Over de Duitse verliezen bij Halen zijn er zware absurditeiten verteld. Ze vinden waarschijnlijk hun oorzaak in de nonsenscijfers die de dagbladen direct na de slag verkocht hebben.
De cijfers van 3.111 gedode Duitsers en 1.721 gedode paarden vindt men terug, tot zelfs in zuivere militaire werken. Deze cijfers zijn aan de zeer hoge kant. Immers een Duits ruiterijregiment telde ongeveer 720 bereden paarden. Daar er vier Duitse Regimenten storm liepen, en dan nog onvolledige, komt men tot het cijfer van ongeveer 2.880 maximum. Een simpel vergelijk tussen dit getal en de beweerde verliezen laat duidelijk uitschijnen hoe men overdreven heeft. Analyseren we enkele gegevens. Uit de Regimentsboeken halen we volgende cijfers
17deDragondersgeeft38gesneuveldenbij Halen (of 41)x
2deKurassiersheeft11gesneuvelden bij Halen
7deJagersheeft11gesneuvelden bij Halen
9deJagersheeft11gesneuvelden bij Halen
18deDragondersheeft41gesneuvelden bij Halen
2deLeibhusaren (2 CD) geeft2gesneuvelden bij Halen
9deUlanenheeft7gesneuvelden bij Halen
2deGarde M6heeft1gesneuvelde bij Halen
xEr zijn 3 militairen opgegeven die in Diest (16 en 24 aug) en in Brussel (15 aug)
overleden.
Op de Duitse begraafplaatsen die in 1915 bestonden lagen er het volgende aantal doden begraven:
Halen42
Herk (Waterkant)10 of 11xx
IJzerwinning29
Zelk (naast Steenweg op Diest)21
Luitenant Kolonel Beernaerts zegt op blz. 75 van zijn boekje,"dat er juist geteld in Halens vlakte 398 paarden werden begraven".
xxWaarschijnlijk zijn deze doden in maart 1915 naar Halen gebracht, zodanig dat daar het aantal opliep tot 42.De cijfers 10 of 11 komen uit gegevens van de 9de Duitse Jagers.
Uit het boek van von Poseck halen we volgende verliescijfers. Dit zijn cijfers van wat ontbrak op het appel direct na het gevecht.
17de Dragonders8 officieren159 man165 paarden
18de Dragonders6 officieren138 man163 paarden
2de Kurassiers6 officieren71 man270 paarden
9de Ulanen4 officierenmeer als 100 a 250 paarden
Maardit zijn globale getallen die het aantal doden, gekwetsten, vermisten en gevangenen omvatten. Dergelijke cijfers vindt men ook in zekere Regimentsboeken bvb.
In het regimentsboek van het 9deUlanen lezen we:
Totale verliezen: 4 Offr. - 121 man - 311 paarden.
Het voegt er aan toe dat na enkele dagen er verschillende manschappen terug gekomen zijn. Zo waren afwezig op de verzameling na de slag: 22 Offr.- 416 man - 438 paarden.
2de Kurassiers geven op
Verliezen: 8 Offr. - 77 man - 272 paarden en geeft verder op 24 gekwetsten en 48 vermisten (meestal in krijgsgevangenschap gekomen).
Arthur Bruhe, Kurassier in het 3de Esk schrijft dat er 8 doden waren bij Halen, die hij nominatief opgeeft, en waarvan er twee slechts na een maand stierven te Brussel.
Drie andere, nominatief geciteerde vielen op 11 augustus 1914.
Ook beweert dit Regimentsboek dat de 4de CD in totaal 107 doden had, de in de hospitalen en in gevangenschap gestorvenen niet meegerekend.
Wanneer we naast elkaar stellen;
- de beweringen van het 18de Dragonder regimentsboek;
- het totaal van de doden opgegeven in de verschillende Regimentsboeken;
- het aantal graven in 1915;
- het aantal begraven militairen van het latere "Ehrenfriedhof Halen n° 223" (zie verder),
dan lijkt het ons waarschijnlijk dat Halen aan de Duitsers ongeveer 150 doden en 600 paarden gekost heeft (von der Marwitz schrijft in zijn boek dat er 400 paarden ontbraken). Er zijn geen gegevens over krijgsgevangenen beschikbaar maar in functie van de cijfers van het 18de Dragonder en de inzet van de respectievelijke Regimenten (ogenblik van en plaats van inzet) denken we dat het er een 230‑tal moeten zijn. Vanwaar de cijfers van 3.111 gedode Duitsers en 1.721 paardekrengen komen, getallen maar al te dikwijls inmilitaire werken en artikels overgenomen valt niet te achterhalen.
Wel kan bevoorbeeld geciteerd worden dat "Le Soir" van 13 augustus 1914 spreekt van twee à drieduizend gedode of gekwetste Duitsers. De pers draaft in het begin van de oorlog nogal door (bvb. "Le Patriote" van 8 augustus 1914 schrijft dat de Duitsers 25.000 man verloren voor Luik!) zodanig dat Koning Albert I op 13 augustus zijn vleugeladjudant naar het Ministerie van Oorlog stuurde opdat ook deze hun optimisme zouden temperen in de mededelingen die ze aan de pers gaven.
EHRENFRIEDHOF "HALEN" n° 223
Na de oorlog worden al de Duitse doden uit de onmiddellijke omgeving naar het Ehrenfriedhof n° 223 bij de IJzerwinning gebracht. Actueel blijft daarvan alleen nog de grote gedenksteen, met daarbovenop het IJzeren Kruis over.
In 1956 worden de overblijfselen van de gekende gesneuvelden overgebracht naar het "Ehrenfriedhof Vladslo" Blok n° 9. De onbekenden naar het "Studentenfriedhof Langemark". Ze liggen er begraven juist achter de ingang. Op "Halen n° 223" lagen er in totaal 111 Duitsers begraven waarvan 91 in een eigen graf en 20 in een gezamenlijk graf als onbekenden .
Van deze 91 in eigen graf was de verdeling als volgt:
Van de eenheden die rond Halen gevochten hebben
·17de Dragonder11
·18deDragonder30
·17de of 18de Dragonder2
·2de Kurassier9
·9de Ulanen7
·2de Husaren (Leib)1
·7de Jager10
·9de Jager9
Totaal79
Van de eenheden die niet in Halen ingezet werden
·7deKurassier3
·3deUlanen1
·1steHusaren (Leib)1
·12deHusaren2
·17deHusaren1
·165steInf . Regt.1
·52steReserve Inf. Regt.1
·81steReserve Inf. Regt.1
Onbekende1
Totaal12
De Duítsers vermoeden, in het kerkhofboek van 1939, dat eronder de 20 onbekenden uit het massagraf er verschillende van de 28 vermiste Dragonders zouden zijn.
Als we dus de 20 onbekenden als Dragonders van het17deof 18debeschouwen, en ook de één totaal onbekende soldaat, als gesneuveld zijnde in Halen, dan komt men tot 79 + 1 + 20 = 100 doden voor de gevechten bij Halen. Voegen we er nog 50 aan toe van wie men nooit het lijk heeft gevonden (bvb. begraven met hun paard) of die later in de Lazaretten stierven dan komt men aan een totaal van ongeveer 150 man. Het verhaaltje dat de Duitsers hun doden weggevoerd hebben houdt evenmin steek, gezien ze Halen en haar omgeving geëvacueerd hebben tot 18 augustus.
Dit is voorgekomen volgens mensen die op 15 augustus opgeëist zijn om de paardekrengen te begraven. Dat er soms onrespectvol met de lijken omgesprongen is en er ook geplunderd is, kan men uit volgende tekst veronderstellen:
... van zohaast de slag is geëindigd, komt een bende schuimers, verachtelijk uitschot, de naam mensen niet waardig... toegesneld en aanstonds begonnenmet de doden te plunderen. Verscheidene hunner moeten een aanzienlijke buit gemaakt hebben in goudstukken en voorwerpen van waarde.
(uit : Op het Slagveld van Haelen - Drukkerij Booster en Stols Maastricht 1914,
A. Het aantal doden op de begraafplaats van Velpen-Halen. Dit bedraagt momenteel 180 gesneuvelden. Daarvan zijn er echter verschillende die niet in Halen gesneuveld zijn. Ook zijn er gesneuvelden die wel in Halen vielen, maar later naar hun haardstede zijn overgebracht. Daarom verwijzen we naar punt B.
B. Er is een lijst met de militairen die oorspronkelijk in Velpen zijn begraven. Ze bevat 189 gekende namen 28 onbekenden. Van deze 189 bekende zijn er in de loop van de jaren 37 afgevoerd. Blijft dus 189 + 28 - 37 = 180 man. Analyseren we de lijst van 189 bekenden en de 28 onbekenden dan komen we tot volgende getallen voor gesneuvelden die in Halen gevallen zijn.
4de Linie96gekende doden en
12onbekenden
24ste Linie10gekende doden
Cyclisten22gekende doden en
3onbekenden
2de Gidsen2gekende dodenx
4de Lansiers7gekende doden en
1onbekende
5de Lansiers2gekende doden en 3totaal onbekendenxx
158xxx
xTwijfelachtig of ze in Halen gesneuveld zijn.
xxWe rekenen de totaal onbekenden als doden van Halen.
xxxAls we de twee Jagers van de 4de Jagers te paard,die gesneuveld zijn op 11
augustus bij Halbeekkasteel bijnemen dan wordt het cijfer 158 + 2 = 160.
C. In "Le Combat de Halen" van het MDN (1934) staan volgende cijfers:
4de Linie en24ste Liniesamen ongeveer 123 doden
4de Lansiers7 doden
5de Lansiers4 doden
Cyclistenongeveer 125 doden en gewonden samen
Gidsengeen verliezen.
Verdere gegevens voor gewonden
Het 4de Linie , het 24ste Linie en de Art van 4de Brig. tellen samen ongeveer 400 gewonden
4de Lansiers12
5de Lansiers27
A/Ch8
CPP3
De totale verliezen bij de Belgen zouden ongeveer op de volgende waarden geschat kunnen worden:
Officieren 11 doden en 10 gekwetsten
Troep689 doden en gekwetsten.
D. In "L'Histoire des Caribiniers" geschreven door R. Kpt. Corvilain (1933) lezen we op blz. 33 dat van het 1ste Cy en 3de Cy er 4 officieren en 120 man ontbraken op het appel (dit zijn uiteraard niet alleen gesneuvelden).
In "Haelen" (1921) van Lt. Kol. Beernaerts vindt men (blz. 87-91) volgende dodencijfers terug:
4de Gemengde Brigade 6 Offr.116man=122
Cy2 Offr.28man=30
4deen 5deLansiers3 Offr.9man=12
2deGidsen3man= 3
Nota:
Voor de 4de Gem Brig geeft hij 10 onbekenden op en 19 man, alleen bekend door hun immatriculatienummer.
Voor de Cy geeft hij 5 man, alleen bekend door hun immatriculatienummer op.
Voor het 4de en het 5deLansiers geeft hij 5 man, alleen bekend door hun immatriculatienummer, op.
Voor het 2de Gidsen geeft hij 3 namen op. Volgens de lijsten waarvan sprake bij de letter B zijn de overlijdensdatums van twee van deze militairen echter niet gekend, en
rusten ze ook niet in Velpen op de begraafplaats. Van één van deze militairen beweert men dat hij op 14 augustus 1914 overleden is.
E. In het boekje "Nauwkeurig verslag over deze Slag van Halen met lijst der gesneuvelde Belgische Helden" uitgegeven door Cleeremans en Saels - Halen - na 1918, vinden we volgende aantallen terug.
Begraven op de Belgische Militaire Begraafplaats te Halen
4de Linie 104 waarvan 23 zonder naam
10deLinie1
4deLansiers4
Cyclisten26 waarvan 5 zonder naam
2de Gidsen1
Bij de IJzerwinning begraven
4de Lansiers1 (= Comd. Demaret)
Begraven op het Gemeentekerkhof Halen
Cyclisten1 (= Kap. Panquin)
Begraven op het Gemeentekerkhof Zelk
Cyclisten1
2de Gidsen 1
Begraven in Loksbergen (grensscheiding met Halen)
4de Linie12 waarvan 5 zonder naam
4de Lansiers 4 waarvan 3 zonder naam
Begraven op het Gemeentekerkhof Loksbergen
4de Linie6 waarvan 2 zonder naam
Cyclisten2
3de of 4de Lansiers2 (beide zonder naam)
2deGidsen 1
Onbekenden5
Samengevat:
4de Linie122
Cyclisten30
3de(?) en 4de Lansiers11
2de Gidsen3
Onbekenden5
In 1915 werden al de Belgische doden overgebracht naar de huidige Belgisch Militaire Begraafplaats in Velpen.
Analyseren we deze bronnen dan kunnen we besluiten dat de Belgische verliezen aan doden ongeveer tussen 160 à 180 man moeten geweest zijn, ongeveer te verdelen als volgt:
CHRONOLOGISCH OVERZICHT VAN HET GEVECHT TE HALEN 1914
CHRONOLOGISCH OVERZICHT VAN HET GEVECHT
+/- UUR
06u00Overhandiging van het vaandel aan het 5de Lansiers. Vroeg in de morgen van 12 augustus verplaatst het 5de Lansiers zich naar het Zuidoosten van Loksbergen waar het dan, waarschijnlijk enig feit in de militaire geschiedenis, op het slagveld zelf zijn
Standaard ontvangt uit de handen van Generaal de Witte.Er is geen sprake van
paradekledij of wapperende lansenwimpels. Het Regiment is in gevechtskledij en de
wimpels zijn opgerold rond de lansen, want de vijand is slechts op enkele kilometers.
(Het 5de L is pas opgericht op 13 december 1913)
07u00Opstellen van Artillerie van Belgische C0.
07u45Bevelen tot opstellen van de brigade Gidsen ten zuiden van Loksbergen en deBrigade Lansiers ten westen van de IJzerwinning.
08u10Eerste Duitse patrouille wordt bij Halen brug afgeslagen.
09u25Comd. CD ontvangt het bericht dat hij versterking krijgt van de 4de Gem. Brig.
09u35 3de Cy wordt in Halen versterkt door 1 Cy.
10u00Bevel aan de brigade Gidsen om te voet op te treden.
10u303de Cy en 1ste Cy trekken terug op station Halen.
11u30Duitse patrouille nabij het station teruggedreven.
