De schrijver is maar een medium. Verhalen zoeken vingers om uit te treden. Toetsen noteren.
De scribent zorgt voor inkt en papier. Hij is de fourir. Maer tevens de bewaarder van de woorden. Een cipier. Sluit hen op in boeken. Of in bundels. Zodat ze niet verdwalen.
Hij koestert ze als kleine kinderen. Dat zijn ze ook. Eigenwijs. Maar meer dan dat.
Het zijn aparte werelden. Ze bestaan op zichzelf. Ze worden groter dan de schepping van de schrijver.
En dan wordt zo'n universum een zwart gat. Een bibliotheek wordt leeg gelepeld. Door de Packman. De tuinman van de hersenen.
Ik heb zopas naar het leven van Iris Murdoch gekeken. Beroemde filosofe en schrijfster. Stierf aan Alzheimer. Plak haar naam in Google. En daar lees je alles.
Er zijn vele merken van opa's. In de speeltuin vind je een aardig assortiment. Vele exemplaren zijn vergezeld van een oma. En van een camera.
Vooral met dat laatste willen ze spelen. In de speeltuin. Zeer secuur verzamelen ze verleden voor later. Alsof je dan nog geen gisteren genoeg hebt. Tenslotte rest er dan nog weinig morgen.
De mama's worden meestal meisje. Ze dragen dan nog vlechtjes in hun tred. Wuiven ze blond naar achteren. Met één betoverende beweging.
Papa's bereiden hun pupillen voor op het échte leven. Een speeltuin is een trainingkamp. Ikken zonder schrikken. Stoer de sterkste spelen. Overleven.
Boven de bomen spelen de wolken verstoppertje. Ik spel wat letters in m'n hand. In mijn hoofd hark ik wat herinneringen samen.
Wat doet een opa-kok zoal om een Afrikaan aan het eten te krijgen? En dàt klinkt zowat als een contradictio in terminis! Het is dan ook een blanke zwarte.
Opa schept verbeelding op een bord. En daaruit eten wij.
La terre - van pommes de terre - puree le soleil - comme un tournesol - halve perziken la lune - twee halve maantjes - filetjes van kip
We praten en we smaken. Maar de dag nadien eet ik vis met rauw witloof. Hoe verbeelden we dat in onze gastronomische literatuur?
Witlof. Ah, c'est le vent. Mmmmm, ik hou van witlof en van de wind. Et le poisson? Ca devient la mer. Ah, on va nager. In ons bord.
Misschien is je jeugd wel de belangrijkste periode van je leven. Laat ons stellen: je zet dan de 'wegwijzers' uit voor de rest van je voortbestaan.
Je maakt een studiekeuze en daaraan kleeft meestal een beroep. Je kiest een geliefde. En wordt ouder. Niet alleen in leeftijd. Kinderen. De meest cruciale verandering in je bestaan.
Ouders moeten lijnen en regels opstellen. Maar vooral trachten ze samen met het gebroed te respecteren. Onvoorstelbaar moeilijk. Ik slaagde niet. En je kan niet bissen.
Je wil je laten leiden door liefde. Het wordt eerder lijden. Vraag is: kies je in de opvoeding niet voor gemakszucht? Eigenliefde? Het zal wel een mengeling moeten wezen. Slaan en zalven. Tegenwoordig binnen het kader van de wet.
Grootouders die zijn op de wereld gezet om te vertroetelen. Zij mogen de gaatjes van de vrije tijd opvullen. En geven wat ze als ouder niet mochten. Buiten de lijntjes kleuren. Daar zijn ze handig in.
"Dat wéten wij allàng!" Ik hoor jullie tot hier. Juist. Maar wat nu volgt ook?
Als opa een mama heeft als minnares wat zie je dan gebeuren? Zij bekijkt opa als een papa.
Hij mag de kleinzoon niet tweemaal per dag een bad geven. Want zo kan de huid van de wonde niet verharden. Hij mag niet elke dag 'kip met perziken' geven. Want er moeten gezonde groenten op het bord. Hij mag niet altijd zalf tussen de billen smeren. (Verzoek oma en dr.). Want er zitten cortisonen in. Hij mag niet steeds Frans praten met dat manneke. Want hij moet z'n Nederlands leren ...
