Een brug in een garage is een gereedschap of hulpmiddel om een auto op te tillen, zodat de onderkant van de auto geïnspecteerd en eventueel gerepareerd kan worden.
Engels : car lift, garage car lift, auto lift Duits : Hebebühne Frans : Un pont élévateur voiture
handig om aan een voertuig te werken
foto op www.alfabb.com
De brug, met daarop de auto, wordt opgetild door middel van een hydraulisch systeem dat door een elektromotor wordt aangedreven.
ook dit is een brug . . . als garage
foto op www.nationwidevehiclecontracts.co.uk
Ook te gebruiken als opslagplaats voor auto's, of plaatsbesparend boven elkaar in de garage of een buitenruimte.
handig om meer voertuigen tentoon te stellen
foto op www.ec21.com
Een brug (bridge) is het gedeelte tussen normale coupletten (verse) en refreinen (chorus).
Het is een stukje dat vaak zowel in de muziek als in de tekst afwijkend is van de rest van het nummer.
Engels : Bridge(music) Duits : Bridge(musik) Frans : Un pont(musique)
brug in The Girl from Ipanema
auteur : Rainer Lewalter 2.0
Een bridge is een opvallend gedeelte in een lied.
Het heeft een andere melodie dan het couplet of het refrein.
De tekst van de bridge is meestal het belangrijkste stukje tekst.
Meer algemeen betekent een bruggetje maken een verbinding leggen tussen twee onderwerpen.
Vanaf de jaren '70 is beton een populair bouwmateriaal voor bruggen over rivieren en kanalen geworden.
De meeste bruggen worden echter nog gemaakt uit gewapend of voorgespannen beton.
Één van de bekendste betonnen bruggen van bij ons
de 5022m lange Zeelandbrug
auteur : Paul Hermans CC 3.0
Bruggen kunnen tegenwoordig ook geheel of gedeeltelijk gemaakt worden van vezelversterkte kunststof, ook wel aangeduid met 'composiet'.
Dit materiaal kent een zeer hoge sterkte, voor zowel druk als trek.
Bruggen kunnen daardoor relatief licht en slank worden uitgevoerd.
Ook kent dit materiaal een hoge duurzaamheid.
Er worden grofweg twee technieken gebruikt voor het vervaardigen van vezelversterkte kunststof in de bruggenbouw: vacuüminjectie en pultrusie (profieltrekken).
Pultrusie wordt het meest geleverd in planken, toegepast als dek op stalen liggers.
Producten voorkomend uit vacuüminjectie (hetgeen in een mal gebeurt) zijn in de bruggenbouw meestal gebaseerd op het sandwichprincipe en kunnen, afhankelijk van de opbouw, hoogwaardiger eigenschappen halen dan pultrusieplanken.
voetgangersbrug aan het Zuideinde te Roelofarendsveen in staal hout en kunststof
foto op www.gebrvdpoel.nl
Een brug kan in principe eindeloos lang worden gemaakt.
Er zijn echter wel grenzen aan de lengte van een enkele overspanning, ofwel het gedeelte tussen twee pijlers.
De langste overspanningen komen voor bij hangbruggen.
De langste brugoverspanning ter wereld is momenteel de Akashi-Kaikyo brug in Japan met 1991m.
De Akashi Bridge in Kobe, Japan (1998) momenteel(2012) de langste hangbrug ter wereld
auteur : Kim Rötzel CC 3.0
De functionaliteit van een brug is natuurlijk erg belangrijk, maar soms is het uitzicht van enorm belang, zeker wanneer het de toegangspoort vormt naar een stad of een haven.
Ontwerpers van bruggen in parken hechten zelfs meer belang aan de esthetiek dan aan de functionaliteit.
De Sint Servaasbrug in Maastricht, de oudste brug van Nederland
gebouwd van 1280 tot 1298
auteur : Gouwenaar - vrije foto
De veiligheid gaat natuurlijk voor alles en de meeste bruggen worden dan ook voortdurend gemonitord om de drie à zes maanden, eenvoudige tests om de twee à drie jaar een een grondige inspectie alle zes tot tien jaar.