De opstelling van de brigades Gidsen en Lansiers is afgelopen rond 11u30, (de Lansiers bevinden zich op de verdedigingslijn ter hoogte van de IJzerwinning,dit opvoorstel van Generaal Proost)
12u003de Cy en 1ste Cy opstelling voor IJzerwinning.
13u00Eerste Duitse stormloop (op Zelk).
13u30II/5de L wordt opgesteld.
14u30Laatste Duitse stormloop.
14u301steen 2de Gidsen trekken terug.
14u30Eerste eenheden van de 4de Gem. Brig. komen op het slagveld aan.
14u55Duitse Infanterie rukt op over holle weg Velpen-Liebroek.
Cy trekken terug tot op lijn van de Lansiers.
15u00Artillerie van de 4de Gem. Brigade gaat in stelling.
16u00Lansiers rond de hoeve trekken definitief terug. Cy uit worden uit het gevecht getrokken.
16u304de Gem. Brig. tracht Velpen te nemen. Brigade Gidsen gaat naar Bokkenberg.
18u00IJzerwinning in brand geschoten door de Belgische artillerie en even bezet door de Belgen.
18u00Duits artillerievuur houdt op.
19u00Duits geweervuur houdt op.
19u30Generaal de Witte besluit de strijd te staken.
Het levendige stadje aan de samenvloeiing van de Grote Gete en de Demer ligt op de grens van de Kempen en Hageland. De meest Brabantse van alle Limburgse gemeenten herbergt een schat van natuurschoon en bezienswaardigheden.
Halen, dat al in de middeleeuwen uitgroeide tot een druk handelscentrum, wordt in 741 voor het eerst op schrift vermeld als Halon (Germaans voor bochtig hoogland).
Gedurende meer dan vier eeuwen behoort deze plaats die het prinsdom Luik en het hertogdom Brabant scheidt, tot de domeinen van de abdij van Sint-Truiden. Halen dankt, zijn welvaart aan de ideale ligging langs de heirbaan Brugge - Keulen en de bevaarbaarheid van Demer en Gete. De economische bloei van de kleine overslaghaven bereikt haar hoogtepunt in de 13de en 14de eeuw.
Halen verkrijgt het recht om haar eigen munten te slaan en wordt erkend als marktplaats. Onder Hendrik 1, Hertog van Brabant verkrijgt het dorp in 1206 stadsrechten.
In de daarop volgende eeuwen wordt de stad geteisterd door op elkaar volgende bezettingen. Hollanders, Kroaten, Denen, Pruisen en Fransen zijn de oorzaak van een onomkeerbaar verval. De Cisterciënzerínnenabdij van Mariendal (1239) en de lakenhal worden tijdens deze duistere periode gedeeltelijk of volledig verwoest.
Na 1830 neemt de belangrijkheid van Halen opnieuw toe. Het Gete stadje wordt woon- en landbouwgebied, met een beperkte industriële activiteit die zich in hoofdzaak toespitst op het bier brouwen.
De Slag van Halen
Op 4 augustus brandt de strijd los. Dadelijk wordt er in ons land met alle hevigheid gevochten. De Luikse forten worden zonder ophouden beschoten. Een sterke Duitse voorhoede, onmiddellijk gevolgd door 7 ruiterijdivisies, dringt door in ons land. Over Visé en Tongeren. Ten einde zich niet nutteloos bloot te stellen aan de bedreiging van de vijandelijke overmacht krijgt onze cavaleriedivisie op 9 augustus het bevel zich achter de rivier de Gete terug te trekken.
Dit is uitgevoerd op 10 augustus. Achter het riviertje moeten onze ruiters de noordelijke flank beschermen van het leger dat nu de tweede verdedigingslijn Luik ‑Borgworm ‑Antwerpen wil houden. In de mening dat de Duitse opmars naar Brussel en Antwerpen zal geschieden tussen Tienen‑Borgworm, is daar het gros van de Belgische strijdkrachten samengetrokken.
Maar de Duitsers beschikken over een uitstekende inlichtingsdienst en zijn van deze tactische opstelling op de hoogte. Zij geven hun oorspronkelijk plan prijs en zullen proberen door te breken op het zwakste punt van de Belgische verdediginslijn. Dit is nabij Diest.
De uitvoering van deze opdracht wordt toevertrouwd, aan de 2de en 4de Duitse cavalerie divisie, waartoe de adel en het kruim van het Duitse Keizerlijke legerbehoren. D
eze divisies staan onder het bevel van Generaal von der Marwitz.In de streek om en nabij Diest liggen van Belgische zijde de manschappen van Generaal De Witte. Het zijn de Carabiniers‑wielrijders (de toekomstige legendarische Zwarte Duivels) de ruiterijbrigades van de Gidsen en van de Lansiers en de Eerste Batterij Bereden Artillerie. Alles samen is dit slechts een kleine schakel in de verdedigingslijn Luik‑Antwerpen.
Het 4de Lansiers is met drie eskadrons te Loksbergen en het 4de eskadron, samen met twee pelotons van het 2de Wielrijders, te ZELCK (Zelk) opgesteld. Luitenant‑Generaal De Witte heeft deze troepen te Loksbergen verzameld om tegen de krachtige vijandelijke aanval, die hij in de streek van Halen verwacht, te kunnen manoeuvreren. 's Anderendaags komt de Belgische cavaleriedivisie inderdaad in contact met twee cavaleriedivisies van von der Marwitz, die langs de weg Hasselt‑Diest rijden
.
Op 12 augustus noteert men in Ukkel een maximum temperatuur van 26° en een lichte oostelijke wind.
Woensdag 12 augustus 1914.Vroeg in de morgen melden verkenners dat sterke vijandelijke legereenhedenvoetvolk, ruiterij en geschut in aantocht zijn. Daarom ondergaat de Belgische stelling een lichte wijziging. Het 4de Lansiers wordt meer vooruit opgesteld aan de beide kanten van de IJzerbeek, ter hoogte van de pachthoeve, met dezelfde naam. Drie eskadrons van het 5de Lansiers staan ten zuiden van de hoeve. Terwijl de eerste batterij Artillerie zeshonderd meter N‑W in stelling gaat Zelk is stevig in onze handen.
Het eerste treffen heeft plaats rond 8 uur aan de oostkant van Halen. Vijfhonderd meter vóór het 4deL zijn de Cyclisten opgesteld. Achter de Gete houden ze als voorpost de uitgangen van het dorp bezet. Meer dan twee uur slagen ze er in elke doorbraak te beletten.
De Duitsers brengen grote versterkingen van Ulanen en Kurassiers in de strijd en zetten met hun artillerie 'n hevig vuur in. Voor deze overmacht moeten de «Zwarte Duivels» huis na huis wijken. Hun voorposten trekken zich dan ook langzaam achteruit naar de hoofdstelling. Nog 'n tweede maal vangen ze de vijand op achter de spoorwegberm, maar dan worden ze door de overmacht teruggedreven in de Velper‑velden.Op het middaguur is de dorpskom volledig in vijandelijke handen. Vanuit haar stelling op de Bokken‑ en de Mettenberg opent de Belgische artillerie een doeltreffend vuur, dat paniek zaait. Von der Marwitz is de trage gang van zaken beu. Hij heeft zijn Ulanen en Dragonders het bevel te chargeren teneinde een doorgang te vinden. Hierdoor tekent hij het doodvonnis van de Keizerlijke Ruiterij.
Het gevecht begint met de charge van het 2de en 3de Eskadron van het 17de Dragonders langs de weg op Diest. Deze charge wordt door het vuur van de verdedigers van Zelk tot staan gebracht. Een tweede charge van het 1/17de Dragonders ten zuiden van de weg wordt ook afgeslagen. Deze mislukkingen hebben tot gevolg dat de vijand geen verdere aanvalspogingen meer onderneemt in de richting van Zelk.
Het 18de Dragonders, eveneens van de 17de Brigade, komt onmiddellijk daarop opdagen langs de spoorwegovergang, aan de westelijke rand van Halen. Zijn 1ste en 3de Eskadron vallen dadelijk langs de IJzerbeek aan, terwijl het 4de Eskadron slechts van ver volgt. De chargerende eskadrons vallen echter op drie pelotons van het 1ste Eskadron en op twee pelotons van het 3de Eskadron van het 4de Lansiers, opgesteld in de nabijheid van de pachthoeve. Het 3de vijandelijke Eskadron, dat in colonne per peloton chargeerde, valt op het 4de Peloton van het 2de Eskadron(4de Lansiers), bevolen door Luitenant Lentz.
Gezien de geweldige overmacht van de vijand geeft Generaal De Witte aan zijn ruiters het bevel om af te stijgen en zich in grondstellingen te verdedigen. Deze wijze maatregel bepaalt in grote mate het verloop van het gevecht. Ook de Duitse ruiters gaan deze tactiek toepassen, te laat echter.
Op de andere oever van de beek rent het Duitse 1ste Eskadron van het 18de Dragonders door de neerliggende soldaten van het 3de Karabiniers-Wielrijders. Na verschillende aanvallen van de Kurassiers en Dragonders doorstaan en teruggedreven te hebben worden de Cyclisten nu overrompeld door de Mecklemburgse Ruiters. In een lijf‑aan‑lijfgevecht moeten ze zich verdedigen met de bajonet. Ze lijden er bloedige verliezen maar ze verlaten eervol het slagveld, ze zijn volledig uitgeput na een ganse dag in het gevecht te zijn geweest.
De Duitse Cavalerie wordt deze keer opgevangen en terug geworpen door het vuur van de verdedigers van de IJzerwinninghoeve en door het Derde Eskadron van het 4de Lansiers.
Twee eskadrons van het Tweede Kurassiers van de Derde Duitse Brigade proberen een stormloop in te zetten in de Velper‑weide. Het verenigde vuur van het 3deKarabiniers-Wielrijders, 4de en 5de Lansiers en het 1ste Gidsen belet de vijand vooruit te rukken. Twee charges van het 9de Ulanen ondergaan hetzelfde lot.
Generaal de Witte begrijpt dat de Zwarte Duivels en de Lansiers uiteindelijk zullen moeten bezwijken onder de vijandelijke overmacht en richt een dringende boodschap om versterking tot de verderop gelegen 4de en 24ste Linieregimenten samen met 12 kanonnen. Onmiddellijk snellen deze in een geforceerde mars vooruit vanuit St‑Margriete-Houtem, nagenoeg 20 Km verder, ter hulp.
De honden die de machinegeweerkarretjes trekken, zijn door 't stof en de hitte zo uitgeput dat tijdens de opmars men ze aan boeren moet toevertrouwen. De manschappen trekken zelf de wagentjes.
Tot acht maal toe lopen de Duitse aanvallen te pletter op de onverzettelijke weerstand van een handvol Zwarte Duivels, Gidsen en Lansiers. Hun goed gericht vuur maait brutaal de eerste pelotons van de chargerende ruiters weg. De daarop volgende rangen geraken in paniek, wenden hun paarden en vluchten in alle richtingen.
De Duitsers zien ondertussen dat aanvallen te paard onmogelijk de weerstand van de Belgen kan breken. Daarom ontketenen ze een hevig geweer‑ kanon‑ en MG-vuur op de verdedigers.
Eerste Kapitein Demaret, Commandant van het 3de Eskadron en Adjudant Rousselet van het 2de Eskadron (beiden 4de L), sneuvelen terwijl ze proberen een vijandelijke MG te lokaliseren. Majoor Bourgouis (4de L), Commandant van de 2de Groep, wordt eveneens gedood op het ogenblik dat hij zich van de hoeve naar het 3de Eskadron begeeft.
Voor von der Marwitz is het duidelijk geworden dat zijn ruiterij, hoe bedreven ook, niets vermag tegen een vijand te voet, die bovendien nog het voordeel heeft van natuurlijke dekkingen, hagen‑ en weide afsluitingen, die voor zijn bereden manschappen lastige hindernissen vormen. Hij doet beroep op zijn regiment met Doodskop Huzaren, om te voet ten aanval te trekken. Het regiment wordt versterkt twee bataljons Jagers. Weer ontbrandt het gevecht in volle heftigheid rondom de hoeve.
Omstreeks 15u15 rukt een dichte vijandelijke tirailleurlijn op naar het 1ste Eskadron van het 4deLansiers en naar het 5deLansiers. Het vuur van de automatische wapens wordt vooral gericht op de verdedigers van de hoeve aan de IJzerbeek. Sommige van onze soldaten worden letterlijk doorzeefd. Luitenant Lentz ontketent daarop een snelvuur op de vijand, maar zijn vuurkracht is te gering. Daarom oordeelt hij rond 15u40 dat de toestand onhoudbaar geworden is en verplaatst zich ten westen van de hoeveweide.
Op het ogenblik dat de vijand de wind in de zeilen schijntte hebben en de kansen dreigen te keren, dagen de ter hulp geroepen 4de en 24ste Linieregimenten op, zonder zich ook maar een ogenblik respijt te gunnen, na hun speedmars van meer dan 20 km, storten zij zich onmiddellijk in de strijd. Het wordt een ontzettend lijf‑aan‑lijfgevecht.
Wanneer Luitenant Lentz de aankomst van de versterkingen vaststelt, beslist hij om de terugtocht voort te zetten.
De 2de Cavaleriebrigade trekt zich dan geleidelijk uit de vuurlijn terug. Om 16u00 het 1steEskadron van het 4deLansiers, dit nadat het sinds een twintigtal minuten onder een hevig vuur van artilleriegranaten ligt, daarna de andere elementen van de 2de Brigade. De eskadrons van het 4deLansiers worden naar het kasteel van Blekkom geloodst, waar de 2de Brigade zich hergroepeert. Om 1900 uur verplaatst het 4de Lansiers zich naar Rigel le Cháteau‑Ferme om er te bivakkeren.
Lt. von Flotow van het 2de Esk. (17deDrag.) vertelt:
Ik wordt met 8 ruiters als spits op patrouille gezonden.Ik stel vast dat de rivierovergang bij Halen nog altijd bezet en zelfs gebarricadeerd is. Het is onmogelijk om in het van draadafsluitingen doorzoomde landschap nader te komen. De naast mij rijdende onderofficier stort neer. Ik zelf wordt het paard van onder mijn lijf weggeschoten. Ik haast me te voet terug om mijn vaststellingen door te geven. Maar het 9de Jager Bataljon spreidt zich al uit. De in het dorp opgestelde Belgische Wielrijders weren zich dapper, maar een Batterij van onze artillerie komt aangereden en neemt ze onder vuur... De Belgen trekken zich terug,ze trachten nog de brug over de Gete te laten springen, dit slaagt slechts gedeeltelijk. Ik zie dat onze Jagers het dorpinnemen,enkele huizen staan reeds in vuur en vlam.