Enfin, een verhaal van 'niet mogen en moeten'.
Tja, beste oma's en opa's, Toch maar oppassen als jullie vlinders de kriebels krijgen. Want voor je het weet zit je weer te kleuren tussen de lijnen. En da's niet altijd handig.
Vanmorgen nog voor de ochtenstond het goud opblonk in zijn mond, kreeg ik telefoon. Aan bed. Ik lag er nog in. Alleen.
Mannen alleen hebben een telefoon naast bed. Mannen met een vrouw hebben dat niet nodig.
De oma van m'n kleinzoon sprak gebroken woorden. Haar ma was stervende en 'of ik meteen onze kleinzoon kon komen halen'. Alleen de douche liet ik niet wachten voor de dood. Want ik weet, de dood is steeds gehaast.
Raar maar mensen hebben dàn geen tijd te verliezen. Ze willen op tijd de dood inhalen. Net of ze nog een schuldsaldo moeten vereffenen tov de stervende. Dàt wat ze te weinig gaven aan de levende. Tijd.
Het is zoiets als 'Allerheiligen'. Dan worden de doden bedolven onder de bloemen. Terwijl, als ik mag kiezen, dat liever zou hebben wanneer ik ze nog kan ruiken, bekijken en betasten.
Laten we niet flauw doen. We kijken allemaal al wel eens met een scheef oog naar ons numeriek bestaan. Ook al klagen we dan het belang of de methode aan die anderen zich veroorloven voor de opwaartse druk van het getal.
Hoe groter, hoe belangrijker. Ik wil de grootste hebben ... (Raymond van het GW). Big is beautiful.
Laat ik deemoedig bekennen: ik onderzoek geregeld de conditie van mijn lezermeter. Heeft hij koorts? Of ligt hij op apegapen?
Een diagnose is dan vlug gesteld. Ik haal de letterdokter er bij. Teel wat frêle frazen, wikkel ze in een boeketje woorden. En zet ze in m'n etalage. Lokvogels.
Maar ik heb het voorzichtige gevoel dat er enkel vrouwelijke vlinders fladderen over m'n bloemrijke parolen.
Hoe kan ik die mannelijke ontbrekende helft inpalmen? Door ze te pakken op hun weke plek, fluistert het (zet)duiveltje in mijn gewillige oren.
Monteer wat rode lampionnekes voor je venster. Ontbloot een bil. Desnoods een ander stuk met een b. En test hun testosteron-kwetsbaarheid.
Ah, wat zou een mens al niet doen om deze labiele teller aan het zwijmelen te krijgen. Ik veeg deze viriele verlangens manmoedig van m'n pc-tafel.
Schermke, schermpje aan de wand, wie heeft het mooiste Blogje van gans het land?
Voel me soms Doornroosje. Voor honderd jaar slaperig. Of Sneeuwwitse. Met één armzalig dwergje. Soms wil ik zelfs een jager wezen ... op zoek naar Roodkapje met een wulpse grootmoeder in bed.
Schiet dan in het grote bos op elke lezer die beweegt. En hang z'n scalp als een trofee aan m'n teller. Ziezo nu ben ik weer Old Shatterhand en Winnetou.
Waar zit hier een nietsvermoedend 'Letterhoofd'? Aha ... daar rinkelt weer m'n "trofeeënkast"!
Uvi
Maar voor de rest hecht ik écht geen belang aan de teller, hoor. Neen, alleen maar aan dat wispelturig getalleken ...
Ergens in Lierneux staat een huis. Het treurt. Zo zonder lichaam, zo zonder ziel.
Dag Meermin,
Tasten in het duister. Misschien doe jij dat nu ook wel. "naar alle waarschijnlijheid een trombose" schreef Ky. En wat betekent dat dan?
Is het stil in je hoofd? Of stormt het daar? En je handen en je vingers bewegen die op maat van je sax? Hoe gaat het met je benen? Niet dat ik ze ooit zag. En die tenen aan je voeten? Vervelen ze zich zat?
En wat met je oren? Horen ze je zoon? Kunnen je ogen nog lachen? En je lippen nog lezen?
Lichaam. Allemaal lichaam.