In Europa zijn de kosten van onderhoud aan bruggen hoger dan deze van nieuwe bruggen.
Er zijn natuurlijk de vele (meestal oudere) bruggen met structurele tekortkomingen en anderen zijn dan weer functioneel verouderd.
De Tianjin Eye bridge in Tianjin, China
auteur : David Hulme CC 2.0
De Octavio Frias de Oliveira bridge, São Paulo - Brazilië
auteur : Marcosleal CC 3.0
De Banpo Bridge (1495m) met regenboog fontein over de rivier Han in Seoel, Zuid-Korea
auteur : Gu Gyobok - vrije foto
De Langkawi Sky Brigde in Kedah, Maleisië
auteur : David Hulme CC 2.0
- Zo zijn er de kantelbrug, rolbrug, zweefbrug, opvouwbare brug, vlotbrug beweegbaar over de x-as.
- De valbrug, oorgatbrug, ophaalbrug (of klapbrug), basculebrug (in bijzondere gevallen een staartbrug), opkrulbare brug, pontbrug, rolbasculebrug (met translatie langs de x-as), beweegbaar over de y-as.
- En de draaibrug, kraanbrug, vliegtuigslurf(passagiersbrug) ook verlenging langs de x-as en in mindere mate rotatie rond de horizontale y-as (hoogteverstelbaarheid), hefbrug, tafelbrug, afzinkbare brug beweegbaar over de z-as.
Naast deze bruggen die om of langs één van de assen bewegen zijn er tijdelijke bruggen, die bijvoorbeeld gebouwd worden door de genie van het leger als er geen mogelijkheid bestaat een rivier over te steken.
In dat geval wordt vaak een pontonbrug of een baileybrug gebouwd.
Schematische voorstelling van een oorgatbrug
auteur : I, Sieger CC 3.0
Volgens constructie heeft men de balkbrug - boogbrug - cantileverbrug - hangbrug - integraalbrug - liggerbrug - plaatbrug - pontonbrug - tuibrug - vakwerkbrug - vierendeelbrug en de vlotbrug.
Naar functie heeft men de spoorbrug - verkeersbrug - voetgangersbrug - fietsbrug - wildviaduct en de passagiersbrug.
Cantileverbrug - Newark Bay Bridge, New Jersey
auteur : Matthew Trump CC 3.0
De evolutie van de bruggen gaat mee met de beschikbaarheid van de constructiematerialen.
De Romeinse aquaducten zijn opgebouwd uit steen en keramiek.
Deze materialen kunnen goed druk opnemen, daarom wordt veel gebruikgemaakt van boogvormen in de brug.
Rond 1840 gebruikt men gietijzer.
Dit materiaal is echter zeer bros, heeft een lage treksterkte maar een hoge druksterkte.
Gietijzer wordt geproduceerd in mallen.
Het element dat men wenst te construeren, moet eerst in hout gemaakt worden.
Deze houten kopie van het element drukt men in een mal gevormd met zand.
Indien we nu het gietijzer in de zandvorm gieten, verkrijgen we de gewenste vorm.
We kunnen dus een grote verscheidenheid aan vormen produceren.
Uitwendig zal gietijzer een korrelige structuur hebben, omdat het in zand gevormd werd.
Daardoor is gietijzer uitwendig goed te onderscheiden van smeedijzer en staal.
De Iron Bridge over de Severn in het dorp Ironbridge, in Shropshire, Engeland de eerste gietijzeren brug ter wereld
auteur : Boerkevitz CC 3.0
Vanaf 1860 worden constructie-elementen van smeedijzer gebruikt.
Het voordeel van smeedijzer is de hogere treksterkte, maar het heeft een lagere druksterkte dan gietijzer.
