De brillangoer heeft een lichaamslengte van 42 tot 61cm en een staartlengte van 50 tot 85 cm.
De mannetjes hebben een gemiddeld gewicht van 7,4kg en de vrouwtjes 6,5kg.
Jonge brillangoeren hebben een oranje vacht.
Brillangoer (volwassen mannetje)
auteur : Charlesjsharp CC 3.0
De brillangoer verblijft meestal in de bovenste lagen van de bomen.
Ze bewegen zich voornamelijk op handen en voeten en springen in vergelijking met andere soorten weinig.
Ze leven in kleine groepen van 5 tot 20 dieren op een territoriaal gebied van 5 tot 12 hectare.
Brillangoer
auteur : Reddust op zoom.nl
In de dierentuin van Arnhem (Burgers' Zoo) zijn enkele brillangoeren aanwezig.
Brillangoeren zijn zeer kieskeurige eters, hun menu bestaat hoofdzakelijk uit (vaak giftige) bladeren, aangevuld met vruchten en zaden.
De maag van de brillangoer bestaat - net als bij de koe- uit meerdere afdelingen als aanpassing aan het eten van moeilijk verteerbaar plantaardig materiaal.
De brilkaai
man of gewone kaaiman (Caiman crocodilus) is een krokodilachtige uit de familie alligators en kaaimannen (Alligatoridae) en de onderfamilie kaaimannen (Caimaninae).
Andere Nederlandse namen zijn witte- of Braziliaanse kaaiman en de wetenschappelijke naam was lange tijd Caiman sclerops.
Er zijn vier ondersoorten, door sommige biologen wordt de Yacarekaaiman (Caiman yacare) ook als ondersoort van de brilkaaiman gezien maar dit is omstreden.
De brilkaaiman heeft het grootste verspreidingsgebied van alle alligators en komt voor in een groot gedeelte van het noorden van Zuid-Amerika en in Midden-Amerika tot in de zuidelijke punt van Mexico.
Engels : Spectacled caiman, white caiman, common caiman Duits : Krokodilkaiman, (Nördlicher) Brillenkaiman Frans : le Caïman à lunettes
De landen waar de brilkaaiman voorkomt zijn Bolivia, Brazilië, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Frans-Guyana, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Panama, Peru, Suriname, Trinidad en Tobago en Venezuela.
Op Cuba, de Kleine Antillen, Puerto Rico en de Verenigde Staten (in Florida) komt de soort ook voor maar is in deze landen geïntroduceerd.
Het verspreidingsgebied is te danken aan het grote aanpassingsvermogen, de kaaiman is niet kieskeurig als het gaat om habitat, als er maar oppervlaktewater aanwezig is en zelfs in kunstmatige wateren als stuwmeren is de soort te vinden.
Ook wordt enigszins brakwater getolereerd, bij droogte schuilt de kaaiman in de modder, wachtend op nattere tijden.
Vrouwtjes zijn waarschijnlijk na 4 tot 7 jaar volwassen, afhankelijk van de populatie.
De 14 tot 40 eitjes (meestal ongeveer 22) worden in een nest afgezet en bedekt met plantaardig materiaal, na drie maanden komen ze uit.
De vrouwtjes delen de nesten wel eens, om ze efficiënter te kunnen bewaken.
Ook is bekend dat vrouwtjes elkaars jongen bewaken.
Een belangrijke vijand van de eitjes zijn de tejuhagedissen (Teiidae), een familie van grote hagedissen die net als varanen (die niet in Amerika voorkomen) dol zijn op de eieren en grote schade kunnen toebrengen aan de legsels.
Met name de reuzenteju (Tupinambis teguixin) zoekt actief naar krokodilleneieren.
De eitjes komen uit in het natte seizoen waardoor er voldoende voedsel voor de jongen is.
De brilkaaiman leeft als juveniel voornamelijk van in het water levende ongewervelden als insecten, kreeftachtigen en schelpdieren.
Grotere exemplaren eten voornamelijk vissen, watervogels, amfibieën en reptielen, ook het water betredende zoogdieren als varkens worden gegeten.
Indien er te weinig voedsel is worden ook soortgenoten aangevallen, de brilkaaiman is kannibalistisch.
