Rembrandt van Rijn
achtergrondafbeelding 15 juli |
Rembrandt van Rijn |
Rembrandt Harmenszoon van Rijn (Leiden, 15 juli 1606 Amsterdam, 4 oktober 1669) was een Nederlands kunstschilder; hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste Hollandse meesters van de 17e eeuw.
Rembrandt vervaardigde in totaal ongeveer driehonderd schilderijen, driehonderd etsen en tweeduizend tekeningen.
Zijn werk behoort tot de Barok en hij is zichtbaar beïnvloed door het Caravaggisme, alhoewel hij nooit naar Italië is geweest.
Zijn opmerkelijke beheersing van het spel met licht en donker, waarbij hij vaak scherpe contrasten (clair-obscur) neerzette om zo de toeschouwer de voorstelling binnen te leiden, leidde tot levendige scènes vol dramatiek.
Rembrandt was gedurende zijn leven vooral beroemd als etser en daarmee tot in Italië bekend.
Hij begon in 1628 met etsen.
Waarschijnlijk heeft Jan Lievens hem dat geleerd.
Twee eerdere prenten, De besnijdenis en De vlucht naar Egypte, die tot voor kort aan Rembrandt werden toegeschreven, blijken van de hand van Lievens te zijn.
Rembrandt heeft later een aantal oosterse koppen van Lievens nageëtst en die, zonder de auteur te vermelden, onder zijn eigen naam op de markt gebracht.
|
Rembrandt beschouwde zichzelf vooral als een historie- en portretschilder.
Hij was een zelfverzekerde man die in alle levensfasen door iedereen bewonderde zelfportretten maakte.
Zijn honderd geschilderde en twintig geëtste zelfportretten geven een opmerkelijk scherp beeld van zijn uiterlijk en zijn gevoelens.
Behalve zijn vrouw Saskia van Uylenburgh, en zijn zoon Titus van Rijn zijn ook zijn huishoudsters, vriendinnen Geertje Dircx en Hendrickje Stoffels nadrukkelijk in zijn schilderijen aanwezig en hebben gefungeerd als model voor bijbelse, mythologische of historische figuren.
|
De naam "Rembrandt" is een spellingsvariant van de voornaam Rembrant.
Als zijn naam voor de allereerste keer in de archieven voorkomt bij zijn inschrijving in 1620 aan de Leidse Universiteit, is 'Rembrandus' gebruikt (een latinisering van zijn naam, in die tijd gebruikelijk in wetenschappelijke kringen).
Voor 1633 bestonden zijn vroegste handtekeningen uit een "R", of het monogram "RH" of "RHL" (voor Rembrant Harmenszoon en voor Leiden).
In 1632 gebruikte hij voor het eerst enkel zijn voornaam.
In 1633 voegde hij een "d" toe, wat hij van dan af aan voor al zijn schilderijen handhaafde.
Met de praktijk van het ondertekenen van zijn werk met zijn voornaam, stelde hij zich op één lijn met de Italiaanse grootheden Michelangelo, Titiaan en Rafaël, die algemeen werden erkend als de allergrootste kunstenaars en ook bekendstonden met hun voornaam.
|
Volgens Karel van Mander zijn er twee manieren om te schilderen: wild of fijn.
Rembrandt wist beide technieken te combineren.
Door zijn vrije en trefzekere techniek kon Rembrandt zich veroorloven met de kwast een schilderij meteen ruw op te zetten.
De meeste schilders maakten eerst een ondertekening in houtskool.
Bovendien gebruikte Rembrandt, meer dan tijdgenoten, een dikke onderschildering.
De witte onderschilderingen zijn vervolgens met doorzichtige verf in een glaceertechniek overgeschilderd, waardoor er rijke kleuren zijn ontstaan.
Ten slotte gebruikte Rembrandt de frottis- ofwel drogekwasttechniek: de bijna droge verf bleef niet overal zitten en geeft een willekeurige, spikkelachtige structuur.
|
Periodes, thema's en stijlen
- In Rembrandts Leidse periode (1625-1631) was de invloed van Lastman het meest zichtbaar. Schilderijen waren tamelijk klein, maar rijk in detail (b.v. in kostuums en juwelen). Religieuze en allegorische thema's overheersten.
- Gedurende zijn eerste jaren in Amsterdam (1632-1636) maakte Rembrandt vooral grote doeken, gebruikte hij felle kleuren en schilderde hij vooral dramatische taferelen. Hij maakte in deze periode veel portretten.
- Eind jaren dertig schilderde Rembrandt veel landschappen en maakte hij veel etsen over de natuur. Zijn landschappen waren in die tijd vaak speelbal van die natuur, met dreigende wolkenluchten en bomen die door de storm geknakt waren.
- Vanaf ongeveer 1640 werd Rembrandts werk soberder, wat wellicht te verklaren valt uit de familietragedies die hem overkomen waren. Uitbundigheid maakte plaats voor diepgevoelde innerlijke emoties. Bijbelse taferelen waren nu vooral gebaseerd op het Nieuwe Testament, en niet meer op het Oude Testament zoals eerder het geval was geweest. Het formaat van de doeken werd weer kleiner. Een uitzondering daarop is De Nachtwacht zijn grootste schilderij. Landschappen werden vaker geëtst dan geschilderd. De duistere krachten van de natuur maakten plaats voor rustige Hollandse plattelandstaferelen.
- In de jaren vijftig veranderde Rembrandts stijl opnieuw. Schilderijen werden weer groter, kleuren feller, penseelstreken krachtiger. Hiermee nam Rembrandt afstand van eerder werk en van de heersende mode, die juist meer en meer neigde tot fijn, gedetailleerd werk. Hij gebruikte nog steeds veel Bijbelse thema's, maar de nadruk lag nu niet meer op groepsscènes maar meer op intieme portretachtige figuren.
- In zijn laatste jaren schilderde Rembrandt een aantal van zijn mooiste zelfportretten, die duidelijk blijk gaven van het verdriet en de zorgen die hem ten deel waren gevallen.
|
Meer over Rembrandt klik hier.
|
Bron : - Wikipedia CC 3.0 |
|