Smeedijzer werd eerst gebruikt ter vervanging van de gietijzeren balken, daar waar deze op buiging belast werden (zowel druk als trek).
Voor de kolommen werd langere tijd gebruikgemaakt van gietijzer, omdat kolommen idealiter alleen op druk belast worden.
Vanaf 1880 breekt staal als constructiemateriaal door.
Staal heeft een grote druksterkte en treksterkte.
Het is ook zeer ductiel (vervormbaar).
Vandaar dat staal veel voor bruggen wordt gebruikt.
Een brug is een vaste of beweegbare verbinding voor het verkeer, tussen twee punten die gescheiden zijn door een rivier, kanaal, kloof, dal, weg, spoorweg of een ander overbrugbaar obstakel.
Een brug kan ontworpen zijn om een spoorweg, rijbaan, kanaal (kanaalbrug) of waterleiding (aquaduct) te dragen.
Een lange brug wordt, als deze over een andere weg of spoorlijn loopt, ook wel een viaduct genoemd.
Sommige bruggen hebben een beweegbaar brugdek, wanneer verkeer te hoog is om onder de brug door te gaan.
Het brugdek wordt dan tijdelijk 'verwijderd'.
Zulke bruggen worden alleen over een waterweg aangelegd, bij een kruising met een weg of spoorweg zal men de brug hoog genoeg maken of anders liever een gelijkvloerse kruising aanleggen.
De eerste bruggen waren eenvoudige houten stammen of planken die een kleine beek overspanden.
Daarna werden exemplaren van steen gemaakt, maar in eerste instantie alleen om het hout te ondersteunen.
De boogbrug van natuursteen met cement werd voor het eerst door de Romeinen geconstrueerd.
Veel van deze bruggen hebben de eeuwen doorstaan, één van de bekendste is wellicht het aquaduct Pont du Gard in Frankrijk.
Van baksteen gemetselde bruggen verschenen na de Romeinse tijd.
Met de industriële revolutie verscheen in de 1779 de eerste gietijzeren brug, de Iron Bridge (Verenigd Koninkrijk) maar pas na de uitvinding van staal werd het mogelijk echt grote overspanningen te maken.
Sinds het begin van de 20e eeuw worden ook veel bruggen gemaakt van beton en sinds het einde van de 20e eeuw zelfs van vezelversterkte kunststof.
De brugtechniek ontwikkelt zich steeds verder en de bruggen worden dan ook steeds langer.
Ponte dei Salti in het Valle Verzasca, Zwitserland
auteur : Idéfix CC 3.0
Bruggen worden in de regel geconstrueerd uit beton, metselwerk, metaal (staal, vroeger gietijzer).
Voor korte en kleinere bruggen worden andere materialen zoals hout en bamboe gebruikt.
Een brug bestaat uit de twee volgende delen :
de bovenbouw, waarover het verkeer e.d. gaat, en
de onderbouw, met pijlers en funderingen die de krachten van de brug op de ondergrond overbrengt.
mogelijke bewegingen van een brug
auteur : KoenB - vrije foto
Bruggen kunnen in diverse types worden onderverdeeld, naar de manier waarop ze zijn geconstrueerd, naar hun gebruik en naar de manier waarop ze eventueel open kunnen
Op veel plaatsen waar verkeer het water kruist, is het niet mogelijk de brug zo hoog te maken dat al het waterverkeer ongestoord de brug kan passeren.
Verder kan het nodig zijn (vanouds bij kastelen en steden) dat men de toegangsweg afsluit voor indringers.
Vandaar dat er beweegbare bruggen zijn ontwikkeld.
In theorie kan een brug in 6 richtingen bewegen :
1. verdraaien om de x-as
2. horizontaal verschuiven langs de x-as
3. verdraaien om de y-as
4. horizontaal verschuiven langs de y-as
5. verdraaien om de z-as
6. verticaal verschuiven langs de z-as
- Hierbij loopt de x-as parallel met de weg en de y-as parallel met het water.