De Nederlandse naam is te danken aan de opstaande benige rand tussen de ogen die de kaaiman een bebrild uiterlijk geeft.
De brilkaaiman is een kleine soort, mannetjes worden ongeveer 2 tot 2,5 meter lang, uitschieters bereiken 3 meter.
Vrouwtjes blijven kleiner: 1,4 tot maximaal 2 meter.
De snuit is duidelijk naar boven gekromd, boven de oogleden zijn kam-achtige verstevigingen aanwezig waaraan de soort te herkennen is.
De kleur is groenbruin, jongere dieren zijn lichter tot geel met zwarte stippen en strepen op het lichaam en een gebandeerde staart.
Deze kleuren en tekeningen verdwijnen met de jaren.
De brilkaaiman heeft een beperkt vermogen om van kleur te veranderen, dit komt ook voor bij sommige andere krokodilachtigen zoals de Amerikaanse alligator (Alligator mississippiensis).
De brilkaaiman heeft zowel in de boven- als in de onderkaak 1 rij kegelvormige tanden, die tweejaarlijks gewisseld worden.
Dat gebeurt in twee reeksen: het ene jaar wisselen de 'even' tanden, twee jaar later de 'oneven' tanden.
In totaal heeft de brilkaaiman 72 tot 78 tanden: in de bovenkaak 18 of 19 paar en in de onderkaak 18 tot 20 paar.
Een koppel brilkaaimannen
auteur : Tim Vickers - vrije foto
De brilkaaiman is één van de algemeenste soorten, het totale aantal in het wild levende exemplaren wordt geschat op meer dan 1 miljoen.
Dit heeft de kaaiman waarschijnlijk te danken aan het feit dat zijn huid niet zo geschikt is om krokodillenleer van te maken.
Door zijn grote verspreiding en algemene voorkomen is de brilkaaiman een ecologisch belangrijke soort.
In gebieden waar de brilkaaiman achteruit ging, bleken ook bepaalde vissoorten een terugval te laten zien omdat de door de kaaiman onder controle gehouden roofvissen in aantal toenamen.
Ook is de brilkaaiman een van de weinige soorten die geprofiteerd heeft van de jacht op andere krokodillen, waarvan de leefgebieden worden ingenomen.
De brilgrasmus (Sylvia conspicillata) is een vogel uit de familie van de Zangers van de Oude Wereld (Sylviidae) die broedt in Portugal, Spanje, Italië, Zuid-Frankrijk en Noord-Afrika.
De vogel is zowel in Nederland als in België éénmaal vastgesteld.
De Europese vogels trekken in de winter naar Afrika, de Afrikaanse exemplaren zijn standvogels.
Engels : Spectacled Warbler Duits : Brillengrasmücke Frans : La Fauvette à lunettes
Brilgrasmus - mannetje
auteur : Juan Emilio CC 2.0
Het mannetje heeft een bruinroze borst en buik, roestbruine tertials, een grijsbruine mantel, een witte keel en een blauwgrijze kop met een witte oogring en zwarte teugel.
Hij verschilt van het mannetje van de grasmus door een kortere handpenprojectie, de zwarte teugel en een donkerdere borst.
Het vrouwtje is bruin met een witte keel, lichte buik en heeft ook roestbruine tertials.
Zij verschilt van het vrouwtje van de gewone grasmus door de dunnere snavel, door het ontbreken van donkere veercentra en ze is kleiner.
Beide geslachten hebben geelroze poten.
De brilgrasmus broedt van april tot juni in lage struikvegetaties met veel gras en in Salicornia-vegetatie vlak bij de kust.
Ze nestelen laag bij de grond en bouwen een nest van twijgen, gras en wortels, dat goed verborgen ligt.
Er worden 4 tot 6 eieren gelegd, die door beide ouders bebroed worden.
Nadat de eieren zijn uitgekomen, wordt nog ongeveer twee weken voor de jongen gezorgd.
De aanwezigheid van water in de buurt van het nest is een pré.
Brilgrasmus
auteur : Jukka Brunell op www.okulaari.net
Brilgrasmussen eten insecten, larven, spinnen en andere ongewervelden, ook bessen, vruchten en nectar.
