Flipke van het lyceum woonde in twee verschillende huizen, want zijn ouders waren gescheiden, en de rechter besliste dat beide ouders de jongen mochten delen.
Maar wanneer Flipke thuiskwam van school, was hij altijd alleen. De ene week was zijn moeder op haar werk, en de andere week was de vader op zijn werk. Toch treurde Flipke niet. Thuis had hij het rijk voor zich alleen. Zijn huiswerk kon wel wachten en zijn lessen ook. Hij amuseerde zich met spannende tv-films, tekenfilmpjes, computerspelletjes, of hij speelde met zijn vriendjes. Niemand was er om hem te helpen met zijn huiswerk, maar dat vond ie niet erg. Niemand was er om zijn agenda te controleren, en dat vond Flipke ook niet erg. Want hij had heel wat zakgeld, en dat maakte veel goed. Zijn vriendjes waren niet zo rijk, want hun ouders waren nog niet gescheiden...
Wanneer Flipke in de klas vaststelde dat hij een boek vergeten was, zei ie toch gewoon dat het in zijn andere huis lag. Heel flexibel redde hij zich uit elke benarde situatie. Erg handig om in twee huizen te leven!... Flipke was geen schitterende leerling, maar wel een gelukkige vrolijke jongen, en zeker geen getraumatiseerd sukkeltje.
Kinderen van gescheiden ouders: getraumatiseerde sukkels? Bijlange niet! Ze leiden een avontuurlijk leventje en de slimmeriken weten heel goed uit te kienen hoe ze het meeste profijt halen uit hun dubbelleven. Ze krijgen alles dubbel: kleren, boekentas/rugzak, schrijfgerief, agenda, twee eigen kamertjes, twee pc's, twee tv's... Op materieel vlak komen ze zeker niets tekort.
Toch waren er kindjes die niet zo slim als Flipke konden profiteren van hun dubbele identiteit. Zij wisten niet om te gaan met de complexe toestanden van hun dubbelleven: twee huizen, één vader, één moeder, los van elkaar, hoe moet dat nu?... Die sukkeltjes waren er niet zoveel, want de meesten trokken zich uit de slag net zoals Flipke.
Er was eens zo'n sukkeltje dat niet meer goed wist naar welk huis het moest gaan, naar dat van pa, of naar dat van ma, welke van de twee huissleutels moest ie gebruiken, welke bus moest ie nemen, naar pa of naar ma?... Soms gebeurde het dat ie bij pa aankwam, terwijl ie bij ma moest zijn... Het co-ouderschap was voor dit jongetje een enorme belasting. Het arme sloebertje moest steeds denken, heb ik niets vergeten, boeken, kleren... en als de school uit is, naar welk huis moet ik dan gaan?... Dit jongetje had regelrecht naar het huis van de rechter moeten stappen, de rechter die het co-ouderschap regelde!
|