Getuigenis C. Van Brussel 1steCy.
Op 12 augustus rond 7 uur was alles ingepakt en werd de rit naar 't dodenveld ingezet (uit Loksbergen). Op een plein midden het dorp ( te Halen) werden onze fietsen, die we nooit meer zouden terugzien, geplaatst. Het zal zo wat 12 uur (?) geweest zijn toen we onze eerste stelling langs het riviertje de Gete bezetten. In het begin scheen alles betrekkelijk kalm en rustig voor ons over 't riviertje. Het zag er naar uit alsof het een verlaten streek was beplant met struikgewas. Nu en dan een salvo geweervuur, dat tot dan toe ons geen verliezen bracht. Plots een doffe knal. Een obus vloog door de gevel van een stal die een paar minuten later in brand stond. Daarna ging het zeer vlug. De geweerkogels sisten langs onze oren. Het was niet meer uit te houden. Wij moesten daar weg! Elk was op zijn eigen aangewezen om te ontsnappen, wij waren zo goed als ingesloten. Ieder heuveltje of een kleine diepte was welkom... Ik weet niet of er daar kameraden gevallen zijn, want alles moest zo razend vlug geschieden. Wat verder kwamen we aan de overgang van de spoorbaan, waar een versperring werd aangebracht.
De slag van Halen is voorbij. De Duitsers spreken over het gevecht bij Halen, dit lijkt mij een betere benaming voor de gebeurtenissen rond Halen!
Op 23 oktober 14 valt de compagnievan Peter Kollwitz, de 4de cie van het 207de Reserve Infanterie Regiment (RIR 207) het Belgische 11de linie aan diehaar positie aan de IJzer Musketier kost wat kost stand wil behouden!
De 18-jarige Peter sneuvelt. Hij wordt begraven op de Duits begraafplaats "Friedhof Roggeveld". Peter Kollwitz is de tweede zoon van Karl en Käthe Kollwitz. Zijn moeder iseen Duitse beeldhouwster Käthe Kollwitz. Ze wordt op 8 juli 1867 als Käthe Schmidtte Köningsberg geboren, de hoofdplaats van Oost-Pruisen.
Ze huwt in 1891 met Dokter Karl Kollwitz en verhuist naar Berlijn. Haar zoon Hans ziet het levenslicht op 14 mei 1892 en haar tweede zoon Peter wordt geboren op 6 februari 1896.
Een week na peters dood rijpt bij moeder Käthe al het voornemen om een gedenksteen te ontwerpen voor haar gevallen zoon. In de loop van de jarenbedenkt, schetst en ontwerpt ze verscheidene werken die uiteindelijk, in 1932, zouden leiden tot de beelden vander trauernden Eltern, het Treurende Ouderpaar.
Op 24/07/1932 worden aan de ingang van het "Friedhof Roggeveld", waar samen met peter meer dan 1.500 Duitse soldaten begraven liggen, de beeldhouwwerken 'Het Treurende Ouderpaar" van Käthe Kollwitz geplaatst.
Links knielt de vader met al zijn opgekropt mannelijk leed. Met ingevallen wangen en een grimmige trek om de mond, de armen verkrampt om het lichaam geslagen en het hoofd uit de opgetrokken schouders Kijkt neer op de duizenden graven, waar- onder dat van zijn zoon Peter dat in het onmiddellijk bereik ligt van zijn ogen.
Rechts knielt de moeder, Käthe Kollwitz ze zit voorovergebogen, de ogen gesloten, en met de rechterhand de wijde mantel dicht tegen haar wang aandrukkend: één en al innigheid, verdriet en liefde.
De beelden werden in hardsteen uitgevoerd naar het ontwerp van Käthe Kollwitz: -de vaderfiguur door August Rhades -de moederfiguur door Fritz Diederich.
In Esen heeft maar men weinig begrip voor de beelden,wat eigenlijk begrijpelijk is als men de gebeurtenissen van oktober 14 kent. Ze noemen ze Pette en Mette of Manten en Kalle.
Nu ligt Peter begraven op de Duitse militaire begraafplaats in het Praetbos te Vladslo. Tot in 1956 lag hij begraven op deDuitse begraafplaats 'Het Roggeveld'. Zijn stoffelijk overschot werd samen met dat van duizenden anderen overgebracht naar één van de vier Duitse verzamelbegraafplaatsen in West-Vlaanderen. Ook de beelden verhuisden mee, ze staan nuachteraan op de Duitse militaire begraafplaats te Vladslo. De twee geknielde figuren zittennu op een sokkel en staan opgesteld vóór het graf van Musketier Peter Kollwitz. Het hele leven vanKäthe Kollwitz stond in teken van de (vooral grafische) kunsten.
Toen Hitler in 1933 Reichskanzler werd, was zij gedwongen de Academie en haar leerstoel te verlaten. Haar werken werden niet meer tentoongesteld. Haar stelling Die eigentlichen Verlierer der Kriege sind immer die Eltern, die Frauen, die Mütter (De eigenlijke verliezers van de oorlog zijn altijd de ouders, de vrouwen, de moeders) was daar niet vreemd aan. Haar man Karl sterft op 19 juli 1940. Ze zal nogmaals een groot verdriet kennen, haar kleinzoon Peter (de zoon van Hans en genoemd naar zijn gesneuvelde oom) sneuvelt in 1942 in Rusland. In 1944 verhuist zij van Berlijn naar Moritzburg bij Dresden waar zij op 22 april 1945 overlijdt, enkele dagen voor het einde van de Tweede Wereldoorlog.
De Duitse Militair begraafplaats - Praetbos te Vladslo
Aan de rand van het Praetbos, bevindt zich het prachtig onderhouden Duitse Militairebegraafplaats van Vladslo, waar 25.638 Duitse militairen, rusten die tijdens de Eerste Wereldoorlog vielen.
Gedurende de Eerste wereldoorlog richtten de Duitsers in het Praatboseen verbandpost in. Daar ontstaat het Soldatenfriedhof Vladslo. Na de Eerste Wereldoorlog wordt het uitgebreid en sinds 1957-1958 is het een verzamelbegraafplaats zoals die in Langemark en in Menen. Vanuit 61 Belgische plaatsen zijn er bijna 22.000 graven naar Vladslo overgebracht. Onder de eiken rusten 25.638 Duitse doden. De eindeloze rijen platte, grijze grafstenen in het
grasveld en vooral het Treurende ouderpaar van de Duitse beeldhouwster Käthe Kollwitz, maken dit tot een van de indringendste militaire begraafplaatsen. Hier liggen geen helden en is er geen glorie, er heerst een veelzeggende stilte, een stille aanklacht. Op een van de platen voor het beeld vindt men de naam Peter Kollwitz terug: de zoon van het 'Treurende Ouderpaar'. De begraafplaats is 1,2 hectare groot. Tot in 1956 lagen er hier 3.233 Duitse militairen begraven. Het was een indrukwekkend kerkhof vol eikenhouten Het was een indrukwekkend kerkhof vol eikenhouten kruisjes. In de jaren 1955 tot 1957 werden de Duitse begraafplaatsen, waarmee West-Vlaanderen bezaaid was, sterk in aantal verminderd. Er blijven thans nog alleen die van Hooglede (8 247), Langemark (44 294), Menen (47 864), Vladslo (25 638) en Zeebrugge over. Alle Duitse gesneuvelden uit de IJzerstreek werden toen naar het gemeenschappelijke kerkhof van Vladslo gebracht.
. Om ruimte te winnen, werden alle vroegere kruisen verwijderd en eerst vervangen door kleine houten blokjes bedekt met een bronzen plaatje, die nauwelijks boven de grond. Twee aan twee lagen er toen 25 638 gesneuvelden = 12 819 houten blokjes. Ook hier kwamen er hieren daar paarsgewijze naamloze granieten kruisen. Alleen één oorspronkelijk kruisje bleef enige tijd behouden, dat waaronder Peter Kollwitz rustte. In 1959, zoals Käthe Kollwitz het zelf zou gewild hebben werd dit laatste houten kruisje van het kerkhof weggehaald. Het werd overgebracht naar het vroegereIeperse Herinneringsmuseum (Salient Museum) 1914 -1918. In 1971 en 1972 werden de houten blokjes op hun beurt vervangen door huidige arduinen platen waarin telkens 20 namen gegrift staan. Enkele van de granieten kruisen werden behouden.
De Duitse Militaire begraafplaats te Vladslo - Diksmuide is vrij toegankelijk. Indien het portaal gesloten is, sleutel: bij de familie Museeuw, Houtlandstraat 3. De Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge met als adres Postfach 103840 te 3500 Kassel - Duitsland, beheert het kerkhof.
Graf van Dr Chastang en enkele Esense burgers 1914
Dr Chastang
"Ici repose un brave médecin français".
Op het gemeentelijke kerkhof rondom de St Pieterskerk vinden we het graf van de Franse officier; le médecin de 3ème classe Félix Chastang.
Na de oorlog kreeg Chastang op het kerkhof van Esen een praalgraf in arduin. In de jaren tachtig besliste bet stadsbestuur van Diksmuide het graf te restaureren, als hulde aan de heldendood van deze jonge, veelbelovende dokter uit Bretagne. Het zou hier gaan om een leeg graf, volgens Franse bronnen zouden de stoffelijke resten van Chastang eind dejaren60 overgebracht zijn naar Frankrijk.
Le Dr Chastang, médecin militaire français, prit part à la bataille de l' Yser à côté des fusiliers-marins de l'amiral Ronarch qui pendant près d'un mois défendirent la ville de Dixmude assiégée par l'ennemi.. Il s' y conduisit en héros mais succomba le 10 novembre1914, (eigenlijk moet dit 11 november zijn) date à laquelle les Allemands se rendirent maître de Dixmude. Ce sont ses derniers moments qui sont racontés ici. Bron: Charles Le Goffic,"Steenstraete", Plon, Paris, 1917
Le 24 et 25 octobre, durant la nuit, les jeunes docteurs Chastang et Arnould évacuèrent sous le feu de l'ennemi, soit par ambulances, soit par brancards 27 blessés dans des conditions particulièrement difficiles. Ils ramenèrent tout leur personnel indemne. Deux heures avait été nécessaires pour faire les 300 mètres qui les séparaient des premières lignes françaises. Dans une lettre datée du 27 octobre, le Dr Chastang raconta à sa maman cette scène:
Chastang vertelt :
"Je suis heureux de t'annoncer sans orgueil qu'Arnould et moi avons été félicités par le commandant. Pendant deux nuits, nous avons été ramasser les blessés aux avants-postes et, avant-hier matin, nous l'avons échappé belle... J'étais avec Arnould, l'aumônier (abbé Pouchard) et un infirmier. Nous avons pansé et chargé un blessé sur une porte d'armoire et, notre ouvrage fini, pour sortir de la maison qui nous servait d'abri, il fallait soigneusement se cacher car nous étions à 250 mètres d'une maison d'où tiraient les Allemands. Nous n'avions qu'un fossé peu profond pour le faire et 300 mètres à parcourir. aussitôt sortis de notre abri, les balles sifflent, nous sommes obligés de nous aplatir au fond du fossé avec notre malade. Nous essayons de pousser, de tirer notre porte d'armoire en nous mettant à quatre pattes. Nous étions trop visibles encore. Il ne restait plus qu'une chose à faire, se terrer et ne pas bouger. Nous sommes ainsi restés pendant deux heures et demie; la moindre touffe d'herbe qui remuait recevait des balles. Nous croyions bien rester prisonniers des boches ou passer dans l'autre monde avant la nuit, et il n'était que midi... Tu ne saurais t'imaginer, ma chère maman, combien il est énervant d'attendre ainsi couché au fond d'un fossé. Enfin, vers une heure, le feu semble avoir changé de direction. Alors, nous tentons le grand coup, nous prenons les quatre coins de notre porte d'armoire et nous partons le plus vite possible sur la route. En quelques minutes nous étions dans les tranchées françaises, à l'abri d'un gros talus. nous avions mis plus de deux heures pour faire 300 mètres dans un fossé. Aucun de nous n'était blessé, et nous avons ramené un malade qui aurait certainement la vie sauvée."
La chance va malheureusement abandonner le courageux médecin deux semaines plus tard. Le 10 novembre, l'ennemi parvient à franchir les lignes françaises tenues par les tirailleurs sénégalais. L'ordre d'abandonner Dixmude est donné. Dans un poste de secours situé en avant de Dixmude, sur la route d' Eessen, blessés, médecins et brancardiers sont descendus à la cave pour se mettre à l'abri du bombardement intense. Quand celui-ci cesse, des cris se font entendre : ce sont les Allemands qui pénètrent dans l'abri. Le Dr Chastang s'interpose entre eux et ses blessés. Une heure plus tard, il doit à nouveau intervenir en faveur de son chef, le Dr Guillet (celui-ci sera échangé contre un prisonnier allemand). Par son sang-froid, le jeune médecin parvint donc à éviter tout acte de violence au sein de son poste de secours. Fait prisonnier, il est aussitôt affecté au service d'une ambulance allemande pour laquelle, avec son confrère allemand, il travaille sans relâche à panser et à réconforter les blessés des deux camps. L'ordre d'évacuer les blessés vers l'arrière est ensuite donné. Les voitures d'ambulances chargées se mettent en route avec, en avant du convoi, les blessés qui savent encore marcher. Parmi ceux-ci se trouve le Dr Chastang qui accompagne un blessé dont le bras gauche est brisé. Le bon docteur soutient le bras de son compatriote tout en lui promettant de faire tout ce qui est nécessaire pour éviter l'amputation. Félix Chastang ne pourra tenir sa promesse: après avoir marché un kilomètre, un obus français explose sur la route et un de ses éclats le blesse mortellement au dos. Sa dernière parole sort de sa bouche, incomplète: "Oh ma...". Une voiture d'ambulance s'est rapidement portée au secours du blessé; de celle-ci surgit le médecin allemand qui ne peut hélas que constater le décès de son confrère. Le médecin semble très affecté par la mort de ce prisonnier dont il avait constaté l' extrême dévouement aux blessés. Il ordonne alors d'ensevelir le corps du docteur Chastang à Eessen auprès des officiers allemands décédés et, geste magnifique, lui-même, peu après entreprit d'écrire sur la croix funéraire : "Ici repose un brave médecin français".