De brileidereend (Somateria fischeri) is een eend uit de familie van de Anatidae.
De brilduiker leeft voor de kust van Alaska en het noordoosten van Siberië.
Engels : Spectacled Eider Duits : Plüschkopfente Frans : L'Eider à lunettes
Koppel brileidereenden, mannetje op de voorgrond
auteur : Laura Whitehouse, USFWS - vrije foto
De brileidereend is een vrij grote eend met een lichaamslengte van 52 tot 57cm, de mannetjes hebben een gewicht van 1500 tot 1850gram en de vrouwtjes van 1400 tot 1650gram.
Ze zijn iets kleiner dan de nauwverwante eidereend.
Brileidereend, mannetje met tekening rond de ogen
auteur : USFWS - vrije foto
De mannetjes zijn heel duidelijk te herkennen aan hun zwarte lichaam, witte rug en geel-groene kop en twee grote witte vlekken rond de ogen.
De vrouwtjes zijn meestal bruin gekleurd, maar zijn vanwege hun grootte en vorm duidelijk te onderscheiden van andere eenden.
Ook de opvallende tekening rond de ogen en de aanblik van de snavel is kenmerkend.
Nest van een brileidereend
auteur : USFWS - vrije foto
Hun broedgebied ligt tussen de mondingen van de Siberische rivieren Kolyma en Indigirka en aan beide zijden van de Yukondeltas in Alaska.
Aan de kust ten noorden van Siberië waar ze vandaan komen, de Beringstraat tot aan de monding van de rivier de Lena.
Aan de kust van Alaska naar hun verspreidingsgebied omvat de kust tussen Point Barrow en de Bristolbay.
Ze gaan tot 120 kilometer diep het binnenland in.
Door de lange winters hebben ze slechts een heel kort broedseizoen.
De nesten worden gebouwd op land, meestal in de nabijheid van een waterplas.
In het nest op de toendrabodem zijn meestal legsels van 5 tot 9 eieren te vinden.
De eieren worden meestal gelegd met tussenpozen van 24 uur.
De brilduiker (Bucephala clangula) is een vogel uit de familie Anatidae (zwanen, ganzen en eenden).
Zij worden gekenmerkt door een witte vlek op iedere wang.
De vleugels maken tijdens de vlucht een "fluitend" geluid.
De brilduiker komt voor in een brede zone op het Noordelijk halfrond zowel in Noord-Amerika, als Europa en Azië.
Engels : Common Goldeneye Duits : Schellente Frans : Le Garrot à il d'or
Brilduiker (volwassen mannetje)
auteur : Calibas CC 3.0
Zoals bij veel eenden is er een groot verschil tussen het verenkleed van het mannetje en dat van het vrouwtje.
Het vrouwtje is een nogal onopvallende, compacte eend met een roodbruine kop, opvallend geel oog, grijzige flanken en een witte halsring.
Het mannetje is in de winter en het voorjaar opvallend zwart en wit.
De kop is glanzend blauwzwart met een ovale, bijna ronde vlek bij de snavel.
Brilduiker (volwassen vrouwtje)
auteur : D. Gordon/E. Robertson CC 3.0
Hij broedt aan heldere meren of traagstromende rivieren in uitgestrekte bossen.
Hij nestelt daar in holle bomen, vaak het nest van een zwarte specht.
In Scandinavië worden vaak nestkasten voor deze eend opgehangen aan de rand van meren.
In Nederland is de brilduiker een uiterst schaarse broedvogel.
Tussen Zwolle en Deventer worden langs de IJssel zo nu en dan broedende brilduikers aangetroffen in de holtes van knotbomen.
Brilduiker (mannetje en vrouwtje in de vlucht)
auteur : D. Gordon/E. Robertson CC 3.0
Heel anders is de situatie buiten de broedtijd.
De brilduiker kan dus het hele jaar door in Nederland waargenomen worden, maar het accent ligt op de wintermaanden, vooral de maanden december tot maart.
Grote aantallen (duizenden) bevinden zich in het deltagebied, op het IJsselmeer en in de grote rivieren, maar ook op kleinere wateren.
