Bocce is een oeroude balsport die zijn wortels vindt in het oude Romeinse Rijk. Sinds de Romeinen in deze sport met emigrerende italianen door de eeuwen heen over een groote deel van de wereld verbreid, hoewel de kern activiteit altijd is blijjven liggen in de latijns-talige landen. In italie is bocce een volkssport voor mensen van 8 tot 80 jaar.
Bocce is een balsport die gerelateerd is aan bowls en petanque. Het spel werd in zijn huidige vorm ontwikkeld in Italië.
Het spel wordt in de hele wereld gespeeld, eerst voornamelijk door Italiaanse emigranten, maar het krijgt langzaam maar zeker ook buiten deze groep populariteit.
Engels : Bocce, bocci, boccie Duits : Boccia Frans : les bocce
bocce speelveld (kunstgras)
Bocce wordt gespeeld op lange banen van 20/30 meter lengte en 2,5 tot 4 meter breed. De internationale standaard voor de ballen is Ø107mm en 920g.
Een baan heeft opstaande randen aan alle kanten. De ballen zijn gemaakt van metaal, zijn over het algemeen rood en blauw, en hebben (in tegenstelling tot bowls ballen) geen ingebouwde "bias" - ze zullen dus rechtdoor rollen.
Voor de recreatieve spelers zijn er ook houten en plastic ballen met verschillende kleuren, tekeningen en gewichten.
Bocce - Special Olympics World Games 1999 foto : www.joyofbocce.com
Een spel wordt gespeeld tussen twee spelers, of tussen teams van twee of vier spelers.
Ieder partij heeft vier ballen. Het spel begint door een kleine bal, de pallino, op de baan te gooien, en deze moet op het einde van de baan terechtkomen, in een gebied tussen 5 en 2 meter van het einde van de baan. Als de eerste partij dit niet lukt, krijgt de andere partij de kans om de pallino ergens in de zone neer te leggen.
indoor bocce bij Gotcha Bocce in Louisville, KY. foto : www.joyofbocce.com
De partij die de pallino heeft geplaatst mag de eerste bocce bowlen, en daarna krijgt de tegenstander de kans om zo dicht mogelijk bij de pallino te komen. Daarna is de beurt aan de partij die niet het dichtst bij de pallino is gekomen, totdat beide partijen de vier ballen hebben gegooid. Als een van beide partijen de ballen op heeft gooit de andere partij de resterende ballen.
Punten worden toegekend aan alle ballen die dichter bij de pallino liggen dan de ballen van de tegenpartij.
Een wedstrijd is afgelopen als er 13 punten zijn gescoord (alhoewel dit kan variëren).
- Punto - de bal wordt gerold - Raffa - de bal wordt met kracht geworpen - Volo - de bal wordt door de lucht geworpen
De bal mag gerold worden, of met een onderhandse beweging gegooid. Deze laatste actie wordt vaak gebruikt om ballen van de tegenstander of de pallino weg te ketsen zodat er meer punten worden gescoord.
Er worden regelmatig wereldkampioenschappen georganiseerd en bocce maakt ook deel uit van de World Games. Het is ook een onderdeel van de Special Olympics.
De Bobtail is één van de oudste rassen van de herdershonden en wordt ook Old English Sheepdog genoemd.
Zijn afkomst is nog steeds niet heel duidelijk. Er doet een theorie de ronde dat hij zou ontstaan zijn door de kruising van een Briard en de Russische Owtchan.
In de 19de eeuw was hij een beschermer van de kuddes en een schapenhoeder. In die periode waren deze honden nogal wild en wantrouwig, maar hun karakter is later veranderd tot een lieve gezinshond zoals we die nu kennen. Zijn naam heeft de Old English Sheepdog te danken aan zijn gecoupeerde staart, vroeger ook ´bobbed tail´ genoemd.
Engels : Old English Sheepdog, Bobtail Duits : Bobtail Frans : Bobtail, chien de berger anglais ancestral
Bobtail
De Bobtail is een goedmoedige en trouwe hond. Hij is erg liefdevol voor zijn baas en gehecht aan zijn familie. Het is van oorsprong een herdershond en hij heeft nog steeds het gevoel dat hij zijn ´kudde´ samen moet houden. Deze grote hond is een echte kindervriend, maar men laat kleine kinderen best nooit alleen bij een hond achter.
De Bobtail is ook een waakhond. Hij zal luidruchtig blaffen als hij onraad ruikt, maar hij wordt nooit agressief en zal niet bijten. Zijn indrukwekkend voorkomen is meestal genoeg.
Deze hond heeft een zelfbewust en rustig karakter, maar is ook speels en durft al eens streken uit te halen. Daarom is een strenge, maar fijngevoelige opvoeding nodig om hem de juiste gewoonten bij te brengen.
Bobtail - showstandaard bij wedstrijden foto : Harald Urnes CC 3.0
Men moet goed voor ogen houden dat de vacht van een Bobtail intensieve verzorging nodig heeft. Huidproblemen moeten vermeden worden door zijn vacht en huid in conditie te houden.