- In de loop der eeuwen zijn er bruggen ontwikkeld die bewegen langs de x- en z-as en die draaien om de y- en z-as.
- Met de wisseling van het laatste millennium is de eerste brug gebouwd die draait om de x-as (1).
- Bewegen langs de y-as (4), in het verlengde van de vaarweg dus, is uiteraard nutteloos.
De bedrijfsnaam was Brown Bros. Ltd., London.
De merknaam was in de beginjaren "The Brown".
Brown 3.5pk 500 cc uit 1907
auteur : Yesterdays Antique Motorcycles CC 2.5
Brown Bros was een groothandel in auto-, fiets- en motorfietsaccessoires.
Het was al in 1897 opgericht door de broers Ernest, Albert, Frederic en John Brown aan Great Eastern Street in Londen, maar ontstond uit een bedrijf uit 1892.
De accessoirehandel van de gebroeders Brown was een van de grootste ter wereld.
Uiteindelijk verhandelden ze ook complete fietsen, auto's en motorfietsen.
Vindec 300 cc 3pk uit 1924
auteur : Yesterdays Antique Motorcycles CC 2.5
Vanaf 1902 ging men motorfietsen produceren met als merknaam "The Brown".
Dat waren 348- en 496 cc eencilinders en 498 cc V-twin zijklepmotoren.
Hiervoor werden onder andere Minerva- en Precision inbouwmotoren toegepast.
In 1916 werd de productie beëindigd.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de productie weer opgestart, maar de merknaam was nu "Vindec" en de motorfietsen waren eenvoudiger geworden, met lichte tweetaktmotoren en 300 cc JAP viertaktmotoren.
In 1929 eindigde de productie van motorfietsen definitief.
Browallia is de botanische naam van een geslacht uit de nachtschadefamilie (Solanaceae).
Het geslacht is vernoemd naar de 18e-eeuwse Zweeds-Finse bisschop, wetenschapper en politicus Johan Browallius.
Ze worden vaak gebruikt als kamerplanten :
Browallia americana (struikviooltje) is een veel gebruikte eenjarige, kruidachtige tuinplant.
Browallia speciosa is een halfstruik en een veel voorkomende kamerplant. In tuincentra, bloemisterijen wordt deze planten vaak simpelweg met "Browallia" aangeduid.
Het hofje werd in 1457 gesticht door Jacob Huyge Roeperszoon en zijn zus Katrijntje Huyge Roepersdochter, een brouwersfamilie verbonden aan het Brouwersgilde.
De oorspronkelijke naam was Sint Maartenshofje, naar de schutspatroon van het Brouwersgilde.
In een akte van 16 augustus 1472 dragen Jacob Huyge Roeperszoon en zijn zus Catharina Huyge Roepersdochter hun gezamenlijke bezittingen over aan het Brouwersgilde.
De panden aan de Tuchthuisstraat moesten worden bestemd voor arme meisjes.
Dit werd het Sint Maartenshofje, genoemd naar de schutspatroon van het Brouwersgilde.
Al snel werd het hofje het Brouwershofje genoemd en werden er meisjes ondergebracht die niet meer in staat waren te werken in de talrijke brouwerijen.
De grote stadsbrand in 1576 legde het hofje in de as.
In de akte was vastgelegd dat bij brand het hof weer moest worden opgebouwd.
Dat gebeurde in 1586.
In 1811 kwam het hofje weer in handen van de stad Haarlem, die het eind jaren tachtig van de vorige eeuw overdeed aan woningbouwvereniging Sint Bavo.
Dit tegen de wens van de stichters in, die ruim vijfhonderd jaar daarvoor in de oprichtingsakte bepaalden dat het hofje nooit mocht worden verkocht.
Brouwershofje, straatzijde
foto op www.miriamad.nl
In 1576 brandde het hofje af bij de grote brand van Haarlem, maar in 1586 werd het hofje herbouwd op dezelfde plek er werden echter maar acht huisjes teruggebouwd.