Pour terminer, voici la citation à l'ordre de l'armée du Dr Chastang:
Citation à l'ordre de l'armée :
Le général commandant la région fortifiée de Dunkerke et le 36° corps d'armée cite à l'ordre de l'armée le médecin de 3° classe Chastang, des fusiliers marins, qui s'est signalé dès les premiers engagements par son courage, son sang-froid et ses qualités professionnelles. Le 10 novembre l'ennemi ayant envahi son poste de secours, ce jeune officier, grâce à son sang-froid, sauva la vie à son chef; frappé à mort le lendemain au cours d'un bombardement en donnant des soins aux blessés français et allemands, a su par son attitude forcer l'admiration même de nos ennemi.
Addendum: Précisions sur la tombe du Dr Chastang à Essen données en août 2003 par Monsieur Geldhof Philip.
J'effectue des recherches sur les militaires français morts en Flandre en 1914-1918 et cela en coopération avec le musée In Flanders Fields à Ypres. La tombe du docteur Félix Chastang se trouve à Esen, commune de Dixmude. Sur sa tombe en marbre il y a seulement: "Ici repose un brave médecin français". Cette tombe a été remise en état, il y a quelques années, par la ville de Dixmude. C'était ce que moi -et bien d'autres gens- pensais comme étant la réalité. Mais comme souvent en faisant des recherches les choses ne sont pas toujours aussi simples ... Il y a juste deux mois, dans une copie du régistre de la nécropole de Chastres-Villeroux, je lis le nom du dr Chastang. Effectivement, fin des années 60, son corps a été réinhumé à Chastres, bien loin de la terre où il est tombé... Sa tombe à Esen y est restée...vide. J'espère que cette annecdote vous semble utile. Mes salutations sincères.
Herinneringsmonument voor de franse Marine Fuseliers
Herinneringsmonument voor de franse Marine Fuseliers in het stadspark van Diksmuide
Het gedenkteken van admiraal Ronarc'h en zijn Marine Fuseliers is te vinden in het stadspark achter de bushaltes van het station. Op de plaats waar de weg van Esen Diksmuide binnenkomt en op de plaats waar de Marine Fuseliers een van hun verdedigingslinies hadden opgebouwd.Op de bronzen schijf van het monument lezen we: "Il va de notre honneur d'aider les Belges dans cette tâche jusqu'à l'extrême limite de nos moyens , en conséquence le passage de Dixmude devra être tenu par vous tant qu'il restera un fusilier marin vivant". Het gaat om onze eer de Belgen in deze taak te helpen, tot de uiterste grens van onze middelen bijgevolg zal de passage van Dixmude door U moeten gehouden worden zolang er een levende Marine Fusilier over zal blijven ".
Aan dit bevel hebben ze woord gehouden!
Op de vertikale boord van de schijf staat:"24 oct. 1914 - Le général d'Urbal - L'amiral Ronarc'h".
De laatste Franse Poilu en de laatste Duitse soldaat uit 14 - 18 zijn overleden
De laatste Franse Poilu en de laatste Duitse soldaat uit 14 - 18 zijn overleden
Le dernier poilu est mort
NOUVELOBS.COM | 07.06.2008 | 21:29 Lazare Ponticelli, le dernier poilu survivant de la première guerre mondiale, est décédé à l'âge de 110 ans. Un hommage national lui sera rendu lundi matin sous la forme d'une messe aux Invalides à Paris.
Lazare Ponticelli, le dernier "poilu" survivant de la Grande guerre, est décédé à l'âge de 110 ans, a annoncé mercredi 12 mars l'Elysée. "J'exprime aujourd'hui la profonde émotion et l'infinie tristesse de l'ensemble de la Nation alors que disparaît Lazare Ponticelli, dernier survivant des combattants français de la Première guerre mondiale", déclare le président de la République dans un communiqué.
"Je salue l'enfant italien venu à Paris pour gagner sa vie et qui choisit de devenir Français, une première fois en août 1914, lorsque, trichant sur son âge, il s'engagea à 16 ans dans la Légion étrangère pour défendre sa patrie d'adoption. Une deuxième fois en 1921, lorsqu'il décida de s'y établir définitivement", a ajouté Nicolas Sarkozy.
Hommage national
Lazare Ponticelli, qui vivait au Kremlin-Bicêtre (Val-de-Marne), près de Paris, avait dans un premier temps refusé l'idée d'avoir des obsèques nationales comme le proposait le gouvernement, mais avait finalement décidé d'accepter, "au nom de tous ceux qui sont morts, hommes et femmes" pendant la première Guerre mondiale.
L'hommage national qui sera rendu lundi matin à Lazare Ponticelli, décédé mercredi, prendra la forme d'une messe aux Invalides, a indiqué le secrétaire d'Etat à la Défense chargé des Anciens combattants, Alain Marleix. La date de la messe n'est pas encore fixée. L'office sera célébré "en présence des plus hautes autorités de l'Etat", dont Nicolas Sarkozy, mais aussi de la Légion étrangère, à laquelle il avait appartenu, et de soldats vêtus d'uniformes de poilus", a indiqué Alain Marleix, précisant que la date n'était pas encore fixée. "Il tenait beaucoup à la présence de légionnaires et souhaitait qu'à travers lui, cet hommage national soit rendu à l'ensemble des combattants de la Première guerre mondiale", a souligné Alain Marleix. L'avant-dernier survivant français de la Grande guerre était Louis de Cazenave, mort le 20 janvier dernier, également à l'âge de 110 ans. (avec AP)
Lazare Ponticelli, 110 ans, était le dernier poilu. Sa disparition aujourd'hui symbolise la fin d'une époque, celle d'un homme qui a traversé le 20 siècle et ses deux conflits mondiaux. "Cet Italien de naissance, né le 7 décembre 1897, devenu Français en 1939. Arrivé à l'âge de 9 ans en France avec son frère aîné pour fuir la misère, il fut ramoneur puis crieur de journaux. Il n'a pas 17 ans quand il s'engage en 1914 au 4e régiment de marche de la Légion étrangère, "la Légion garibaldienne" qui compte six petits-fils du célèbre général et homme politique italien, Giuseppe Garibaldi. Pour défendre cette France qui lui "avait donné à manger", il doit tricher sur son âge. Il participe aux combats en Argonne puis creuse les premières tranchées. Quand l'Italie entre à son tour en guerre aux côtés des Alliés, M. Ponticelli est envoyé sous le drapeau transalpin se battre contre les Autrichiens. Blessé au visage, il apprend l'Armistice pendant sa convalescence et revient en France en 1920. Il monte alors une entreprise d'entretien de cheminées d'usine qu'il fera prospérer, avant de passer la main dans les années 1970. La société Ponticelli Frères compte aujourd'hui près de 4 000 salariés."
Le dernier soldat allemand, lui, est mort dans l'indifférence
(De Berlin)La France s'apprête à rendre hommage au dernier combattant de la Grande Guerre, Lazare Ponticelli, décédé mercredi à l'âge de 110 ans, lors d'une messe aux Invalides, à Paris lundi. La presse a largement couvert sa disparition, avec force nécrologies, pimentées de tous les épisodes tragiques quil a pu traverser au cours de sa longue histoire. Mais en Allemagne, la mort au début de l'année du dernier soldat de la Grande Guerre, Erich Kästner, à lâge de 107 ans, est passée quasi inaperçue, reléguée dans quelques rubriques des pages intérieures des journaux. Cet obscur monsieur Kästner était le dernier soldat du IIe Reich à sêtre battu dans les tranchées de la guerre de 14-18. Cette étonnante discrétion nest pas due à manque dintérêt du public germanique pour une guerre si déterminante dans lhistoire de lAllemagne. Aussi étonnant que cela puisse paraître dans ce pays où tout est organisé et réglé comme du papier à musique, personne na établi ni na tenu une liste nominative et exhaustive des vétérans de la Grande Guerre.Ni le ministère fédéral de la Défense, ni les nombreuses association de soldats, ni les musées, ni les centres de recherche pourtant spécialisés sur la période, aucune de ces institutions dévoreuses de budgets et remplies jusquà la gueule darchives en tous genres, na eu lidée de recenser un par un tous les soldats du Kaiser Wilhelm II! Tout juste trouve-t-on des fiches éparses et des notices biographiques incomplètes sur une génération considérée depuis longtemps comme une génération perdue. Si tellement évanouie dans la Somme et dans la Marne, quà lexception de Wikipedia qui consacre une notice à Erich Kätsner, la mémoire "collective" allemande la définitivement rayée de son champ de référence. Seuls quelques rares passionnés de lhistoire de la Grande Guerre ont déploré que son témoignage nait pas été recueilli à temps.
Niet Polen maar Belgen bevrijdden het Nederlandse Oost-Groningen
Niet Polen maar Belgen bevrijdden het Nederlandse Oost-Groningen
Het oosten van Groningen werd in april 1945 niet door Poolse troepen, maar door Belgische militairen bevrijd. Dat blijkt uit een reportage van RTV Noord, de regionale omroep van de provincie Groningen. De reportage bestaat ondermeer uit een getuigenis van Jaak Daemen, één van de Belgische militairen die deel uitmaakte van de troepen die ondermeer Oost-Groningen hebben bevrijd, de Belgische SAS Parachutisten. De SAS Parachutisten of Belgian SAS Squadron was de Belgische tak van de Britse Special Air Service, de Britse Special Forces. Het Belgian SAS Squadron groeide samen met een andere elite-eenheid de 4th troop of 10 Inter-Allied Commando- na de oorlog uit tot het huidige Regiment ParaCommando.
Tot nog toe werd algemeen verondersteld dat de regio door Poolse pantsertroepen werd bevrijd. Wie zich enigszins verdiept in de materie, komt echter tot de vaststelling dat die Poolse pantsers werden voorafgegaan door Belgische stoottroepen. Voordat de lokale bevolking goed en wel besefte dat ze bevrijd waren, trokken de Belgische troepen al door naar het volgende dorp. De troepen die na de Belgen in het dorp verschenen, de Polen, werden vervolgens onthaald als helden en bevrijders. De Belgen bleven echter in het anonieme. Ook nu nog, meer dan 60 jaar na dato.
De inzet van Belgische SASers in Noord-Nederland (Operatie Larkswood) was een onderdeel van een grootscheepse geallieerde operatie die tot doel had Nederland volgens de noord-zuid as in twee delen te snijden. Dit om de terugtrekkende Duitsers te omsingelen en de aftocht te bespoedigen van hen die in het oosten gevestigd waren. In dat kader werden de Belgen begin april 1945 ingezet in Coevorden. Vandaar moesten de verkenningstroepen doorstoten naar het noorden, tot aan de Dollard, de zeearm in Oost-Groningen die Nederland van Duistland deels scheidt.
Bij de daarmee gepaarde gevechten verloren de Belgen ook drie manschappen. De SASers ROLIN, BREUR en HAZARD lieten op 12 april 1945 hun leven tijdens een vuurgevecht in Veele, een dorp nabij Winschoten. Ook nu nog zijn er ter plaatse enkele zaken die herinneren aan deze gebeurtenissen. Zo vind je in Veele de Kolonel Blondeelweg (Kolonel Blondeel is de oprichter en bevelhebber van de SAS Parachutisten, nvdr) en de Rolin-brug terug. Ook in ondermeer Finsterwolde, Veerle en Winschoten zijn monumenten opgericht die herinneren aan de inzet en offers van de Belgen.
De bevrijding van Oost-Groningen is niet het enige dat prijkt op het palmares van de Belgische SAS Parachutisten. Zo waren zij ondermeer de eerste Belgische soldaten bij de bevrijding van Frankrijk, de eerste geallieerden in bezet België, de eerste geallieerden achter de Siegfriedlinie (ook wel Westwall), de eerste geallieerden over de Rijn en de eerste geallieerden voor de Duitse Noordzeekust. Ook namen zij ondermeer deel aan het Von Rundstedt offensief in de Ardennen, het eindoffensief in Friesland, de gevechten in Normandië en het eindoffensief in Oldenburg waarbij het regiment zware verliezen te verduren kreeg. Daarnaast zijn er tal van memorabele eremomenten van individuele parachutisten. Één daarvan is bijvoorbeeld de arrestatie van Joachim von Ribbentrop, Hitlers minister van Buitenlandse Zaken. De Belgische sergeant Goffinet arresteerde -samen met drie Britten- von Ribbentrop op 15 juni 1945.
Het is voor mij een eer en een genoegen om de oorlogsherinneringen van Ere Luitenant-kolonel Marcel Becquaert te mogen publiceren. Herinneringen aan een periode van moed en opoffering, van verdriet en pijn!
Als jonge verzetsstrijder van het Onafhankelijkheids Front besliste Marcel, samen met enkele vrienden, om naar Groot-Brittannië te trekken en er dienst te nemen in het Belgian Army in the United Kingdom . Via Frankrijk, Spanje en een hoop hindernissen bereiken ze G.B. Ze namen er dienst in het heropgerichte Belgisch leger. Marcel kwam uiteindelijk terecht bij het S.O.E. .Hij kreeg er een harde opleiding als geheim agent.
1944, Marcel werd als radio-operator boven België gedropt, zijn taak bestond er in om berichten van en voor de weerstand naar Londen door te zenden.
Tijdens een razzia werd hij opgepakt, het was het begin van een weg vol ellende en foltering!! Het fort van Breendonk werd een bittere en pijnlijke herinnering!
Gelukkig overleefde hij zijn holocaust
Na de oorlog werd hij officier in hetBelgische leger, hij koos terug voor het harde leven, hij werd parachutist . In 1960 sprong hij boven Kongo .
Hij beëindigde zijn militaire loopbaan als Ere Luitenant Kolonel.
Philippe Delameilleure
Inleiding
Onder impuls van Churchill werd in juli 1940 een nieuwe Britse geheime dienst opgericht: de Special Operations Executieve, beter bekend als de S.O.E. De Britse premier Winston Churchill verwoorde de doelstelling van de S.O.E. met de uitspraak set Europe ablaze( zet Europa in vuur en vlam).