En de letters in je hoofd? Is het alfabet nog intact? De woorden in je mond? Kunnen ze nog praten.
Niets zal nog zijn zoals iets ooit was.
Gelukkig heb je échte vrienden daar. Ze zorgen wel voor je huis. En als jij terugkomt dan verandert het zich in een thuis. Met een kanjer van een T ! Wees daar maar zeker van.
En hier op de 'Blogs' loopt het leven zo maar verder. Virtueel. Een pc met wat vingers. En dat schrijft en dat leest. En de teller die stijgt volgens het ritme van het visite.
Ik hoop dat die teller van jou daar vlug op nul staat. Desnoods foefel je wat. Vraag het aan Jeanne of Luc of ... Jij trekt je plan wel.
Uvi
PS. Op een dag zat ze plots in m'n dagboek. Een authentieke Meermin. Ik kreeg ze er niet meer uit. Met niets.
Het is net of ze me verlaat. De deur voor m'n neus dicht slaat. Terwijl het slechts de laatste pagina van haar boek is. Ze laat me in de steek. Voor haar is het gedaan. Maar voor mij? Hoe laat ze me achter?
Dit gevoel herken ik. Van de film vroeger. Hoe ik reeds als kind de bioscoop verliet. Wenend. Terwijl hij nog niet gedaan was. En door het café naar buiten moest. Waar op zondagnamiddag mannen achter een pint verdwaasd naar me keken.
Misschien waren ze daar wel aan de drank om terug dichter bij het kind in zichzelf te komen. Verdriet verzuipen voor een verloren jongetje.
Wat is een goed boek? Waarin je leest wat je reeds wist. Maar waarvan je de woorden nog niet gelezen had.
Zou het dat kunnen zijn?
Uvi
We all read to know we're not alone. Anthony Hopkins in Shadowlands.
Hij was leraar literatuur in de film. En deze woorden sprak hij uit voor een student. Einde van de film. Nooit meer vergeten. Waar heb ik die video verloren gelegd?
De stad heeft vele façades, maar geen masker. De anonimiteit laat als een sluier de ruwe realiteit doorschemeren. In een dorp dekt men alles toe. Voor de schone schijn en met de mantel der liefde.
Daarstraks zag ik een koppel waarvan de liefde leeg gelopen was. Donkere sprekende ogen. Monden zonder woorden. Zwijgende handen zonder heupen om op te steunen. Zonder vingers om te verstrengelen.
Twee lichamen in stilte gehuld. Op wandelafstand. Straten duren lang. Vensters zijn vluchtheuvels. En daar tussen een kind. Navelstreng doorgeknipt. Hoe verzamel je de liefde? En hoe bewaar je ze?
Uvi
'Zonder jou ben ik een lege straat ...' zingt mijn liefste nu en dan. Uit de film 'Mira'?
Straks stap ik het leven in. Wil de wind voelen en nat worden van de regen. Leven. Heb ik geleefd? Wat is leven?
Toen ik nog jong was en naar de film ging, wist ik steevast wanneer hij voor mij geslaagd was. Als ik de zaal verlaten had. En in het witte doek dook. Een mentale uittreding. Dan pas.
Met het boek dat ik nu (her)lees "De wetten" van Connie Palmen, heb ik een identiek gevoel. Ik kruip het boek in. Lang geleden dit soort beleving. Ik verlies mezelf tussen twee covers. Muteer in een leeslint.
Je zal met me lachen. Je mag. Ik herken mezelf niet meer sinds ik nu enige maanden Omega 3 inneem. Zij importeerde het hier in huis. Wil me jong houden. Van ziel en lichaam. Van beide geniet ze intens. Een vurig rendement op haar investering.
Deze man is een amoureus aandeel met hoog risico in haar portefeuille.
M'n kopje staat niet zomaar op tafel. Het is geometrisch symmetrisch neergezet. M'n laptop moet ook altijd secuur centraal staan. Een estheet is moeilijk om mee te leven.
Raar, toch. Want in de tuin laat ik God's water en wilde verbeelding onbeheerd. Daar laat ik Moeder natuur haar vrije loop en fantasie. Geen groene vingers. Ik schrijf blauw.