Dus zowel in zoet als in zout water.
Omdat de vogel als broedvogel zo zeldzaam is staat hij als gevoelig op de Nederlandse rode lijst, maar niet op de Vlaamse rode lijst.
De brilduiker is echter geen internationaal bedreigde soort, hij staat als niet bedreigd op lijst van de IUCN maar valt wel onder de AEWA.
De brilbladneusvleermuis (Carollia perspicillata) is een vleermuis van het geslacht Carollia die voorkomt van Oaxaca, Veracruz en Yucatán in Mexico tot Bolivia, Paraguay en Zuidoost-Brazilië.
Hij komt ook voor op Trinidad en Tobago en mogelijk Jamaica en de noordelijke Kleine Antillen.
Op Grenada komt hij echter waarschijnlijk niet voor.
De typelocatie is Suriname.
Hoewel er tegenwoordig geen ondersoorten worden onderscheiden, bestaan er mogelijk wel enkele (Simmons & Voss, 1998).
Engels : Seba's Short-tailed Bat Duits : Brillenblattnase Frans : Carollia perspicillata
Brilbladneusvleermuis
auteur : Alex Borisenko, Biodiversity Institute of Ontario CC 3.0
De brilbladneusvleermuis heeft een donkerbruine tot roestige kleur, maar 1 of 2 uit de 50 soorten hebben een lichtoranje vacht.
De kop-romplengte is ongeveer 48 tot 65 millimeter en het gewicht 10 tot 20 gram.
Hun armlengte is 35 tot 45 millimeter.
De brilbladneusvleermuis leeft in tropische loofbossen, matig regenwoud en matige bossen van vochtig groen of droge loofbomen.
Ze hebben de voorkeur voor een woonhoogte van 1000 tot 1500 m boven de zeespiegel, maar ze leven ook in bossen die gaan tot een hoogte van 2400 m.
De brilbladneusvleermuis kan maximaal 9 jaar oud worden in het wild en 19 jaar als het in gevangenschap leeft.
Brilbladneusvleermuis
auteur : Roberto Leonan Morim Novaes op morcegosdobrasil.blogspot.com
De brilbladneusvleermuis gaat in één nacht op verschillende plekken op zoek naar voedsel.
Ze jagen in zwermen van een paar honderd vleermuizen.
Bij zonsondergang vliegen ze uit en gaan op zoek naar fruit in een gebied tot ongeveer 1,5 kilometer afstand van hun slaapplaats.
De brilbladneusvleermuis eet voornamelijk fruit zoals piper, banaan en zaadjes, mango, koffie, amandel, guava en pitten van vruchten.
Soms eten ze ook nectar van planten of insecten als ze op dieet zijn.
Één brilbladneusvleermuis is in staat om tot 60.000 zaadjes op te eten in één nacht.
Ongeveer 1/10 van 1% van de opgegeten zaadjes wordt verteerd, waardoor een deel van het regenwoud door de vleermuis wordt herplant.
De brilbladneusvleermuis leeft met zo'n honderd tot duizenden in grotten, holle bomen of tunnels.
In hun verblijfplaats leven de vleermuizen in goed verdeelde groepjes.
De meeste mannetjes leven in aparte "vrijgezellengroepjes".
De vrouwtjes leven in groepjes, ook wel harems genoemd, van 10 tot 20 vrouwtjes.
Iedere harem heeft 1 volwassen mannetje, die de harem overdag beschermt tegen indringers of andere mannetjes.
's Nachts blijven de mannetjes hun harem beschermen als de vrouwtjes en de vrijgezelle mannetjes naar eten aan het zoeken zijn.
De beschermende mannetjes maken de tijd dat ze weg zijn van hun harem zo kort mogelijk door van planten te eten die vlakbij hun verblijfplaats zijn te eten.
Brilbladneusvleermuis
auteur : Tobias Gerlach & Jenny Theobald op deepgreenphoto.com
Als beloning van hun continue bescherming, hebben de beschermende mannetjes exclusieve rechten bij het paren met de vrouwtjes van hun eigen harem.
Het paren gebeurt zon twee keer per jaar.