De opdracht van de S.O.E.was het organiseren van de sabotage en het steunen van geheime legers( weerstandsgroeperingen). Voor de S.O.E. was België zeker niet het belangrijkste actieterrein, vooral de Balkan landen en Frankrijk kregen prioriteit.
Vanaf mei 1941 worden in België toch geregeld S.O.E. operaties uitgevoerd. Op 13 mei werd de eerste Belgische agent, Emile Tromme, ten noorden van Vielsalm geparachuteerd. In 1941 stuurde de S.O.E.vooral individuele zending met sterk gelokaliseerde opdrachten naar België. De resultaten waren zeker niet groots. Churchills slagzin set Europe ablaze was nog verre van gerealiseerd! De geheime agenten moesten meestal van nul beginnen, ze werden opgeleid door mensen met veel goede wil maar zonder enige ervaring! Anderzijds werden er aanslagen en sabotagedaden uitgevoerd door weerstandsgroepen die geen contact hadden met Groot-Brittannië.
Één van de opdrachten van de S.O.E. agenten was het vormen van kleine groepjes, die moesten proberen Duitsers te ontvoeren of te doden.
Vanaf 1942 kregen de zendingen een realistischer karakter. Soms hadden de opdrachten een propaganda aspect. Dit was te wijten aan het feit dat in augustus 1941 de Political Warfare Executive (P.W.E.) van de S.O.E. werd afgesplitst. De P.W.E hing tegelijk af van het ministerie voor economische oorlogsvoering (ook verantwoordelijk voor de gehele S.O.E.), het Foreign Office (Political Intelligence Departement) en het ministerie voor informatie.
Die complexe situatie leidde onvermijdelijk tot wrijvingen, niet enkel tussen de Britse diensten, maar ook tussen hun Belgische collegas van de staatsveiligheid, dit waren luitenant Floo voor S.O.E. en kapitein Aronstein voor P.W.E.
1942 was voor de S.O.E. in België een desastreus jaar. Verschillende agenten werden aangehouden. De Britse veiligheidsmaatregelen waren immers ver van toereikend. Gedurende het jaar 1942 kende de Belgische staatsveiligheid in Londen veel kopbrekens, dit leidde er toe dat eind 42 de contacten met de onzekere agenten verbroken werden. Op het einde van 1942 werden de contacten, die eerder op het jaar verbroken waren, tussen de Belgische regering en de S.O.E. heraangeknoopt. Voortaan zou geen enkele operatie in België nog plaatsvinden zonder instemming van de Belgische regering en de Belgische staatsveiligheid in Londen, Voor( 1941- 1942 was dit zeker niet het geval.
Vanaf november hadden vrijwel alle zendingen een sabotage als een propaganda aspect. Het gaat hier enkel om S.O.E. of P.W.E. zendingen die samen met de staatsveiligheid werden voorbereid. Daarnaast werkte S.O.E. ook voor de 2de directie van het ministerie van landsverdediging voor de zendingen naar het Geheim Leger.
Tussen juni 1940 en begin september 44 stuurde Londen 278 agenten naar België, deze kunnen in vijf verschillende actieterreinen ingedeeld worden:
§270 geparachuteerd of via een luchtoperatie aan land gezet
§8 werden langs de zee of land geïnfiltreerd
§121 Agenten werden door de vijand aangehouden
§14 kwamen voor of tijdens de landing om het leven
§10 van hen werden bij hun landing door de Duitse Abwehr opgewacht
§17 agenten aanvaardden om onder Duitse controle uit te zenden
Veel van het S.O.E. werk blijft tot op heden nog steeds geheim!
De S.O.E. werd onmiddellijk na de oorlog ontbonden, dit op bevel van de toenmalige nieuwe eerste minister Clement Atlee.
Dit oorlogsdagboek draag ik op aanmijn overledenechtgenote
Liefste Paula
Gekwetst ben ik van binnen
Doorwond mijn hart zo zeer
Van Uwen gansche minne
Gekwetst hoe langer hoe meer
Waar ik me weerd waar ik me keer
Ik en kan niet rusten dag noch nacht
Waar ik me weerd waar ik me keer
Gij zijt in mijn gedachten
10 mei 1940 vrijdag
Inval van het Duitse leger en datum waarop ik mij moest aanbieden op het werfbureau te Kortrijk.
De eerste Nederlandse vluchtelingen komen per trein voorbij richting Frankrijk.
Franse treinen voeren genietroepen en materiaal aan, ter versterking van het
Belgische leger.
De eerste lichte bommen vallen op de spoorweg te Desselgem, dit op 2 km van ons
af.
11 mei 1940
Een neergeschoten Messerschmitt 110 bezocht in Hulste. Eerste confrontatie met een verkoold lijk.
De eerste Britse colonnes marcheren door Harelbeke, richting Vichte.
23 mei 1940 donderdag
Kerktoren in Harelbeke opgeblazen door terugtrekkende troepen.
In de namiddag komen de eerste Duitse verkenningstroepen aan.Het tweedaags duel aan de Leie begint.We worden bestookt met Belgisch artillerievuur vanuit Meulebeke. Zij hadden het gemunt op de spoorweg en op de plaats waar de Duitsers een waarnemingsballon hadden opgelaten. De Duitsers reageerden met luchtaanvallen van Stukas, op de Belgische stellingen en slagen erin een bruggenhoofd te vormen. Duitse represailles werden ons bespaard.
08 mei 1941 - donderdag
Voorlopig werk ik in de garage van Gaston Desmet. VNV mannen houden ons in het oog, om na te gaan of we geen Brits oorlogsmateriaal verhandelden.
Onder leiding van Raf Teirlinck, samen met André Vandamme, André Schaepdrijver, Robert Deprez en zijn broer Marcel, vormden wij het begin van de Harelbeekse weerstand.Nadien vernamen wij dat we ten dienste stonden van het OF.
Ons eerste werk bestond erin pamfletten te verspreiden en de muren van collaborateurs te voorzien van een hakenkruis (08 november 1941).
Najaar 1941
Verschillende vlasschuren werden in brand gestoken, nl. te Zwevegem, Desselgem en Kuurne. Als lid van het Rode Kruis hadden we voorlopig de toelating om s nachts op straat te komen.
Samen met Pattijn en Deprez ruiten ingegooid in het Vlaams huis.
01 januari 1942
Vermits het verboden was om na 20 u op straat te komen, hadden we een clubje gevormd met leden van het Rode Kruis.Met nieuwjaaravond waren we samen in het café Bij Jan en moesten we binnen blijven tot 6 uur. Gedurende het dansen had ik kennis gemaakt met Paula die, tot mijn verwondering, erin toestemde om samen de volgende avond naar de cinema te gaan.Het was liefde op het eerste gezicht, nadien sprong Paula dikwijls in om als verkenner op te treden en na te gaan of de kust veilig was.
13 februari 1942
Samen met Deprez een brandje gesticht in Ooigem (opslagplaats Demeester). Dit gebeurde met eigenhandig gemaakte brandbommen, bestaande uit een vimdoos met als vertragingsmechanisme cellofaanpapier.
Mei 1942
Samen met Raf Teirlinck en Schaepdrijver, een hoogspanningspyloon gedeeltelijk doorgezaagd.We stonden in de Gavers tot aan ons knieën in het ijskoude water en er was slechts één toegangsweg.Twee dagen later deed de wind de rest van het werk, twee nevenstaande pylonen werden door het gewicht van de kabels meegesleurd. Een groot gedeelte van West-Vlaanderen had geen elektriciteit meer.
21 mei 1942
Raf Teirlinck en Ryssaerts doen te Heestert een aanslag op VNVer Desmet Gilbert.In hun overhaaste vlucht brak Rafsfietsketting, vlug brak hij zijn fietsplaat af om te verhinderen dat zijn identiteit zou bekend worden.Nadien werd controle uitgevoerd en moest iedere bezitter van een fiets zich melden op het gemeentehuis, om het nummer van zijn plaat te noteren.Vandamme die in Harelbeke de controle uitvoerde zette vlug een kruisje meer.
29 juni 1942
Pattijn en Lippens uit Stasegem aangehouden door de GFP, Raf Teilinck was op tijd weggeraakt.
01 juli 1942
Een kennis van vader, dhr. Vercruysse uit Stasegem, geeft me de raad uit België te vertrekken, maar niet voor 15 juli.Waarom?In afwachting overnacht bij Fons Vankeirsbilck die woonde in het huisje van de bareelwachter aan de spoorweg.
02 juli 1942 - donderdag
Op aanraden van A. Vandamme vertrek ik samen met Schaepdrijver, per fiets, naar Aalst, om contact op te nemen met Brik Nichels.Onderweg, in Gent, ontmoeten weR. Deprez.Na lang aandringen werden wij door Nichels bij hem thuis ontvangen. Hij zal trachten doorgangspassen voor Frankrijk te bemachtigen.
03 juli 1942
Deprez vervoegt ons in Aalst ( hij moest nog een eindexamen afleggen als regent). Terug naar Kortrijk, waar ik een ontmoeting had met vader en Vandamme. Voorlopig nog geen gevaar.Na Paula gezien te hebben, geslapen bij Vandamme, afscheid genomen van G. Desmet, hij gaf mij zogezegd betaald verlof.
04 juli 1942
RV met RafTeirlinck in Menen gemist.Terug bij Paula, leggen een ontmoetingsplaats vast, alvorens definitief te vertrekken.
07 juli 1942
Nogmaals samenkomst met Nichels aangaande de passen.
Fietsen in bewaring gegeven in het Noordstation (nooit meer teruggezien).
12 juli 42
Terug naar Aalst, nadien afspraak metde broer van Deprez en Paula in Brussel
Geef aan mijn liefste een afscheidsbrief mee, bestemd voor mijn ouders.
13 juli 1942 - maandag
De drie musketiers nemen definitief afscheid van alles wat hun lief is.Wie weet voor hoe lang?
We krijgen het gezelschap van Pierre uit Aalst, een vriend van Nichels, die ons zal vergezellen richting Zuid Frankrijk.
Smokkelaars demonteren de bekleding van de treinwagon om hun smokkelwaar te verbergen. De extra controle aan de grens met Frankrijk levert geen moeilijkheden op. Een behoorlijke controle was onmogelijk gezien de overbevolking van de wagons. Nadien ingeslapen in de gang van de wagen.
14 juli 1942 - Fête Nationale
Aankomst te Parijs (gare du Nord), met de metro naar de gare de Lyon. Nogmaals 15 uur rechtstaande reizen in de gang, tot Dijon. Geen verbinding meer naar St Jean de Losne (eindbestemming aan de demarcatielijn). Voor de eerste maal een vissoep geproefd; dat viel niet mee.
15 juli 1942 - woensdag
Terug 5 uur trein. Verder te voet door de gutsende regen, naar het RV punt Hotel du Nord (een gebouw zonder ramen).
De bazin wist zogezegd niets af van onze komst, we mochten wel blijven uitrusten.
Omstreeks middernachtgaf de patroon ons de raadnaar de spoorbaan te gaan (op 1 km).Daar was een stopplaats waar de locomotieven hun water bijvulden.Na discussie tussen de machinist eneen spoorwegbediende, om ons te verstoppen in de tender, liet de machinisttoedat we ons ingroeven in één van de laatste kolenwagons (op eigen risico).
16 juli 1942
Omstreeks 1.30 uur vertrekt de trein.Om 3.30 uur komen we aan de demarcatielijn.We horen bevelen geven in het Duits , een ons niet onbekende taal.De trein rijdt een stukje verder en stopt voor de tweede maal.Terug voetstappen, bevelen, blaffende honden en een sterk verlichte zone.We horen dat op nevenliggende wagons gecontroleerd wordtdoor middel van lange ijzeren staven.Klokslagen op een nabijgelegen kerktoren volgen elkaar zeer langzaam op.Zal dit nog lang duren? Eindelijk horen we een verantwoordelijke roepen Es sind alles Kohlen , waarop de controle stopte.Maar die smerige honden bleven blaffen. Het duurde een eeuwigheid.Eindelijk vertrok de trein richting Bourg-enBresse .Wat verderop, dansten we van vreugdeop de kolen, denkende dat alle gevaar geweken was.In het station aangekomen, in het holst van de nacht, was er geen kat te bespeuren. We slopen rond 4 uur de stad binnen tot een café bazin ons binnentrok : oh les pauvres, ge weet niet welk een gevaar hij hier loopt, alle stations zijn bewaakt door Gestapo in burger.We moesten ons vlug wassen.Onze vuile regenmantels konden we achterlaten, we kregen een ontbijt en vertrokken opnieuw naar het station om verder te reizen naar Lyon (nu in een gewone reizigerstrein).In Lyon zochten wij het Office Belge op en werden , op eigen kosten, ondergebracht in Hotel Pasteur. De bazin madame Morel, was een Luxemburgse.
.
17 juli 1942
Met een nuchtere maag naar het Office Belge, dat ons doorstuurde naar de USA Ambassade, alle hoop op een visa voor Spanje en een vlug vertrek valt in duigen. We waren toch al een stuk verder.
18 juli 1942
Een zekere Mr. Diamant geeft ons wat brood en sardines. In de USA Ambassade brengt men ons op de hoogte van een Anglo-Amerikaanse conferentie in Londen.
20 juli 1942
Mr. Lagrange ( secretaris van de USA ambassade) geeft ons wat rantsoenzegels. We moesten hem ons pas, getekend door Van Romsé, afgeven met de belofte dat hij al het mogelijke zal doen om de reis verder te kunnen zetten.Na de oorlog vernam ik dat hij de passen verkocht aan Joden die wilden uitwijken naar Zwitserland.
21 juli 1942
Nationale Feestdag.Mr. Diamant bezorgt ons een Permis de Séjour we werkten zogezegd in zijn fabriek.Enkele boeken gekocht in de Flamarrion om de tijddoor te brengen.
31 juli 1942
Alle hoop tot het verkrijgen van een rantsoenkaart opgegeven, voeden onsvoornamelijk met fruit.
03 augustus 1942 - woensdag
Onze financies staan er slecht voor, werkaanvraag ingediend bij de Restauration Paysanne.s Avonds langs de kade van de Rhone zitten mijmeren en denken aan thuis en Paula.Zou ze mijn kaart ontvangen hebben?
