De Boerenkrijg is, ondanks het feit dat het een zeer belangrijke gebeurtenis is uit ons verleden, dat reeds meer 200 jaar achter ons ligt, tot op heden nog steeds een vaag en onvoldoende omschreven en niet algemeen wetenschappelijk onderkend begrip.
Op 12 oktober 1798 kwam de Vlaamse en Brabantse boerenbevolking (de brigands) in opstand tegen de Franse bezetter (Sansculotten) met als leuze Voor outer en heerd ("voor altaar en haard", dit betekent: "voor Kerk en gezin"). De Fransen hadden de Zuidelijke Nederlanden slechts 3 jaar voordien (1795) in handen gekregen, na een overwinning op de Oostenrijkers, die tot dan toe de Zuidelijke Nederlanden in handen hadden.
Engels : Peasants' War Duits : Klöppelkrieg, Klëppelkrich Frans : Guerre des paysans |
afbeelding van de Boerenkrijg |
De redenen tot dit gewapend verzet waren dan ook de hoge belastingen, de antigodsdienstige politiek van sluiting van de kerken gepaard gaande met de vervolging van de niet beëdigde priesters (die de door de Paus afgekeurde eed van trouw aan de Franse grondwet en "haat aan het koningschap" niet wilden afleggen) en de invoering van de conscriptie door de nieuwe bezetter (Wet op de algemene dienstplicht van 5 september 1798, ook gekend als de wet Jourdan-Delbrel).
Het verzet kreeg beperkte steun onder de vorm van Engelse wapens. Ook Nederland en Oostenrijk beloofden hulp. De opstand begon met een incident te Overmere naar aanleiding van een inbeslagname bij een boer-belastingweigeraar. |
Memorial in Bornem |
Dienstweigeraars bij de gedwongen rekrutering waren ondergedoken en hadden zich verenigd tot een verzetslegertje. In de gemeenten die de beweging onder controle kreeg, velden zij de "Vrijheidsbomen", vernielden zij de registers van de burgerlijke stand en de conscriptielijsten, werden niet-beëdigde priesters opnieuw aangesteld en werden vrijwilligers gerekruteerd in afwachting van de komst van de geallieerde troepen.
De steden bleven afzijdig, ook omdat ze beter gecontroleerd werden. Sommige groepen trokken naar de kust, de Engelsen tegemoet, anderen sloten zich aan bij het groeiende Kempense leger, dat in de rug bestookt werd door Franse afdelingen uit de Bataafse Republiek. Maar ook in andere landelijke streken zoals in Herne in het Pajottenland ontstonden verzetshaarden van de brigands.
De ruggengraat van de opstand brak op 5 december 1798 toen het Brabantse katholieke leger na een achtervolging over Herentals, Geel en Diest op Ter Hilst bij Hasselt na een verraad werd verslagen. Men schat het aantal doden op 5 tot 10.000.
Er volgde een strenge repressie waarbij de meeste leiders werden terechtgesteld (190 gefusilleerden), maar ook de verdachten onder de bevolking, jong en oud, het met de dood moesten ontgelden. |
Beeld van de Boerenkrijg in Overmere |
Leiders van de opstand waren onder meer Pieter Corbeels uit Turnhout (geboren in Leuven) (1755-1799), Emmanuel Benedict Rollier uit Sint-Amands (1769-1851), Michiel Van Rompay uit Bonheiden en Jozef Van Gansen uit Westerlo (1766-1842).
In het zuiden van het land was de legendarische brigand Charles-François Jacqmin actief, die al in 1795 in Loupoigne (Waals-Brabant) een verzetsgroep vormde om tegen de Fransen revolutionairen te strijden en het land terug onder Oostenrijks gezag te brengen. Daarbij gebruikte hij de naam Charles de Loupoigne; die naam is later in de volksmond verbasterd tot "Charlepoeng". Hij werd in juli 1799 eveneens verraden en door de sansculotten gedood tijdens een gevecht in Margijsbos te Loonbeek, bij Huldenberg. |
monument in Meerhout |
In Luxemburg werd een gelijkaardige strijd gevoerd die is gekend onder de naam Klöppelkrieg of Klëppelkrieg.
Op 29 oktober 1798 trok een legertje van 2000 man op naar de stad Luxemburg, maar ze hebben zich wijselijk teruggetrokken. Bij Arzfeld is er een schermutseling geweest met enkele tientallen doden. |
detail van het Boerenkrijgstandbeeld in Hasselt |
Kleinere heropflakkeringen waren er nog in 1799-1800 toen de kansen van de Fransen op de internationale slagvelden even leken te keren, maar na 1800 waren er geen vermeldenswaardige feiten meer.
Na de bevrijding door de geallieerde legers voerde het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden geen repressie tegen de Fransgezinden en de verzetsstrijders van de Boerenkrijg werden niet in ere hersteld. De traditionele Belgische geschiedschrijving plaatst dit verzet helemaal in het antirevolutionaire kamp.
Hendrik Conscience schreef in een geromantiseerd epos over deze opstand het volgende:
"Vandaag durft niemand van de nog levende patriotten beweren dat hij aan deze heroïsche strijd heeft meegedaan" (De Boerenkrijg, 1853). |
de leuze van de Boerenkrijg |
♣ In Hasselt (Oude Truierbaan, aan de kapel van Hilst waar de slag plaatshad) wordt deze gebeurtenis jaarlijks door het Boerenkrijgcomité herdacht met een optocht en een eucharistieviering. ♣ In 1853 schreef Hendrik Conscience een roman over de Boerenkrijg. ♣ Deze gebeurtenis vormt de achtergrond voor het Suske en Wiskealbum De gladde glipper ♣ Op het kerkplein van Overmere, waar de opstand uitbrak, bevindt zich het boerenkrijgmonument. ♣ In Haasdonk wordt deze gebeurtenis jaarlijks herdacht op 13/10 door het branden van kaarsjes op de vensterbanken en boven de deuren. |
Bron : - Wikipedia CC 3.0 - tinternet |