De eerste periode is van juni tot augustus, als de fruitproductie het hoogst is.
De tweede periode is van februari tot mei, als de bloemen beginnen te bloeien na het droge seizoen.
Na een zwangerschapsperiode van 115 tot 120 dagen bevallen de vrouwtjes van één baby.
Eenmaal in de lente en eenmaal in de zomer.
De babys zijn ongeveer 5 gram bij hun geboorte.
De eerste weken na de bevalling dragen de vrouwtjes hun baby tijdens de jacht.
Als de baby's te groot worden om te dragen, blijven ze 's nachts in hun hol voor de rest van de zes weken, tot ze gespeend worden.
De vrouwtjes zijn binnen een jaar geslachtsrijp, waardoor ze op hun eerste verjaardag al zwanger zijn.
De mannetjes zijn geslachtsrijp in hun tweede jaar, maar om te kunnen voortplanten moeten ze eerst toegang krijgen tot een groep met vrouwtjes en dat duurt meestal een paar jaar voordat dat gebeurd is.
Er worden meestal 2 keer zoveel mannetjes geboren dan vrouwtjes, maar omdat de levensduur van de vrouwtjes langer is dan die van de mannetjes blijft de verhouding 1:1.
De brilbeer dankt zijn naam aan de blonde tekening rond zijn ogen.
De vacht is donkerbruin tot zwart en heeft geel-witte banden over de neusvleugels en soms over de kop.
Ook kan het voorkomen dat er witte strepen over de keel, borst en wangen lopen.
De vacht is dik en kortharig.
De brilbeer heeft scherpe klauwen en slechts 13 ribben, terwijl andere beersoorten er 14 hebben.
De lengte van de beer is gemiddled 120 tot 210 centimeter lang en ze kunnen een schofthoogte hebben van 70 tot 90 centimeter.
Het mannetje kan een tot wel twee keer zwaarder worden dan het vrouwtje, het mannetje weegt tot 130 kilo, het vrouwtje tot 60 kilo.
Het leefgebied beslaat westelijk Venezuela, Ecuador, Peru, westelijk Bolivia, noordwestelijk Argentinië en Panama.
Ondanks dit grote gebied en zijn perfecte aanpassing aan het leven in de meest onherbergzame delen van het Amazone gebied is dit de meest bedreigde berensoort.
Brilbeer
auteur : op www.artis.nl
Net als andere berensoorten is de brilbeer een solitair dier. Ze ontlopen elkaar en zijn daarbij niet territoriaal.
Ontmoetingen met mensen of andere brilberen verlopen gedwee maar wel met de nodige voorzichtigheid.
Als de moeder jongen heeft kan dit gedrag wel anders zijn, net als bij andere beren.
Er zijn voorvallen bekend waarbij stropers op extreem gewelddadige manier zijn aangevallen door vrouwtjes met jongen.
Brighamia insignis is een kortlevende, meerjarige plant uit de klokjesfamilie (Campanulaceae) die endemisch is op Hawaï.
De soort behoort samen met de eveneens op Hawaï endemische soort Brighamia rockii als enige soort tot het geslacht Brighamia.
Beide soorten staan op de rode lijst van de IUCN geclassificeerd als kritiek, waarbij er van beide soorten wordt er aangenomen dat er minder dan 50 exemplaren in het wild leven.
Engels : Hawaiian palm, Brighamia insignis Duits : Vulkanpalme Frans : Le palmier de Hawaii, le palmier hawaiien
Brighamia insignis aangeplant op Kauai, Hawai
auteur : Forest & Kim Starr CC 3.0
De soort was in historische tijden bekend van de eilanden Kauai en Ni'ihau (geen waarnemingen meer sinds 1947), waar de soort van nature voorkwam van zeeniveau tot op 480 m hoogte op rotsige vulkaanhellingen met weinig aarde of op steile kliffen bij zee.
In het laagland kwam de soort voor in droge graslanden of tussen struikgewassen in gebieden met een regenval van minder dan 170 cm per jaar.
Nu zou de soort in het wild alleen nog op Kauai voorkomen.