04 augustus 1942
Kregen, door bemiddeling van Dr. Levrat, een certificat dinaptitude au service militaire, maar dit moet gewettigd worden door het commissariat de police.Dit vergde enkele keren heen en weer geloop.
08 augustus 1942
André verkoopt een broek voor 600 fr zodat we s avonds kunnen eten.Daarna demuziekkapel van Air France beluisterd, einde met de Marseillaise, waarnagroottumult en applaus.
13 augustus 1942
Samen met André vergezelde ik de meisjes, waarmee we de dag voordien kennis hadden gemaakt, naar het station. Bij onze terugkomst in het hotel werden wij opgewacht door de politie en aangehouden.Waarschijnlijk veronderstelden ze, wegens onze moeilijk te spellen namen, dat we Joden waren. We werden overgebracht naar de prefectuur en na controle, gescheiden van de echte Joden.Van achter de tralies maakten we het uiteenrukken van de Joodse families mee.Pas later vernamen we wat hun eindbestemming was.
We werden overgebracht naar een verlaten fort Chapoly in de omgeving van Lyon.Robert Deprez en Pierre Devos, die gelogeerd waren in de kamer naast ons werden ongemoeid gelaten. Ze konden de USA Ambassade verwittigen.
.
14 augustus 1942
De Nederlanders die met ons aangehouden waren, werden door tussenkomst van hun consulaat, onmiddellijk weer vrij gelaten uit het fort. Ons Belgisch consulaat wist weer van niks. Gelukkig kregen we van de USA Ambassade iedere dag een doos sardines en de verzekering dat ze het nodige deden om ons vrij te krijgen.
Vanuit het fort kunnen wij de Mont Blanc zien.
Volgens een Belgisch kapitein die zich met de groep bekommerde, zouden wij bestemd zijn om in een werkkamp ondergebracht te worden.
Toen kenden wij het bestaan van de concentratiekampen nog niet.Buiten vlooien en luizen kregen wij een verroeste gamel voor 3 personen en aten wij met de vingers. Al onze bezittingen werden ons afgenomen. USA secretaris Lagrange kwam op bezoek en mocht de oudste (meest bejaarde) Belgen meenemen.
15 augustus 1942
Vichy levert 4000 Joden uit aan Duitsland.
Een uur na het morgen appel waren wij terug vrij.Voor ons was het een aangenaam gevoel toen wij de poorten zagen opengaan, maar voor diegenen, die boven op het fort achterbleven; was het een grote ontgoocheling.
Te voet naar de Crémaillère, die ons terug beneden in de stad bracht. Eenmaal in onze kamer hebben we, na een wasbeurt, terug in ons zacht bed gekropen.
17 augustus1942
Onze rantsoenzegels hadden we niet onmiddellijk terug gekregen, een oud vrouwtje geeft uit medelijden haar brood.
Kregen een mooie brief van twee meisjes die we naar het station gebracht hadden; zij wensten ons veel moed toe.
24 augustus 1942
Kreeg een abces op een tand. De tandarts wilde hem niet trekken.
27 augustus 1942
Gans de dag, als werkzoekende, gewacht op de trappen van het werfbureau. Eindelijk ontvangen door een dokter die zijn studies in België gedaan had. Hij biedt hulp aan.
Nu afwachten of we aanvaard worden, om de vendange in de Beaujolais te doen. Heb reeds 7 kilo verloren in twee maand.
28 augustus 1942
Tand laten trekken niettegenstaande mijn abces.
Zegels gekregen van de Restauration Paysanne voor de maand september.
30 augustus 1942 zondag moeders feestdag
Gelukkig weet ze niet wat wij hier allemaal tegenkomen en dat we soms goesting hebben om terug naar huis te keren.
Kennis gemaakt met een Belgische handelsreiziger, die heeft me wat tabak gegeven.
01 september 1942 - dinsdag
DCA van Lyon in actie getreden tegen de Britse vliegtuigen.
Namiddag doorgebracht in de stadsbibliotheek.
02 september 1942
Buiten gezet in ons hotel. Ganse dag nieuw logement gezocht. Eindelijk aangenomen in hotel Columbia, alle drie samen op één kamer. Definitief contact met Pierre verloren.
04 september 1942
Een schoenmaker (Algerijn) die mijn slechte schoenen wil herstellen.
06 september 1942
Ons moederke Mevrouw Accary bezorgd ons een paar koekjes en een stuk chocolade.
Na een tweede controle van de politie, vliegen wij terug buiten in het hotel.
07 september 1942
Krijgen geen kamer meer. Dan maar naar Madame Accary in de Rue Montesquieu 15.
Ondertussen had de dochter Alice voor zeep en zegels gezorgd. In resto Chez Blanche kregen wij gratis een supplement. Door tussenkomst van een kuisvrouw zijn we bij een Belgische rubberfabrikant geweest, die een adres gaf waar we ons morgen moesten aanbieden La Collogne 52 Avenue de la République-Villeur-Banne.
09 september 1942
Samen met André ons aangeboden om 7 uur in de firma. Kregen van Ir. Texier een werkkledij in leen. Ik stond direct aan een boormachine terwijl André specialist Balayeur werd.
Robert ontvangt het nieuws dat we aangeworven zijn voor de vendage. Kon dat nu ook geen dag vroeger gebeuren!
10 september 1942 donderdag
André ontvangt ook zijn convocatie voor de Pouilly Monial. Voor de 20e keer terug pasfotos laten maken, want de Sauf Conduit ontbreekt ons nog (dat duurt min.3 dagen).
Met tegenzin verlaten we La Collogne, de werklieden waren heel vriendelijk voor ons. Ir. Texier zegt dat we na de vendange terug ons werk kunnen hervatten.
11 september 1942
Ontvangen : een pakje met onze werkkledij.
s Morgens vroegterug gewekt door de politie. Controle op de wapens. Terug naar
het commissariaat en bureau de chomage, voor het bekomen van een saufconduit. In de namiddag naar Perache, waar Mr. Conaud ons gerust stelt. We mogen het
werkkamp vervoegen van zohaast we in regel zijn met onze pas. Op de secours
national krijgen we een ticket om gratis te gaan eten.
12 september 1942
Vertrouwen de ganse administratie niet meer en vertrekken met de trein naar Villefranche, vandaar te voet (8 km) naar Pouilly. De gemeentesecretaris stuurde ons naar de hoeve van boer Layat, die in 40 als militair in België was. We werden er goed ontvangen, eindelijk konden wij ons buikje vol eten.
13 september 1942 zondag
s Morgens verhuizen we naar boer Lavenière. De ganse dag gewerkt. Hier ondervinden we wat vendange betekent. Hier valt weinig te lachen. We werken door tot het donker wordt. Van toilet maken geen sprake. Terug moeten wij naar een andere hoeve hier was geen slaapgelegenheid.
14 september 1942
Morgenstond brengt goud in de mond. We hadden liever wat langer geslapen. Na de soep en de aardappelen, terug naar het veld. Ditmaal tracht ik porteur te worden. De draagriemen snijden in mijn schouders want de bennes wegen geladen 100 kg. Gelukkig is het dan bergaf. In alle geval liever dit, dan een ganse dag gebukt te staan.
In de late namiddag moeten wij ons aanbieden bij le Maire. Daar aangekomen, wist hij zogezegd van niets. Vertrekken naar een derde boer Barnot, die is niet vriendelijk en het eten laat te wensen over.Als porteur word ik beter betaald en om 11 u en om 15 u krijgen we een casse-croute.
15 september 1942 dinsdag
De ganse dag op grote afstanden moeten dragen, samen met een Franse collega.We sloten de dag af met een goede slok wijn.
Nadien nog driemaal van boer veranderd.De laatste dag was ik ziek en heb een dag rust genomen.s Avonds kreeg ik toch eten van de boerin.Wat was het zalig als we s avonds terug in de hooizolder konden kruipen, goesting om naar de meisjes te kijken hadden we niet.
20 september 1942 zondag
Einde van de vendange, terug naar Lyon. Twee nachten in hotel Faculté en Pasteur geslapen.
5 september 1942
Moeten terug ons hotel verlaten, vreemdelingen zijn niet meer welkom.Door bemiddeling van Mr. Accary, kunnen wij de kamer van Jeanette Perret gebruiken.Een bed voor drie man is wat te smal.Nu we een eigen keuken hebben kunnen we zelf ons eten klaar maken.
8 november 1942
Anglo-Amerikaanse troepen ontschepen in Noord-Afrika.
10 november 1942
Verwachten geen hulp meer van de USAAmb. en verlaten Lyon. Per camion, geladen met hout, naar Limoges, per trein naar Montauban.Duitse colonne staat op het dorpsplein, zijn we in de verkeerde richting gereden?Neen, ze hebben heel Frankrijk bezet.
Vlug verlaten we de stad en komen aan bij boerPortal MarcelPeyre de la Sal Gasseras.We werden ondergebracht in een afgelegen tuinhuisje.
12 november 1942
Contact opgenomen met de Office Belge in Montauban.
De consul bezorgt ons een rantsoenkaart.
26 november 1942
Brief geschreven aan mijn ouders en aan Paula, gevraagd aan de boer brieven te verzenden na de oorlog.
Hier leerden we de boerenstiel, zelfs het snoeien van bomen.
1 december 1942
Robert Deprezen André Schaepdrijver worden opgeroepen om onmiddellijkte vertrekken, richting Spanje.Ik bleef alleen achter bij de familie Portal.
2 december 1942 woensdag
Na het ontbijt verwittigd, dat ik, met de trein van 12 u naar Toulousemoest vertrekken.Alle bagage en dagboek achtergelaten.Contact opgenomen met Mr . Emile in Hotel de Paris, te Toulouse. Om 20 u vertrekken in groep (13 man) naar Usat les Bains (Foix).Bij valavond ons verborgen in een gracht, in afwachting dat de gids ons oppikt. De gids was een smokkelaar met een zware rugzak.De tocht over de Pyreneeën begint bij volle duisternis, richting Andorra.We volgen de gids langs kleine bergpaden, soms langs de flank van rotswanden.
03 december 1942
De ganse dag verder gemarcheerd. s Avonds even gerust in een kleine hut.De voorraad is op, water ontbreekt.Twee personen moeten achterlaten die gekwetst waren bij een val.Droog gras in brand gestoken, om te verhinderen dat de honden ons spoor zouden volgen.
4 december 1942
Trekken verder over het ijs.Een herder verkoopt melk en brood, maar ik had geen geld. Op een zeker ogenblik was de gids verdwenen, we wisten dat Duitse patrouilles toegang hadden tot Andorra.Rond 4 uur kwamen we aan de Spaanse grens, terug was onze gids verdwenen. Op eigen kracht gingen we verder en trokken Spanje binnen, op handen en voeten, onder het venster van een grenswachtpost.Alles begon zwart te worden voor mijn ogen, ik was doodop.5 km verder, nabij Seo de Urgel, werden we aangehouden door de Guardia Civil. Vlug heb ik mijn paspoort opgegeten, mijn mes werd afgenomen.Smokkel van deviezen konden ze mij niet aanwrijven, vermits ik geen cent meer had.
05 december 1942
Moesten fiches invullen, ik verklaar mij Canadees, wonende te Detroit, ontsnapte uit de raid op Dieppe.We krijgen zwarte bonen te eten, dat vult wel goed de maag. Daarna vliegen we de gevangenis (calabossa) in. Daar worden ook mijn speelkaarten afgenomen.We slapen voorlopig op de grond, dicht bij elkaar om wat warmte te recupereren.
6 december 1942 zondag
Geen eten vandaag.Koud, we zitten 2000 mhoog.Moeten naar de mis in de gevangenis, een Poolse priester doet de mis.Nadien krijgen we een paar vijgen.Onze cel is overbevolkt, de rode gevangenen uit de burgeroorlog zitten er samen met ons.Onder de dreiging van kolfslagen moeten we de Bandera leren zingen.Arriba Franco.
9 december 1942
Wat gaat er uiteindelijk met ons gebeuren?Hopen niet uitgeleverd te worden aan de Moffen.We kunnen ons wassen aan de fontein, maar moeten eerst het ijs stukslaan.Werden ingeënt tegen tyfus.
Nooit gedacht dat ik in het jaar 1981 hier terug zou slapen, met dit verschil, ze hadden rond de binnenkoer met fontein een Parador (hotel) gebouwd, enhet logement was ditmaal niet gratis.
13 december 1942
Zitten reeds met 80 man in de gevangenis (Rojas inbegrepen).Slapen nu op planken.
Mondharmonica omgewisseld voor een korst brood en 8 vijgen.Mijn uurwerk verkocht aan een Spanjaard, kreeg voorlopig 40 pesetas.Geruchten doen de ronde dat de gevangenis van Lerida en het kamp van Miranda volzet zijn.Hoe lang zitten we hier vast.De solidariteittussen de Polen is te bewonderen.
Lijst van medegevangenen die samen met mij de tocht over de Pyreneeën gemaakt hebben en hier gevangen zitten :
Delvaux André
Chée de Huy 46
Wavre
Jacques Ernest
Gobert Jules
Av. des Cailles
Bruxelles
Serebriani Henri
Rue des Biches Claires 3
Bruxelles
Bodson Victor
Rue des Bois 78
Eghezee
Etienne René
Kinna Charles
Kouter 15
Overmere Berlare
Goffin Maurice
Leceuve Victor
Schoondalstr.2
Koksijde (was ook in het fort Chapoly)
Devuyst Paul
Av. Winston Churchill 196
Bruxelles
Vermits ik geen speelkaarten meer heb, dan maar combat naval gespeeld.
Vandaag koppen van haring moeten eten.
Voor 2 pesetas honing gekocht.Mijn tabak geruild voor 10 vijgen.De horlogemaker die mijn uurwerk gedeeltelijk betaald had is vrijgelaten, en mijn centen zijn gaan vliegen.
We trachten in de gratie van de priester te komen, door ons christelijker voor te doen dan de paus, dit om wat eten los te krijgen.
14 december 1942
Eindelijk krijgen we een strozak, dagelijks komen nieuwe Franse en Poolse vluchtelingen aan.
Vervelend, ik heb nu geen enkele notie van tijd meer.