Doordat deze hond een dikke ondervacht heeft, is het belangrijk de dode haren goed te verwijderen en klitten te voorkomen tijdens de regelmatige borstelbeurten.
De gehoorgang moet nagekeken worden en overtollige haartjes moeten verwijderd om de kans op oorontsteking en oormijt te verlagen. Ook moeten de ogen dagelijks zuiver gemaakt worden.
Bobtail kortgeknipt foto : Meredith Bannan
De Bobtail is een levenslustige wolbaal met een goudeerlijk karakter. Het is een ideale gezinshond! Maar helaas niet voor iedereen! Bobbers zijn erg onderhoudsgevoelig: ze vergen minstens 4 uur in de week voor borstelbeurten (het gewone onderhoud!!).
Grootte: 53-61 cm Gewicht: 35-40 kg Kleur: grijs, gemarmerd, witte aftekeningen en platen Bijzonder kenmerk: huppelende gang
In Vlaanderen en Nederland is het ras vooral bekend wegens de televisiefiguur Samson uit Samson en Gert.
Bobotie is een gerecht uit Zuid-Afrika dat bestaat uit gehakt en specerijen met een ei, melk- en een borriebolaag (borrie=curcuma longa).
Er is lang gedacht dat het recept afkomstig was van de VOC kolonies in Batavia en mogelijk afgeleid van het Indonesische gerecht Bobotok, maar het is meer waarschijnlijk dat dit reeds samen met Jan van Riebeeck naar de Kaap meegekomen is. De Nederlanders wisten al in die tijd hoe een kerrievleesschotel bereid moest worden.
Dit was zo algemeen dat speciale potten reeds tegen 1752 daarvoor vervaardigd zijn, zoals blijkt uit een boedelinventaris waarin een bobotieketel (bobotiepot) genoemd wordt.
Engels : Bobotie Duits : Bobotie Frans : casserole bobotie
Kaapse bobotieschotel
Het gerecht was al tegen de 17de eeuw bekend aan de Kaap de Goede Hoop. Destijds werd dit gemaakt van een mengsel van schaap- en varkensvlees. Tegenwoordig wordt schaap- en rundvlees gebruikt.
Het oorspronkelijke recept bevat gember en citroenschil.
Met de ontdekking van kerrie is het recept eenvoudiger geworden, maar het basis idee is hetzelfde gebleven.
Oorspronkelijk werd er ook gebruik gemaakt van rozijntjes en krenten en tegenwoordig worden pindas, blatjang en banaan geregeld gebruikt.
bobotieschotel
Bobotie is door Zuid-Afrikaanse emigranten in ander kolonies in Afrika verspreid. Vandaag kunnen recepten afkomstig van Zuid-Afrikaanse emigranten gevonden worden in gemeenschappen in Namibië, Kenia, Botswana, Zimbabwe en Zambia.
Er is een variatie die erg gewild is onder de zowat 7000 emigranten die zich aan het begin van de 20ste eeuw hebben gevestigd in de Chubut-riviervallei in Argentinië. Zij maken een bobotiemengsel en doen dat vervolgens in een grote pompoen die dan in de oven gebakken wordt.
Zuid-Afrikaanse schotel met bobotie auteur : Stefan Magdalinski CC 2.0 (US)
Het gerecht is in 1951 opgenomen als een traditioneel Zuid-Afrikaans gerecht in een internationaal receptenboek dat door de Verenigde Naties gepubliceerd is.
De bobolink of rijsttroepiaal (Dolichonyx oryzivorus) is een vogel uit de familie van de troepialen.
Deze vogel heeft zijn naam te danken aan de zang van het mannetje, die bestaat uit roepjes die steeds eindigen op ink, als ze in het voorjaar kwetterend in groepen over de weilanden vliegen.
De Bobolink is ongeveer 18 cm groot en is in de broedtijd zeer nuttig als jager op insecten. Maar de vogel kan ook lelijk huishouden in rijst- en andere graanvelden.
De buidelspreeuwen (zo genoemd naar hun nesten) of troepialen vindt men uitsluitend in Amerika. De Icteridae (Troepialen) zijn sociale levendige dieren die meestal in troepen rondvliegen.
De Boboli-tuinen (Giardino di Boboli) liggen achter Palazzo Pitti in Florence in Italië.
Ze werden in de 16e eeuw aangelegd voor Eleonora van Toledo, de echtgenote van Cosimo I de' Medici. Het ontwerp is van Niccolo Percoli (bijgenaamd Tribolo), die in 1550 overleed. Bartolomeo Ammanati werkte het ontwerp verder af en vanaf 1583 leverde Buontalenti een belangrijke bijdrage.
Engels : Boboli Gardens Duits : Boboli-Garten Frans : jardin de Boboli
18e eeuwse gegraveerde kaart van de tuinen
Boboli is de koningin van alle Toscaanse tuinen, de meest uitgewerkte en theatrale, een soort maniëristische co-productie van Natuur en Kunst. De formele delen bestaan uit in patronen gesnoeide buxushagen die naar bosjes van eiken en cipressen leiden. Het park wordt 'bewaakt' door een peloton standbeelden. Vele ervan stammen uit de Romeinse periode, andere zijn dan weer absurde maniëristische werken zoals de hofnar van Cosimo I die als Bacchus, zittend op een schildpad, door Cioli werd vereeuwigd.