Bedreigingen voor de soort worden gevormd door menselijke verstoring van leefgebieden van de plant, het grazen van ingevoerde geiten, branden, de ingevoerde mijt Tetranychus cinnabarinus die op de bladeren parasiteert en competitie met ingevoerde, invasieve plantensoorten.
Ook het kleine overgebleven aantal planten maakt de overleving van deze soort risicovol vanwege de lage genetische variabiliteit en de kwetsbaarheid voor natuurrampen.
Brighamia insignis in bloei
auteur : Daderot CC 3.0
Wetenschappers hebben hangende aan touwen en touwladders de nog overgebleven planten op moeilijk bereikbare plaatsen handmatig bestoven.
Zaad dat vervolgens van wilde exemplaren is geoogst, is naar botanische tuinen over de hele wereld verstuurd.
Het Nederlandse bedrijf Plant Planet heeft zaden in handen gekregen en is in samenwerking met IUCN een veredelingsprogramma begonnen.
Dit heeft als resultaat opgeleverd dat er een selectie is ontstaan die is geschikt voor teelt in kassen.
De plant wordt momenteel in de handel onder de naam 'Hawaiian Palm' aangeboden.
Een gedeelte van de opbrengst wordt in een fonds gestort met als doel om deze soort en andere bedreigde soorten op Hawaï weer terug te plaatsen in de natuur.
Brighamia insignis in Limahuli Garden op Kauai, Hawai
auteur : Marie Shanahan - vrije foto
De plant maakt deel uit van de National Collection of Endangered Plants.
Namens het Center for Plant Conservation zorgt de National Tropical Botanical Garden voor de bescherming van de plant.
Engelse namen voor de soort zijn Hawaiian palm ('Hawaïaanse palm'), vulcan palm ('vulkaanpalm') en cabbage on a stick ('kool op een stok').
Hawaïaanse namen zijn Alula, Haha, 'Olulu en Pu aupaka.
Een brigantijn (ook wel schoenerbrik genoemd) is een zeilschip met twee masten.
Zoals de naam schoenerbrik al doet vermoeden, is de brigantijn afgeleid van de brik.
Bij de brigantijn is alleen de voorste mast vierkant getuigd.
De achterste mast is gaffelgetuigd (schoenergetuigd), en voert bovenin nog een of twee razeilen.
Engels : Brigantine Duits : Brigantine, Schonerbrigg Frans : Un brigantin
De naam is afkomstig van een Italiaans roofschip, de bergantin of bargantin, een kleine galei van de Middellandse Zee, maar reeds in de 13e eeuw ook in gebruik bij de Portugezen, Spanjaarden, Turken en Fransen.
Deze laatsten spraken van brigantin.
De brigantijn zoals wij hem kennen ontstond pas aan het begin van de 18e eeuw en had oorspronkelijk een ronde boeg en vallende spiegel (platte achterkant van een boot of een schip).
Het voorschip werd gaandeweg scherper en de latere brigantijn kreeg zelfs een klippersteven en een overhangend achterschip.
Het zeilplan bleef min of meer hetzelfde, maar de razeilen aan de grote mast verdwenen, het werd een schoenerbrik.
zeilplan van een Brigantijn
auteur : Pearson Scott Foresman vrije foto
zeilplan van een moderne Brigantijn
auteur : Casito CC 3.0
De brigantijn werd in het verleden veelvuldig ingezet door smokkelaars en piraten.
Zij waardeerden het schip vanwege zijn wendbaarheid en goede vaareigenschappen op aandewindse koersen.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de marine en de kustwacht die deze schepen achterna zaten, al snel hun eigen brigantijnen in de vaart brachten.
Vandaag de dag varen er nog verschillende brigantijnen rond, meestal als zeilend passagiersschip voor dagtochten en kleine cruises.
De brigantijn 'Nave Italia', in 1993 in de vaart gekomen als 'Swan Fan Makkum', is de grootste brigantijn ter wereld.
Het van oorsprong Nederlandse schip werd in februari 2007 aan een Italiaanse organisatie verkocht.
Brigand is de naam die de Fransen gaven aan de Vlaamse opstandelingen die in de Boerenkrijg tegen de Franse bezetter streden op het einde van de 18e eeuw.