Bij de laatste restauratie - in de 20ste eeuw - werden de acht huisjes samengevoegd tot vier.
In 1930 werden aan de straatkant aan de Tuchthuisstraat in de voorheen blinde muren acht ramen geplaatst.
infobord Tuchthuisstraat 8, Haarlem
auteur : Basvb CC 3.0
Vanaf 1857 werden de huisjes verhuurd á 0.50 per maand.
Voor nieuwe bewoners was de huur in 1972 opgelopen tot 25.- per maand.
Tegenwoordig is de minimale leeftijd voor bewoners 55 jaar, er mogen nu zowel vrouwen, mannen als echtparen wonen.
De woningen in het hofje worden nog steeds verhuurd als sociale-huurwoningen, tegenwoordig door woningcorporatie Ymere.
George Brough bouwde ook ongeveer 85 auto's in de periode 1935 - 1939.
Er werd gebruik gebruik gemaakt van Hudson motoren en Hudson chassis.
George Brought maakte drie modellen maar slechts twee ervan kwamen in productie.
De eerste auto's droegen geen Brough Superior badge, omdat Brough dacht dat de modellen op zich onderscheidend genoeg waren om herkend te worden als dusdanig.
Het eerste model was een 4-liter gebouwd in 1935-36, aangedreven door een 114pk, 4168cc acht-cilinder in lijn zijklepmotor.
Deze auto had opmerkelijke prestaties voor die tijd, hij haalde een topsnelheid van 140km/h en spurttte van 0 naar 97km/h(60mph) in 10sec.
Het koetswerk was van Atcherley uit Birmingham.
de drie enige zwarte Brough Superior acht-cilinders
foto : Terry Hobden op www.broughsuperiorclub.com
Hudson stopte met het bouwen van de acht-cilindermotor in 1936 en dus werd er gebruik gemaakt van een 3,5 liter zes-cilindermotor.
Deze had een vermogen van 107pk bij een inhoud van 3455cc.
Er was ook een supercharged versie met een vermogen van 140pk.
Het chassis was 10cm korter dan deze van de 4liter.
De 3.5liter was verkrijgbaar als sedan-versie, maar de meeste waren cabriolet uitvoeringen.
Van de 3.5liter werden een 80-tal wagens gebouwd van 1936 tot 1939.
De enige Brough Superior XII v12
foto op avtoclassika.com
Het laatste model, de XII uit 1938werd aangedreven door een Lincoln-Zephyr V12 motor met 4.387cc inhoud.
De enige XII gebouwd was een ontwerp van Brough, evenals het chassis.
Het sedan koetswerk werd gemaakt door Charlesworth.
De XII is 5,6m lang en heeft een breedte van 1,8m.
Deze wagen bestaat nog steeds.
Anekdote :
In 1936 testte journalist Bill Boddy een Brough Superior Saloon voor Motor Sport magazine.
De auto had een reserve benzine tank welke was gevuld bij het begin van de rit.
Wanneer Boddy tijdens de rit wilde overschakelen op de reservetank vond deze de knop niet om over te schakelen en moest hij aan een andere weggebruiker om benzine smeken.
Tijdens de voortgezette rit trof hij een motorrijder welke net een ongeval had gehad en gaf hem een lift.
Toen Boddy aan zijn passagier vroeg met welke motorfiets hij reed vertelde deze dat het een Brough Superior was, hierop vroeg deze met welke mooie wagen ze wel reden en Boddy vertelde hem doodleuk dat het eveneens een Brough Superior was.
Blijkbaar was de motorrijder zo verbaasd dat een bekende motorfietsbouwer ook nog auto's bouwde, dat hij zweeg voor de rest van de rit.
Brough Superior is een beroemd historisch Brits merk van motorfietsen.
George Brough, Haydn Road, Nottingham, vanaf 1920 Vernon Road, Basford, Nottingham, 1920-1940.