Het park werd verschillende malen uitgebreid om ten slotte in de 17e eeuw de huidige omvang te bereiken.
In de tuin zijn vele kunstwerken te vinden zoals de :
- Grotta Grande door Buontalenti. Het is een van de meest verbeeldingrijke werken van deze architect. Het is, met zijn stalactietachtige stenen waaruit allerlei grillige dieren proberen te ontsnappen, als het ware een vroege voorloper van Gaudí. Kopieën van Michelangelo's nonfiniti-slaven staan in de hoeken. Ze vervangen de oorspronkelijke beelden die hier door de Medici's werden geplaatst. In de schaduwrijke diepten van de grot staat de voluptueuze Badende Venus van Giambologna.
Blijkbaar behoort de grot niet tot de favoriete plekjes van de Florentijnen want ze is vaak gesloten.
- Het Amfitheater werd als een klein Romeins circus ontworpen en was bedoeld om de theatervoorstellingen van de Medici's mogelijk te maken.
- De obelisk, deze van Ramses II uit Heliopolis, werd destijds door de Romeinen naar Rome gebracht.
- Het granieten bekken, groot genoeg om er een olifant in onder te dompelen, is afkomstig van de Romeinse Thermen van Caracalla.
- De Neptunusfontein is het werk van Stoldo Lorenzi.
de obelisk en de granieten wastafel auteur : sailko CC 3.0
- Het Belvedere Fort, in de vorm van een zespuntige ster, werd in 1590 gebouwd, voornamelijk om de Florentijnen er aan te herinneren wie er de baas was.
- Het Giardino del Cavaliere dat wat afgelegen ligt. Cosimo III liet het bouwen om aan de hitte van het Palazzo Pitti te ontsnappen.
- Een brede cipressenlaan uit 1637 leidt naar L'Isolotto, het eilandje. Beelden van dansende boeren staan er rond de met een gracht omgeven tuin.
- Vijvers, zoals de fraaie Neptunusvijver uit de 16de eeuw.
Het onderhouden van de grote tuinen is dagwerk voor een vaste staf van drie tot zeven mensen. Dit is mede de reden dat er entree gevraagd wordt om de tuin te bezoeken.
Dichtbij is het Museo delle Porcellane (Porseleinmuseum).
Een bobine, in Vlaanderen ook wel bobijn genoemd, is een transformator die gebruikt wordt in het ontstekingssysteem van alle mengselmotoren. De bobine levert de hoogspanning (tot 40 kV) die nodig is om een bougie (ontstekingskaars) een vonk te laten genereren.
In de bobine zitten twee spoelen van koperdraad om een weekijzeren staaf, die een transformator vormen. De laagspanningsspoel heeft weinig windingen van dikke draad, de hoogspanningskant heeft heel veel wikkelingen van dunne draad die vaak door laagjes isolerend papier van elkaar gescheiden zijn. Op de laagspanningskant wordt vanaf het contactslot een gelijkspanning van 12 volt gezet. (Bij oudere typen voertuigen 6 volt.) Door het openen van de onderbreker of contactpunten in de stroomverdeler wordt de gelijkstroomkring onderbroken en wordt er in de secundaire spoel van de bobine een hoge inductiespanning (een hoogspanning van 15.000-25.000 Volt) opgewekt. Deze hoogspanning wordt via de verdeler naar de juiste bougie geleid. Deze vonkt, waardoor het brandstofmengsel in de cilinder wordt ontstoken.
doorsnede van een bobine
Sommige motoren, zoals die van de 2CV hebben geen verdeler. In dat geval krijgen de twee cilinders gelijktijdig de vonk, waarbij slechts in een van de cilinders ontsteking plaats vindt. De andere cilinder is bezig aan z'n uitlaatslag. Door het weglaten van de verdeler wordt het ontstekingscircuit eenvoudiger en minder storingsgevoelig.
bobine van Opel
In 1876 vond de Belg Etienne Lenoir de bougie met elektrische ontsteking uit, die zeer dicht ligt bij hetgeen wij vandaag daaronder verstaan. Hij integreerde de vonkinductor van Heinrich Daniel Ruhmkorff, vaak als Ruhmkorff-inductor aangeduid. De ontsteking van een mengsel brandstof/lucht door een vonk was al in 1777 beschreven door de Italiaanse natuurkundige Volta, daarna in 1807 door Isaac de Rivaz voor een motor met inwendige verbranding. Robert Bosch vond de hedendaagse bougie uit in 1903. Voordien werden gloeispiralen en zelfs lappen stof gebruikt om het lucht/brandstof mengsel in een verbrandingsmotor tot ontsteking te brengen. Er is ook een aantal octrooien toegekend voor vergelijkbare systemen hebben, maar Bosch maakte het systeem met de bobine in 1903 compleet.