.
Julien Stevens

In eigen land had men de keuze uit Kessel-Lier en Ronse. De 43 renners te Kessel-Lier moesten 200km afleggen wat in de broeiende hitte geen lachertje was. De 2 grote ronden die 140km in beslag namen werden dan ook als een toeristentocht afgewerkt. De wedstrijd is pas op gang gekomen toen men aan de 7 lokake ronden begon. Het was Emile Cambré die wegreed en het gezelschap kreeg van een achttal, Emile werd echter slecht beloond reed lek en is dan maar afgestapt. In de finale viel eerst Hendrickx weg, ook Herijgers en van der Vleuten moesten uit het wiel. De sterkste was Alfons De Bal hij won met 18” voorsprong op Jos Ablshausen en Vic Van Schil. Op 32” volgden Jos Huysmans en Willy Scheers. Plaats 6 op 58” was voor de Nederlander Jos Vander Vleuten, op 1’ werd Gust Herijgers 7^e. Een eerste groepje volgde op 3’50” daarvan was Gilbert Wuytack sneller dan Marcel Omloop, Georges Claes (Zonhoven), Jos Van Olmen, Julien Verboven, Louis Dierckx e.a.

In de wedstrijd Ronse-Doornik-Ronse namen 52 renners de start om 147km af te koersen. Men moest twee grote ronden, samen 90km afleggen om daarna nog 15 plaatselijke rondjes af te werken. Tijdens de 2 grote ronden is er slechts 1 renner voorop gaan rijden, Julien Knockaert die tot anderhalve minuut mocht uitlopen. Toen men aan de plaatselijke ronden begon was het vooral Vanden Bossche die er voor zorgde dat de vluchter werd ingelopen. Dan was het de beurt aan Bruyère die een tijd mocht voorop rijden. Met nog 50km voor de boeg ging Stevens, het door de felle hitte uitgedunde peloton liet begaan en had Julien vlug enkele minuten voorsprong. In de voorlaatste ronde is Dirk Baert op zoek gegaan naar de leider, maar hield Julien aan de meet nog 2’50” over op Dirk. Voor plaats 3 op 3’05” was Maurice Dury sneller dan Michel Pollentier, Romain Maes, Martin Vanden Bossche, Fernand Van Rijmenant, Ghislain Van Landeghem, José De Cauwer, Roger Kindt e.a.