Het merk werd opgericht in 1920 door George Brough, die het bedrijf van zijn vader (Brough) verliet omdat hij motorfietsen wilde bouwen die kwalitatief boven de anderen uitstaken, ongeacht de prijs.
Zijn beroemdste klant was Thomas Edward Lawrence (Lawrence of Arabia), die diverse Brough Superiors bezat en in 1935 met een van deze motoren dodelijk verongelukte.
Brough V-twin 1913
auteur : Lars-Göran Lindgren CC 3.0
George Brough maakte nooit een eigen motorblok maar maakte gebruik van inbouwmotoren, en de eerste frames werden voor hem bij Montgomery in Coventry gebouwd.
De meeste Superiors waren uitgerust met een JAP-V-twin, maar er werden ook MAG- en Matchless-blokken gebruikt.
Deze blokken werden wel volgens Brough-specificaties gebouwd.
George experimenteerde met viercilinder V-, lijn- en boxermotoren.
In 1931 testte hij een aangepaste Austin-796 cc automotor.
Er zijn geen Brough Superior-ééncilinders en ook geen motorfietsen onder de 500 cc gebouwd.
In 1938 werden 5 exemplaren gebouwd van de 1000 FA 2 Golden Dream met een H-motor.
Brough Superior in Zweirad-Museum Neckarsulm
auteur : Kassander der Minoer CC 3.0
In 1938 werden 5 exemplaren gebouwd van de 1000 FA 2 Golden Dream met een H-motor.
In 1940 eindigde de productie van motorfietsen omdat de fabriek nodig was voor de bouw van vliegtuigonderdelen voor Spitfires en Lancaster-bommenwerpers.
Na de oorlog bleek het niet meer mogelijk de hoge kwaliteitsstandaard te handhaven en George besloot zijn fabriek te sluiten.
Intussen had hij vele innovaties bedacht, zoals flyscreens, zijkoffers, dubbele koplampen en valbeugels.
Om de Brough en de Brough Superior uit elkaar te houden werden de machines Flat twin Brough (naar de door William Brough gebruikte ABC-boxermotor) en V-twin Brough (naar de door George Brough gebruikte JAP V-twin) genoemd.
Golden Dream Brough Superior
auteur : TR001 CC 3.0
Spot- en bijnamen
Two of everything : Een speciale uitvoering van de SS100 met JAP motor, waarbij alles dubbel was uitgevoerd: (de machine was uitgerust met een zeer uitgebreide accessoireset en had bovendien vier oliepompen: twee toevoer- en twee retour oliepompen, twee carburateurs en twee magneten, waarvan een uitgevoerd als magdyno).
Spit and Polish : Een SS80 fabriekssprinter (vanwege de vele nikkelen en vernikkelde onderdelen).
Brough Superior (algemeen) : Rolls-Royce Of Motorcycles (een door de autofabriek Rolls-Royce officieel goedgekeurde reclameslogan).
Brufsup : Brough Superior (algemeen).
Brough Superior SS100
auteur : Kassander der Minoer CC 3.0
Brough Superior SS101K
foto op www.brough-superior.com
Brough (W. E. Brough, Basford, Nottingham, 1908-1926) is een historisch Brits motorfietsmerk.
Brough Inferior (minderwaardige Brough) - Sarcastisch bedoelde bijnaam, bedacht door William Brough nadat zijn zoon George zijn eerste eigen motorfiets Brough Superior genoemd had.
Brough V-twin 1913
auteur : Lars-Göran Lindgren CC 3.0
De oprichter en eigenaar van de fabriek, William Brough, begon als onderhoudsmonteur in een mijn, maar al voor de eeuwwisseling maakte hij enkele tricycles (driewielers) met De Dion-Bouton-motorblokken.
In 1902 bouwde hij (waarschijnlijk voor zijn 12-jarige zoon George) een eigen motorfiets met eveneens een De Dion-Bouton-motor.
zoon George op één van W.E.Brough's machines (rond1905)
foto op www.broughsuperiorclub.com
In 1908 begon hij een motorfietsenfabriek, geholpen door George, die de motorfietsen in wedstrijden bereed.