In de Franse taal betekent brigand gewoon struikrover.
Het strenge regime van de militaire bezetting door de Fransen (Nederlaag bij Fleurus, 26.06.1794 - decreet van 1 oktober 1795), de vele confiscaties, extra-heffingen en de oorlogsleningen, zonder de minste inspraak van de plaatselijke bevolking, hadden de Fransen weinig geliefd gemaakt.
Er heerste een algemeen klimaat van ontevredenheid.
De bewoners van de vroegere Zuidelijke Nederlanden en van het Prinsbisdom Luik waren door dit decreet van 1 oktober 1795 Franse staatsburgers geworden.
Alle eeuwenoude privaatrechtelijke en publieke gebruiken werden afgeschaft.
In de Vlaamse en Duitse regio's werd het Frans slechts door een minderheid verstaan en de uitdrukkingen in de officiële publicaties zo goed als niet begrepen.
Door de Wet op de algemene dienstplicht van 5 september 1798 (19 fructidor VI) moesten alle jongemannen tussen 20 en 25 jaar dienst nemen in het Franse bevrijdingsleger.
Een algemene dienstplicht was voorheen onbekend, vermits legers bestonden uit vrijwilligers aangevuld met huurtroepen.
Het volk, onder de leuze Voor Outer en Heerd, kwam in opstand tegen de Sansculotten.
Er verschenen plakkaten (aanplakbrieven) in de grote steden op kerken en openbare gebouwen met o.a. de tekst "Nederlanders ! blyft nu bijeen, wy moeten standvastich wezen".
Er gebeurde een eerste incident bij Overmere (tussen Gent en Dendermonde) op 12 oktober 1798.
Dit was voor de begindatum van de opstand (donderdag 25 oktober 1798) zoals vastgesteld door de Brabantse patriotten, die hadden bemiddeld en steun gevraagd aan buitenlandse mogendheden (Nederland, Engeland, Pruisen).
Na dit vuur aan de lont, kwamen er overal in Vlaanderen incidenten voor, maar deze werden spoedig onderdrukt.
In Limburg echter kon de rebellie pas maanden later worden bedwongen met een overweldigende troepenmacht door de Slag bij Hasselt op 5 december 1798.
Deze opstand, gevoed door een vaag geformuleerd nationalisme, vond echter weinig aanhang in de grotere steden en geen weerklank in de Waalse dorpen.
In Duitstalige delen van Luxemburg (departement van de "Wouden") kwam er wel een opstand, de zogenaamde Klöppelkrieg), maar deze werd eveneens vlug de kop ingedrukt.
De benaming Boerenkrijg werd voor het eerst gebruikt in 1798 door een Mechelse kroniekschrijver.
De schrijver Hendrik Conscience heeft met zijn boek Boerenkrijg (1853) een romantisch relaas gegeven en deze strijd wat geïdealiseerd.
Moderne historici zien in deze strijd een laatste stuiptrekking van het Ancien Regime in een poging de vernieuwing van de maatschappij af te wenden.
Een legendarische brigand is Charles-François Jacqmin, die al in 1795 in Loupoigne (Waals-Brabant) een verzetsgroep vormde om tegen de Fransen te strijden en daarbij de naam Charles de Loupoigne gebruikte; die naam is later in de volksmond verbasterd tot "Charlepoeng".
Hij werd in juli 1799 gedood tijdens een gevecht in Margijsbos te Loonbeek, bij Huldenberg.
Brigadeiro is een Braziliaanse lekkernij die wordt gemaakt van chocolademelk en boter.
Brigadeiro wordt evenals beijinhos en cajuzinho gegeten op verjaardagsfeesten.
Brigadeiro is ontstaan in de jaren '40 en genoemd naar Brigadeiro Eduardo Gomes.
Eduardo Gomes was een Braziliaanse luchtmachtbrigadier (vandaar 'brigadeiro'), die bekend werd door zijn aandeel in een communistische partij in Rio de Janeiro.
Later, in 1946 en 1950, deed hij vergeefse pogingen het presidentschap te bemachtigen gedurende een korte periode van democratie in Brazilië.
Dit was een periode van tekorten aan traditionele importproducten, zoals noten en Europees fruit, vanwege de nasleep van de oorlog.