15 december 1942
De priester brengt wat maïsbloem mee. Met 6 man opgesloten in een cel met natte vloer, omdat we teveel geduwd hadden om vooraan te staan bij de bedeling van bonen.Een paar uur later terug naar ons gewoon cachot. Mijn pijp geruild tegen½ pakje sigaretten. Krijgen een tweede inspuiting tegen tyfus, de hele nacht zware koorts en gedroomd van thuis.
17 december 1942
De rode Spanjaarden worden van ons gescheiden.Een Engelsman vervoegt ons en meldt ons dat Turkije ook in de oorlog betrokken is.
Vertrek, manana.Deze morgen me laten scheren, de eerste maal sinds ons vertrek uit Toulouse.Opnieuw 3 Belgen die ons komen vervoegen . Kregen deze middag vers brood en boter.Ik sta niet op de lijst om te vertrekken. Nogmaals 3 Belgen komen aan, waaronder 1 uit Kortrijk.Vaccin tegen pokken ingeënt.
18 december 1942 vrijdag
Een van de drie Belgen die gisteren aankwamen, heb ik reeds ontmoet in Lyon.Alle drie werden ze gestraft en kaal geschoren, omdat een houten bord, waarop ze geslapen hadden, beschadigd was. Vertrek nogmaals beloofd, voor morgen en maandag.
20 december 1942 zondag
Eerste contingent gevangenen vertrokken naar Miranda.
Voor de eerste maal mijn broek kunnen uittrekken om te slapen.
22 december 1942 dinsdag
We vertrokken s morgens in een bittere koude, per autocar (een krakende kas) 2richting Lerida.We volgden de loop van de Rio Segre, vanaf de hoogte van een paar duizend meter. Op een bepaald ogenblik staken we een ravijn over.De brug die opgeblazen was gedurende de burgeroorlog, was vervangen door twee stalen balken, die juist op spoorbreedte van deautocar lagen.Het was indrukwekkend, hoe de chauffeur boven die afgrond, in alle kalmte zijn oude kar veilig overbracht.De dorpen die we nu voorbij reden waren nog half verwoest.
De bus stopte aan de gevangenis, er was geen plaats meer, dan maar te voet verderop naar een oude kazerne, omin één zaal met 130 man samengeperst te worden.De ganse vloer was s nachts volledig bedekt met lichamen.Verluchting was er voldoende , want de ramen ontbraken.
23 december 1942
Slechte voeding, wie geld heeft kan een brood kopen.De Polen spelen hier de baas, ze ontvangen 50 à 95 pes/per week.
24 december 1942
Mijn kousen die ik te drogen heb gehangen zijn verdwenen.De Spanjaard die me brood moest geven in ruil voormijn stylo, was niet meer te vinden.Heb een weinig gekregen uit de collis die de Franse cadetten krijgen als kerstgeschenk van hun consulaat.
25 december 1942
Na een ijskoude nacht doorgebracht te hebben, moeten we een openlucht mis bijwonen.Vandaag een extra maaltijd, er was vlees en aardappelen in de soep.Daarna als dessert, 2 mandarijnen.
26 december 1942
Rond de middag onverwachts de lijst van het 2e konvooi dat zou vertrekken.Bij het appel werd mijn naam niet vermeld, bij de tweede afroeping was ik er wel bij.Rond 16 uur vertrek per trein naar Saragossa, aankomst rond 22 uur.Geen plaats in de gevangenis. In het station moeten wachten ( zonder eten) op een trein die ons verder zal brengen.
27 december 1942 zondag
Rond 7 uur vertrek naar Miranda, we zaten in een 2e klas rijtuig, geen glas in de ramen erg koud.Aan een leurende vrouw, mijn hemd gewisseld voor een stuk brood.
Militairen, uitgedost met rode muts en mooie laarzen, behorend tot de Division Azul, vertrekken uit Saragossa naar Rusland.Ze begrijpen ons ideaal, zij vertrekken om hun familie uit de nood te helpen en nadien een staatsbetrekking te krijgen.
Om 16 uur aangekomen in Miranda, het kamp ligt op 200 m van het station.We twijfelen welke nationaliteit aan te geven.We ontvangen een deken, poncho, gamel en strozak worden voorlopig ondergebracht in de gang van barak 15 (bij de Canadezen).
s Morgens, bij het halen van de koffie bots ik op André en Robert.Zij hadden de kust van de Middellandse Zeegevolgd en werden een dag later aangehouden in Allamala (8 km beneden Figuras).Hun tocht was veel gemakkelijker geweest.Geen hulp van de Belgische ambassade.
De pakketten bestemd voor de Belg-Belgen, werden verdeeld tussen de Belgische militairen, de Belg-Canadees, die kenden ze niet.
29 december 1942
Na ondervraging door de Spanjaarden, werd ik ingedeeld in groep 3.Ik werd ondergebracht in het oud calabosso (gevangenis) en had als celgenoten Didden Jeanuit Welkenraedt en Lenain uit Luik, die nadien piloot werd.
30 december 1942
Installeren ons kot met gestolen planken, afkomstig van een nieuwe barak in aanbouw.
31 december 1942
Als Canadees ontvangen we een voedselpakket, geleverd door de Engelse ambassade.
1 januari 1943
Bijna 6 maanden van huis weg en we vragen ons af of we de andere kant van het water nog zullen bereiken.Door bemiddeling van de ASA Amb.krijgen we een extra maaltijd.Iedere morgen zijn we verplicht deel te nemen aan Saludo à la Bandera.Ik denk aan Paula, die me op oudejaarsavond 1941 een belofte gedaan heeft, en die ook gehouden heeft.
6 januari 1943
De Fransen voortdurend in gevecht met de Polen en de Belgen.De slechte behandeling in het kamp zal een hongerstaking uitlokken.Hier ontsnappen is onmogelijk, zelfs s nachts zijn we streng bewaakt.Een dubbele prikkeldraad omringde het kamp.Op de omheiningmuur stonden om de 25 m wachthuisjes.De soldaten die de wacht hielden, riepen om de beurt Alerta, dit om mekaar wakker te houden, dat geroep duurde de gans nacht.
We hebben de best ingerichte Cale. Onze vriend Didden gaat regelmatig op strooptocht, zelfs op gevaar van neergeschoten te worden.Links en rechts kan hij wat hout scheef slaan, dat we met een mes in stukjes snijden, om zodoende, ons kacheltje, gemaakt van conservenblikkenvan brandstof te voorzien.
2 pesetas solde ontvangen, zodat we een kleinigheid kunnen kopen in de kantine uitgebaat doorSpanjaarden.De wijn deugt niet.De Polen eisen toezicht door een internationale commissie van het Rode Kruis, om de levensomstandigheden te verbeteren.
Bijlage één: vertaald verslag van H. Amouroux, geeft een idee in welke
toestand we moesten overleven.
De vele Spaanse gevangenissen, er zijn er zon 30,zijn dikwijls de wachtkamer voor het kamp Miranda en Miranda zullen vele ontsnapten zich herinneren.
Wanneer je na een vermoeiende en ongemakkelijke reis van zon 20 tot 30 uur, met geboeide handenen als enige voedsel een klein brood, bij Miranda aankomt, dan valt het op het eerste gezicht nog goed mee. De wit gekalkte barakken staan weerszijden van een met bomen omzoomde laan en het sportveld en zwembad zien er verleidelijk uit, maar dit is slechts schijn, het sportterrein is niet toegankelijk voor de gevangenen en het zwembad is leeg. Dit alles maakt deel uit van het decor.
De barakken 30 bij 6 meter, zijn voorzien voor 120 bewoners, maar worden volgestouwd met 200 gevangenen die verdeeld worden in groepen van 4, 5 of 6 en die gelogeerd worden in kleine kamertjes, waarvan de muren uit een oud deken bestaat en waar alleen door een klein bovenlicht spaarzaam licht binnenvalt.Geen elektriciteit nochverwarming, wel vlooien en luizen en ander ongedierte.Een wasbak met 4 kranen is de enige watervoorziening en dit zorgt natuurlijk voor ellenlange rijen.
Het sanitair : als we dit woord mogen gebruiken voor een barak van 20 meter lang verdeeld in boxen zonder deuren, zullen alle gevangenen zich zeker nog herinneren.Iedere morgen werd dit gebouw door een kuisploeg van gevangenen gereinigd, maar na enkele uren vlogen er weer wolken vliegen en muggen boven het smerige mengsel van uitwerpselen vooral een bloederige diarree die een verpestende stank verspreidde.Teneinde de smerige troep te vermijden lagen in de gang stenen waarop de gevangenen konden lopen.Het was toegelaten s nachts de latrines te gebruiken, maar men moest er heen zonder broek aan. Je kunt denken in het pikdonker naar die smerige barak, de meeste gingen in de omgeving van de eigen barak, ervoor zorgend niet gepakt te worden door de patrouillerende soldaten.
Oorzaak van de Miranditis de chronische diarree, was, het soms besmette water, de slechte kwaliteit van het voedsel en ook het volledige gebrek aan hygiëne bij de koks en in de keuken.
In een rapport van 3 oktober 1943 schrijft dokter GaltierdAuriac, hoofdarts van het kamp samen met dokter Dépinay en enkele andere artsen die zich om de gezondheid van de gevangenen bekommeren, dat de koks medisch gekeurd moeten worden en dat de besmette personen uit de keuken moeten verwijderd worden of indien dit niet mogelijk is moeten ze preventief behandeld worden.
In 1943 gaat de controle van de ziekenzaal over naar de Franse Medische Dienst en die zorgt dat verschillende gevangen afgevoerd worden naar zogenaamde badsteden, waar ze ondergebracht worden in leegstaande hotels, de omstandigheden zijn er even erbarmelijk als in het kamp, alleen is de bewaking veel minder streng.
7 januari 1943
De rest van het kamp verklaart zich solidair om een hongerstaking aan te vangen.De Polen houden hardhandig controle en vernietigen alle voedsel dat het kamp binnenkomt.De overtocht van de Pyreneeën zitme nog in de benen.Terwijl iedereen zit aan te schuiven aan de waterkraan, zijn wij erin geslaagd de waterleiding af te tappen.
9 januari 1943
De staking gaat verder, de peroles (ketels) met eten worden door de Polen in het zand omgekeerd.De leiding van het kamp zit ermee verveeld, de opstand is reeds internationaal bekend en de hygiëne is beneden alles.
Ons toilet Franco, was een gat in de grond, zonder spoeling, met aan de zijkant een klein muurtje. De voorkant was open en bloot.Naarmate de dag vorderde werd de hoop uitwerpselen, groter en groter, zodat men verplicht was op de zijmuurtjes te staan, zonder zijn evenwicht te verliezen.Een aantal gevangenen vallen reeds flauw, terwijl anderen zingen om de moraal wat op te krikken. Ik krijg een paar sigaretten van mijn celgenoten.
Nieuwe berichten zijn hoopvol. De Belgen jonger dan 18 jaar of ouder dan 40 zouden vrijgelaten worden en naar Belgisch Kongo overgemaakt worden, mooi, maar nu zijn wij Canadees!
De inwoners van Miranda staan sympathiek tegenover de actie die wij ondernemen.Dit bemerken we als de trein voorbij komt, zwaaiende zakdoeken en kreten om de moed erin te houden.
De bandera is vermoeiend, we moeten blijven staan tot het aantal zieke afwezigen gekend is.
10 januari 1943
Twee Britse officieren verlaten het kamp.
De bemanning van de duikboot Iris mag ook vertrekken.Deze morgen was er geen bandera.We kregen een paar beschuiten.De leiding van het kamp doet zijn best om het kamp wat op te frissen voordat ze bezoek krijgen van een ambassadeur.
12 januari 1943
Vanmorgen 2 koekjes en twee tegeltjes choco gekregen.
Niet wij, maar de off. groepsleidersprofiteren van de staking. Vier onder hen vertrekken.
De bijkomende barak die inderhaast opgetrokken werd, is deze nacht door de felle wind ingestort.Tegen de avond wordt de staking opgeheven.Robert was ziek en uitgeput.
De Belgische Luitenant Gautier verklaarde om 22 uur, dat de Spanjaarden de garantie gegeven hadden, dat het Rode Kruis het kamp komt bezoeken.
13 januari 1943
s Morgens kregen we koffie met melk plus ½ brood.Didden had een middel gevonden om een stuk spek uit het almacen magazijn te stelen.Hij beweerde het met een pijl en boog gedaan te hebben.
15 januari 1943
De militairen en de ontsnapte krijgsgevangenen moeten zich melden en krijgen een voorkeurbehandeling.Groepsleider Bastijn verlaat het kamp. Een Jood, Frank, komt me 40 cent vragen voor een postzegel die hij me gegeven had in Lerida.
Velen vertrekken in résidences surveillées en zijn gelogeerd in hotels.Ik hoop maar één zaak en dat is samen met André en Robert te mogen vertrekken.
Vanavond, kroketten en broodals souper.
17 januari 1943
Handschoenen en pull ontvangen van Brits consulaat.Beter laat dan nooit.
20 januari 1943
Was corvee patat, maar heb slecht ½ dag gewerkt.
Geruchten doen de ronde dat de stad Miranda geplaagd wordt door een tyfus epidemie.Krijgen soldij en sigaretten,de Spanjaarden weten niet wat gedaan om ons tevreden te stellen.
22 januari 1943 - vrijdag
Vandaag sta ik op de lijst van de erkende Canadezen, nu en dan vertrekken er enkele. Mijn groepschef is zeer vriendelijk omdat hij water mag komen halen in ons kot.
24 januari 1943 zondag
Voor de eerste maal Canadese solde ontvangen.
Een éénarmige Spaanse officier vraagt ons of we een goede indruk hebben van het kamp.
30 januari 1943
Lenain verlaat onze barak, het wordt iets rustiger.
Een delegatie van de Duitse ambassade, komt vrijwilligers rekruteren om tewerk gesteld te worden in Duitsland. Zonder succes; we kenden hun methoden.
2 februari 1943
Canadienne vest gekregen. Terug enkele mannen vertrokken.
We vernemen dat Stalingrad gevallen was.
5 februari 1943
Terug ingeënt tegen vlektyfus.
Lenain komt regelmatig op bezoek; Arnouts is een nieuwe vriend.
De Poolse Canadezen worden door hun groep gesteund terwijl de Belg-Canadezen moeten toezien, wat de militairen zich toe-eigenen.
Dit alles is van minder belang, als we hier maar buiten geraken!