In 1913 bouwde hij motorfietsen met Bradshaws 496 cc ABC-boxermotor, later bouwde hij zelf boxermotoren, 496 cc kopkleppers en 692 cc zijkleppers, die op het laatst zelfs 810 cc maten.
Hij ontwikkelde een revolutionair roterend kleppensysteem dat echter nooit goed uit de verf kwam.
Vanaf 1919 werd zijn zoon George zijn compagnon, maar in 1920 concurrent met het merk Brough Superior.
George nam het bedrijf in Basford uiteindelijk over.
Na de tweede wereldoorlog werd Brossel vooral bekend om zijn bussen.
De eigen dieselmotoren werden nauwelijks meer verder ontwikkeld.
In hun plaats kwamen diesels van Leyland.
Op het autosalon van 1952 werd onder andere een 9 ton Brossel-chassis getoond met Leyland underfloor-dieselmotor van 125 pk.
In de daaropvolgende jaren werden nog vele lijnbussen geleverd in België en Frankrijk.
Brossel met Ragheno opbouw, 1933
foto op www.transportmuseum.be
In 1937 boodt Brossel zijn klanten een uitgebreid gamma trucks en bussen aan.
Vrachtwagens waren te verkrijgen van 4 tot 10 ton, trekkers van 9 tot 20 ton.
Deze waren zowel met diesel- als met benzinemotor leverbaar.
Autocarchassis waren leverbaar voor vervoer van 28 tot 65 passagiers.
Voor de langere afstanden was er ook een autocarchassis verkrijgbaar met een zeer krachtige zescilinder benzinemotor.
Ook kipwagens, bluswagens, ladderwagens en pompwagens behoorden tot het gamma.
Brossel AB6DS, 1946
foto op dayerses.com
In samenwerking met FN en Miesse werd er ook een groot aantal 4x4 trucks voor het Belgisch leger gefabriceerd.
Een prototype werd gebouwd in 1935, de productie (74 stuks) liep van 1937 - 1939.
De TAL werden gebouwd voor verschillende transportdoeleinden en waren verkrijgbaar met een zelfgebouwde zes-cilinder kopklep gas- of dieselmotor van 70-95pk.
Alle voertuigen bezaten een 4-versnellingsbak, twee-versnellingen transfer, complete differentieel blokkering, onafhankelijke vering, mechanische remmen en een 6.5t lier.
De TAL ontwikkelde 12ton trekkracht en haalde 50 km/h.
In 1968 werd Brossel overgenomen door het Britse Leyland Motor Corporation.
De fabrieken bleven nog enkele jaren Leylands produceren en sloten uiteindelijk de deuren.
Brossel TAL(Tracteur Artillerie Lourdes), 1937
foto op www.dieselpunks.org
Tot 1924 assembleerde Brossel voornamelijk trucks waarvan het merendeel werd uitgerust met motoren van het Franse Aster.
Deze motoren werden steeds verder ontwikkeld en aangepast voor de Belgische markt tot er in 1924 bijna niets meer van de originele Aster-motoren restte.
In 1929 had een 5 ton zware Brossel iets meer dan 13 meter nodig had om te stoppen bij een snelheid van 50 km per uur.
Deze prestatie werd mogelijk gemaakt door de toendertijd magnifieke remversterker (servo) van Dewandre.
In 1936 ontwikkelde Brossel zelf dieselmotoren.
De viercilinder (6250cc) leverde 85pk, de vijfcilinder (7800cc) leverde 105 pk en de zescilinder (9400cc) leverde 125 pk.
Type 554 gebouwd door Brossel Na WOII
auteur : Noben K CC 3.0
Voor de NMBS bouwde Brossel onder andere de motorrijtuigen model 551 en 553/554.
Ook allerhande werktreinen voor de spoorwegen werden gebouwd.