In diezelfde periode introduceerde Nestlé echter wel het chocoladepoeder in Brazilië.
Brigadeiros
auteur : Mayra (Maych) op Flickr CC 2.0
Hoewel Brazilië een van de grootste producenten van cacaobonen is denkt men dat het succes van brigadeiro te danken is aan een samenloop van omstandigheden: dat Nestlé het chocoladepoeder introduceerde, de bedenkers het snoepje noemden naar de bekende politicus, het zoeken naar een vervanger voor de lekkernijen die niet meer ingevoerd konden worden en de gemakkelijke bereidingswijze.
Brigadeiros
auteur : Adriana op adkas-tastyfood.blogspot.com
Een ander verhaal wil dat de brigadeiro vernoemd werd naar Eduardo Gomes, omdat hij een van zijn testikels verloor in een gewapend conflict in de stad, brigadeiro heeft als een van de weinige lekkernijen geen eieren in het recept, en in het Portugees is ei een plat woord voor testikel.
Doe de boter, cacao en gecondenseerde melk in een pannetje en roer goed door.
Breng het geheel aan de kook en laat het, al roerend, 5 minuten koken.
Zet het in de koelkast totdat het mengsel helemaal afgekoeld is en maak er balletjes van.
Rol die door de hagelslag.
Gebruik veruik verschillende soorten cacao voor balletjes in verschillende kleuren bruin.
Gebruik hagelslag en andere garnering (gekleurde).
Lekker bij de koffie of bij een dessert met chocolademousse en vanilleroomijs.
Brie komt van oorsprong uit het departement Seine-et-Marne in de Île-de-France, met de oorspronkelijke 'Brie'-kaas Brie de Meaux en Brie de Melun.
Beide zijn altijd beschermd geweest, maar er bestaan vele imitaties.
De Brie de Meaux en de Brie de Melun zijn de enige twee brie-soorten die ook een AOC-keurmerk hebben, een appelation d'origine controlée, wat inhoudt dat strikt gereglementeerd is welke melk, uit welk gebied gebruikt mag worden voor de kaas, en daarnaast hoe de kaas geproduceerd moet worden, hoe en hoe lang de kaas moet rijpen.
Verder zijn er ook nog de kazen van Île de France zoals Coulommiers, Brie de Monrereau, Brie de Nangis, Brie de Provins, Brie noir en de Brie fermier.
En ook de Brie de Melun bleu, Brie petit moulé, Brie laitier en de Bons Mayennais niet vergeten.
Traditionele brie wordt zowel van rauwe als gepasteuriseerde melk gemaakt.
De wrongel wordt niet gesneden of geperst.
De kunst van het brie-maken is om de lagen wrongel gelijkmatig in de kaasvormen te scheppen en de wei er goed uit te laten lopen.
Wanneer de kaas stevig is geworden, worden deze op (stro)matjes gelegd.
Door ze regelmatig te keren en te bestrooien met een speciaal schimmel (Penicillium candidum, Penicillium camemberti en/of Brevibacterium linens) krijgen ze de kenmerkende smaak en vorm.
Brie rijpt het best bij constante temperatuur.
De Coulommiers of de Brie de Coulommiers is een Franse kaas van het type witschimmelkaas, gemaakt van koemelk.
De oorsprong van de kaas ligt in het gebied van de Seine-et-Marne, rond het plaatsje Coulommiers, waar de kaas vroeger op de markt aangeboden werd.
De Coulommiers wordt vrijwel identiek aan de Brie geproduceerd, hij lijkt er qua smaak ook sterk op.
De Coulommiers is wel een stuk kleiner dan de Brie, zit met zn 14 cm diameter tussen de Brie en de Camembert in.
De fabricage van de Coulommiers vindt zowel industrieel als op de boerderij plaats, zij het dat de handmatig geproduceerde Coulommiers steeds moeilijker te vinden is.
De handmatige productie op de boerderij gebeurt veelal nog met rauwe melk.
De smaak van de kaas is iets sterker dan die van de Brie, de rijping van de kaas verloopt sneller (3-4 weken) dan bij de Brie.