We slapen in smerige dekens vol luizen; en het eten komt soms te laat of niet. Het groeten aan de bandera hangt ons de keel uit. Onmogelijk om een brief buiten te krijgen.
9 februari 1943
Rancho (eten) is nu goed. Ik help Robert om een bed te maken, we hebben toch planken genoeg onder het zand zitten.
12 februari 1943
Voor het eerst mooi warm weder.
14 februari 1943
Corvee patat in de steek gelaten en naar de voorbereiding van een concert gaan luisteren. Eerst zat ik achteraan maar nadien had ik een loge in het dakgebinte. Op het ritme van de muziek, zwierden de hangende benen heen en weer. De kwaliteit van het orkest was niet te onderschatten. Mooie swing-Jazz en Slavische muziek stond op het programma.
De Pool Slomesinsky komt in onze cel en vermits hij in de keuken werkt brengt hij ons soms wat extra eten.
21 februari 1943 zondag
Spaanse autoriteiten komen het gala concert bijwonen. Van waar al die muziekinstrumenten? Een extra diner met op het menu Riz à la Valenciennes.
Een mooie dag, maar wat onder de grond gebeurde, staat in de volgende bijlage, vertaald uit het Frans.
Ontsnappingspoging tijdens het concert
Waren er veel ontsnappingen? Neen. Waren er veel ontsnappingspogingen?Relatief veel, maar zeer weinig slaagden, niettegenstaande alles geprobeerd werd.
Het meest gebruikt was de klassieke tunnel.Er werd in de barak een verticale put gegraven waarvan de opening onder een bed of onder de plankenvloer verborgen was.Vanuit de bodem van de verticale schacht werd een horizontale gang gegraven onder de binnenplaats, onder de muur, de rondweg, de prikkeldraad en nog een eind verder, zodat de schildwacht de mannen niet uit de tunnel zag komen. De minimum lengte was zo ongeveer 40 meter en het graven gebeurde s nachts.De grootste moeilijkheid was de uitgegraven grond kwijt te geraken. Dit moest zeer zorgvuldig en ongemerkt gebeuren.Toch mislukten de meeste pogingen, ofwel werden ze verraden, ofwel werden ze door de Spanjaarden ontdekt, ofwel zoals in het geval van de poging ondernomen door barak 5 , passeerde er juist een patrouille op het ogenblik dat de eerste ontsnapte zijn hoofd boven de grond stak.
Er is echter een poging die wel het vermelden waard is. De Spanjaarden bouwden een nieuwe barak, langs de kant van de keuken, tegen de afsluiting.Ik dacht dat het een nieuwe stal was voor de muildieren die in het kamp gebruikt werden, maar mijn vriend zei dat dit gebouw veel te mooi was voor deze beesten, en dat, als ik gelijk zou hebben dat het een stal was,hij mij met pruimen zou betalen. Het waren inderdaad stallen, maar mijn pruimen heb ik nooit gezien.
De werken vorderen goed de muren staan er en het dak wordt er op gelegd.Een afvaardiging van verschillende nationaliteiten gaat tot bij de kampcommandant en vraagt om op een zondagnamiddag een concert te mogen geven in de barak voor die volledig klaar is.De kampcommandant die dol is op muziek stemt toe en wil zelfs helpen om het concert in te richten. Hij levert balken en planken om een podium op te timmeren. De commandant had helemaal niet door dat het concert als dekmantel zou dienen voor een grote ontsnapping.
Daar de barak tegen de kampmuur gebouwd werd, was de te graven afstand gehalveerd, daarenboven liep het terrein buiten de muur steil af naar de Ebro en stond er een grote struik die de uitgang van de tunnel goed verborg.Het probleem voor het verspreiden van de uitgegraven grond was ook opgelost, op de werf was het niet te controleren of er grond bijkwam of verdween, daarenboven kon ook een groot gedeelte grond opgeslagen worden onder het podium.
Toegang tot de barak is natuurlijk verboden, vooral s nachts; maar de muziekrepetities moesten toch doorgaan, dus de graafploegen mengden zichtussen de muzikanten en zo kon er dag en nacht gegraven worden.
De grote zondag is aangebroken, de toeschouwers vullen de barak, de muzikanten betreden het podium en de kandidaat uitbrekers zitten klaar in de tunnel en onder het podium.
Tijdens het concert wordt de laatste grond verwijderd en een opening gemaakt tussen de wortels van de struik.Het concert is afgelopen, de toeschouwers en de muzikanten verlaten de barak, de Spaanse soldaten doen een laatste inspectieronde in de barak, alles lijkt te lukken, tot een Spaanse soldaat onder het podium kijkt .Geroep, getier, enkele geweerschoten en enkele minuten later 32 onfortuinlijke die weggevoerd worden.
23 februari 1943 dinsdag
De eerste lessen van gymnastiek gevolgd, op de Promenade des Anglais, maar dit was niet bestemd voor beginnelingen.
Slag van de geweerkolf gekregen op mijn rug, omdat we stonden te lachen met de binnenkomende soldaten. Ze waren niet eens bekwaam van in de pas te marcheren.
Voor het eerst een jong meisje zien wandelen, buiten de omheining. Ze werd vervolgd door glinsterende ogen.
28 februari 1943
Aangetast door de tunnel ziekte, waren we reeds begonnen met het gieten van een betonnen plaat, die de ingang moest camoufleren.
Plots moesten we verhuizen naar een nieuwe barak, de plannen vielen in duigen. Zijn onze privé waterkraan kwijt.
In een Portugese krant staat dat de Duitsers plannen koesteren om Spanje te bezetten. Twee mannen lukken erin, tegen betaling en met de hulp van de cognos (scheldnaam voor de bewakers), te ontsnappen. Een derde verbergt zich onder de motorkap van een camion, die voedsel binnenbracht. Heeft hij het gehaald? Dat weten we niet.
3 maart1943
Een kapmes en een houtzaag scheef geslagen op de bouwwerken. We kunnen terug aan het werk: Revista inspectie voor het opzoeken van het materiaal. Niets te vinden, wij hadden reeds veel bijgeleerd van de Spanjaarden.
Deze morgen een flinke colis ontvangen.
9 maart 1943
s Avonds strengere bewaking, we mogen zelfs niet meer gekleed naar Franco (WC) gaan.
11 maart 1943
André is in het bezit van een brief van Vandamme, om over te maken aan Spaak en Gilson.
18 maart 1943 donderdag
Tand gebroken op een stuk Toron (noga).
De apatriden mogen vertrekken en worden overgebracht in hotels.
Voor het eerst naar de peleguera (haarkapper) geweest.
21 maart 1943
De Polen vertrekken in massa, maar de chef blijft tot de laatste (op 24 maart).
Terug Revista; nadien desinfectie van kledij en dekens. Alles in de trommel stoppen, die onder hoge temperatuur stond. Resultaat, we hadden nog meer vlooien.
01 april 1943
Herdenking van de verovering van de stad Madrid.
Speciale maaltijd: vis - hors doeuvre à la Valenciennes, Vino en naranjas (appelsien).
Het eentonig leven gaat verder, geen vrijlatingen meer ; de stemming is beneden alles.
14 april 1943
De Belg-Belg en enkele Belg-Canadezen zijn reeds vertrokken. De brief geschreven naar huis (nooit aangekomen).
15 april 1943
Schoenen in herstelling gegeven bij de Zapaterra ; de Belgische secretaris wilde de herstelling niet betalen (Mr Kruger).
Minderjarige Belgen verlaten het kamp.
18 april 1943
Belgen denken dat ze morgen zullen vertrekken. De Brabançonne weergalmt in het kamp.
19 april 1943
Vanaf 6 uur s morgens staan alle Belgen rond het Officina.
Tegen de middag, in voorbeeldige orde, verlaten ze het kamp.
Uit het kamp zagen we een trein voorbij rijden, richting St Sebastian. Uit de ramen van de trein niets anders dan lachende gezichten en wuivende zakdoeken. Het was een treffend beeld voor zij die achter bleven.
Na de middag, met vaandel op kop, was het de beurt aan de Nederlanders. Tegen de avond waren het de echte Canadezen.
21 april 1943
Slechts 34 Joden vertrokken.
22 april 1943
Grote Bandera en de vlag halfstok, de loop van de geweren naar beneden gericht. Wat is er gaande? Het was Pasen.
27 april 1943
Rest van de Polen vertrekken. Celgenoot Slomezinsky was erbij. Morgen de beurt aan de Fransen. Slechts 2 Belgen op de lijst.
1 mei 1943 zaterdag
Samen met de Distinos (uitgerust met een lang hemd) hebben we moeten defileren voor de nieuwe kampcommandant.
17 mei 1943
Mijn moreel staat laag! Mijn gedachten gaan naar al de dierbare die ik achtergelaten heb.
Een ooievaar vliegt voorbij, is dit een gunstig teken?
De krijgsverrichtingen in Afrika verlopen goed.
De Canadezen zouden vrijdag vertrekken; is het gedaan met manana.
Stikkend heet op de middag, pompiers met brandweerwagens komen het zand blussen. We profiteren ervan om een koude douche te nemen.
21 mei 1943
Een hevig onweer barst los over Miranda.
Vertrek voorzien voor morgen; toch weer manana.
22 mei 1943 zaterdag
We lopen nerveus rond; vertrekken we nu ja of neen?
Eindelijk marcheren we naar buiten, de vrijheid tegemoet.
Bloemen gekregen van een senorita.Kregen een eetmaal aangeboden in een restaurant.Nemen afscheid van de officieren en de conos.
13 mei 1943
Met de trein komen we s morgens in Madrid aan.We worden in een hotel gelogeerd.We voelen ons onwennig in zon groot vertrek met een zacht bed (zonder vlooien).De Polen hadden de dag ervoor amok gemaakt en zelfs gevochten met de politie.We vreesden dat er tegenmaatregelen zouden genomen worden.
Rond 18 uurmoeten we terug de trein op, ze willen ons hier zo spoedig mogelijk kwijt.
24 mei 1943
Rond 20 uur is Gibraltar in zicht.In de haven van Algeciras schepen we in, een klein transportschip brengt ons buiten de Spaanse territoriale wateren. De Britse oorlogsvlag wordt gehesen, we varen rechtstreeks naar de Amerikaanse hulpkruiser Santa Rosa, in de haven van Gibraltar.We lopen totaal verloren in deze reus.Wat een luxe, stel u voor, een WC om op te zitten!Een Belgische majoor komt ons begroeten.Van op het dek kunnen we Afrika (Suota) zien.
27 mei 1943
De Fransen die niet proper genoeg waren, moesten hun cabine verlaten en werden in het onderschip ondergebracht.Wij kregen hun cabines, met stortbad.Voor de eerste maal in mijn leven de wacht opgetrokken.Aan boord was zelfs een cinema die de laatste USA films vertoonde.Om de twee dagen kregen we een pakje sigaretten ( een stukje beter dan het stro dat we gewoon waren).
29 mei 1943
Militaire kledij gekregen, en de pas gekregen Spaanse kledij vloog, met vlooien en al, over boord.Bezoek gekregen van Generaal De Gaulle.De Belgische erewacht was te laat opgesteld, wisten wij veel wie die generaal was!We dachten als toerist de overtocht te doen, maar André moest het luchtafweerkanon bedienen.Ik woog niet genoeg om het kanon te wapenen maar mocht wel de munitie aanbrengen.
De ganse nacht worden diepzeebommen tot ontploffing gebracht.De Italianen hadden een middel gevonden om de haven binnen te dringen.Met bestuurbare torpedos hadden ze gewoon een binnenvarend schip gevolgd.De onderwater versperring was dan open.Het volstond de torpedo de goede richting te geven en dan zo vlug mogelijk boven water te komen. Men beweert dat ze gewoon naar de Spaanse kust gezwommen zijn.
30 mei 1943 - zondag
We verlaten Gibraltar en vormen een konvooi met 29 schepen, die al zigzag varend de Duitseduikboten ontweken.De kruissnelheid is 14.3 knots.In het ruim zitten Duitse krijgsgevangen, komende van Afrika, opgesloten.
04 juni 1943
De zeereis loopt ten einde, we worden opgevangen doordestroyers met barrage ballons. Sunderland vliegtuigen sporen eventuele duikboten op. Leggen aan in Glasgow, laverend tussen mijnenvelden en rotsen. Gedurende de reis hebben we waarschijnlijk een U - boot gekelderd.
05 juni 1943
De Polen verlaten het schip.
6 juni 1943
Om 7 u is het onze beurt. Een goed georganiseerde ontvangst. We maken kennis met a cup of tea.Op de express trein Greennock London is de SalvationArmy aanwezig om ons eten te bezorgen.
07 juni 1943
Aankomst in London om 10 uur. Per bus door de stad, die zwaar beschadigd is.In afzondering geplaatst in Patriotic School Bromley.
10 juni 1943
Eerste ondervraging doorstaan door de Security.
15 juni 1943
Robert vertrekt.Dit is de laatste maal dat we hem gezien hebben. Eerste bombardement van London meegemaakt.
16 juni 1943
Bromley verlaten en ontvangen op de Belgische ambassade door minister Delfosse.Ondergebracht in Hotel Ecleston.
De administratieve rompslomp kan aanvangen, van het ene bureau naar het andere.Zelfs een commandant die durft te vragen wat komt hij hier doen?Mijnheer wilde niet gestoord worden.
18 juni 1943
Medisch onderzoek ondergaan.Aangeduid voor de landmacht, niet aanvaard voor de RAF.Bezoek bij Minister Balthasar.
Bericht op de BBC de drie musketiers zijn goed aangekomen. Mijn vader had het bericht gehoord, half gekleed en op zijn pantoffels, ging hij de vader van André Schaepdrijver verwittigen.
19 juni zaterdag
Op de Franse ambassade het adres van mijn neef Camille Delhem gekregen. Hij zat in Noord Afrika en maakte deel uit van de divisie Leclerq. Brief naar hem geschreven.
21 juni 1943
De rest van mijn militaire kledij afgehaald.
Vertrek uit Paddington station naar Leamington-Spa. Ingedeeld in de II D Coy.
27 juni 1943-- zondag
Moest de wacht optrekken aan het cachot. Moest groeten voor een officier, maar wat met het geweer? Ik kreeg de raad van binnen op de koer te blijven, mijn dril was niet zoals het moest. Waar zou ik het geleerd hebben?