Het positieve aan buren die met vakantie zijn, is dat ik hun post uit de brievenbus 'mag' halen. Twee kwaliteitskranten. De tijdschriften laat ik in hun gesloten omslag.
Het gewijde moment van het openen wil ik hen niet ontnemen. Hoewel een bergje post na een vakantie dat gevoel wellicht zal reduceren tot een snelle scheur.
Woensdag. En zo kon ik een verse Dewulf smaken. Over 'nergens op vakantie gaan' ging het. Was hij niet jonger dan ik, dan zou ik de 'bakervrouw' ervan verdenken een stukje tweeling ontvreemd te hebben.
En vermits ik nog denk en dus besta, kan ik ook nog niet gereïncarneerd zijn. Hoe kan er iemand leven die schrijft wat ik denk en voel?!
Het moet vlug vandaag, want tegen elf uur kleinzoon ophalen bij oma.
Zopas een ochtendwandeling gemaakt door de tederheid van Dewulf. En verdwaald in het intellect van Connie Palmen.
Ze laten me twijfelen. En dat is heerlijk voor een twijfelaar. Ze wakkeren ook m'n verwondering aan. Zo flakkert het vuur van m'n bewondering weer hevig op.
Gaat er iets boven een goed boek?
Een citaat uit de krant dat Dewulf aanhaalt: "God kon niet overal zijn, daarom heeft Hij moeders gemaakt."
En Palmen, ik verander voor het gemak even de zinsconstructie,: " ... u had mij in werkelijkheid beter niet ontmoet. Omdat de driehoeksverhouding tussen schrijver, boek en wereld puur geestelijk had moeten blijven."
" ... hij sprak gloedvol over een papieren bestaan ...".
Hier kan ik me volledig in vinden. De drang om de schrijver te zien. Even met je ogen aan te raken. Het leidt enkel tot demystificatie. Ontmantelt de magie.
Als je dan het ongeluk hebt te dichtbij te komen en je ruikt een onwelriekende adem, tja, ... dan worden z'n boeken misschien wel minder bellettrie.
Ooit fantaseerde ik een vrouw tot een rijzige gestalte met lang zwart ravenhaar, een vel van romige boter en ogen als een ravijn om in te vallen.
Toen ik ze zag was het schrikken. En plein public, debiteerde zij haar liefde voor mij en reduceerde zich tot het niveau van een vrouw als alle anderen. Verliefdheid verdraagt geen veralgemening.
Neen, ik blijf m'n afgod aanbidden daar waar hij thuishoort. In het tabernakel van een boek.
De tijd die vrij kwam door het feit dat m'n geliefde met vakantie is, en m'n kleinzoon bij oma, bracht ik door met Connie.
Hij is goed besteed. Ik weet niet hoe jij tegen vrouwen aankijkt, als jij tenminste een man bent, maar ik hou nogal van de 'van Veense' benadering.
" Een om mee te praten Eentje voor de sier Een om bij te slapen En een om zo nu en dan en dan alleen voor je plezier
Een om mee te schrijven Een lelijke met verstand Een om in te blijven En eentje in reserve onopvallend bij de hand"
Uit een liedje van Herman van Veen.
Natuurlijk, overdrijf ik. Mijn geliefde zal dit lezen als ze terug is. Maar ze kent haar minnaar. Doch laat me dromen en veronderstellen dat ik dit gevonden heb in één vrouw.
Behalve dat ze niet lelijk is, maar een primus perpetuus in de Grieks-Latijnse. Tja, er zijn veeleisende mannen. Voor mezelf ben ik heel wat milder. Juist, dames!
Hoe zouden vrouwen naar mannen kijken?, vraag ik me soms af.
Zouden ze hun slachtoffer kiezen voor de contouren en de wellust van zijn lichaam? Of zouden ze in aanbidding staan voor het weidse panorama van z'n ziel? Of, en er zijn er voorzeker enkelen, zouden ze kiezen in functie van het gewicht van z'n grijze cellen? Ik vrees echter dat er ook een pak zijn die zich koesteren in de weelde van z'n portefeuille onder de hemel van zijn status.
Tja, dames en heren, mannen vallen voor schoonheid en vrouwen voor ...
Ach, ik ben de draad verloren Connie. Ik ben al onderweg naar jou.