Tributo da Companhia de Dança de Lisboa para Carlos Paredes...(3)
Reportage rond en met Carlos Paredes: Prachtige beelden van Lissabon alsook optredens van Paredes je hoeft niet echt Portugees te verstaan om te genieten van deze videos 'n afscheidscadeautje! Tot... ergens eind november (zie ook vorige berichten over Paredes)
Sequência sobre as Divas do Fado Novo - o episódio 7: Katia Guerreiro
Katia Guerreiro
Asas - Vleugels
É no teu corpo que invento Asas para o sofrimento Que escorre do meu cansaço Só quem ama tem razão Para entender a emoção Que me dás no teu abraço Só quem ama tem razão Para entender a emoção Que me dás no teu abraço
Eu quero lançar raízes E viver dias felizes Na outra margem da vida Solta os cabelos ao vento Muda em riso esse lamento Apressemos a partida Solta os cabelos ao vento Muda em riso esse lamento Apressemos a partida
Aceita o meu desafio Embarca neste navio Rumo ao sol e ao futuro Corta comigo as amarras Que nos prendem como garras A um passado tão duro Corta comigo as amarras Que nos prendem como garras A um passado tão duro
Esquece o tempo e a dor Pensa só no nosso amor Vem, dá-me a tua mão Sobe comigo a encosta Porque quando a gente gosta Ninguém cala o coração Sobe... comigo a encosta Porque quando a gente gosta Ninguém cala o coração
Katia Guerreiro werd geboren in Zuid-Afrika in 1976, en verhuisde als kind naar de Azoren. In 1994 ging zij naar Lissabon waar zij studeerde aan de Medische Universiteit .
Haar eerste contact met muziek had zij in de Azoren, waar zij het traditionele instrument van de eilanden, de viola da terra", bespeelde in een folkgroep uit Sao Miguel.
In Lissabon speelde en zong zij in een studentengroep en werd ze ook als zangeres opgenomen in een rockband van de 60-er jaren "Os charruas".
Het was dankzij haar vrienden uit zowel de folkmuziek als de rockband, dat zij de Fado ontdekte. Zij startte haar carrière als fadista in 2000, tijdens een memorialconcert ter ere van Amalia Rodrigues in het 'Coliseu de Lisboa'. Na dit concert bestempelden de critici Katia unaniem als het belangrijkste optreden van die nacht.
É noite na Mouraria - 't Is nacht in Mouraria
Haar eerste album, "Fado Maior", werd uitgegeven in 2001. Deze CD kreeg een Zilveren Prijs en werd genomineerd voor de José Afonso Prize. "Nas Mãos do Fado", was haar tweede album in 2003, en werd opnieuw genomineerd voor de José Afonso Prize. In dit album vertolkte zij de poëzie van de meest belangrijke namen in Portugal zoals Luis de Camões, Ary dos Santos, Florbela Espanca en Antonio Lodo Antunes. In Oktober 2005 werd Katias derde album uitgegeven: Tudo ou nada (Alles of niets) met gezongen gedichten van onder andere Vinicius de Moraes, Sophia de Mello Breyner, Antonio Lobo Antunes, maar ook van Katia zelf. Bernardo Sassetti, pianist en componist, bespeelde de piano in het lied "Minha Senhora das Dores".
Katia Guerreiro is één van de meest verleidelijke stemmen van haar generatie. Zij combineert een mooie, warme en expressieve stem met heel veel vocale vaardigheden en zingt fado op een authentieke en gepassioneerde manier. Zij zingt vol emotie over wat de Portugezen 'saudade' noemen, over liefdesgeschiedenissen, over Lissabon
Op het podium bekoort zij haar publiek door haar warme emotievolle stem en wordt zij begeleid door de Portugese gitaar, de klassieke gitaar en de basgitaar. Haar show is een sterke en heel emotionele ervaring die tal van toeschouwers en critici raken.
De Santa Justa-lift (Portugees: Elevador de Santa Justa) is een 45 meter hoge lift in de Portugese hoofdstad Lissabon. De lift verbindt de Santa Justa-straat, in het centrum van Lissabon, met het hoger gelegen Carmoplein. Het is een belangrijke toeristische attractie in de stad.
De lift is een ontwerp van Raul Mesnier de Ponsard een leerling van Gustave Eiffel. De bouw begon in 1900 en in 1902 was het bouwwerk klaar. De constructie is geheel uit ijzer opgebouwd en rondom versierd met neogotische figuren.
De lift wordt tegenwoordig geëxploiteerd door Carris, het bedrijf dat o.a. het bus- en tramvervoer in Lissabon exploiteert maar is gebouwd in opdracht van Empresa do Elevador do Carmo welke de lift in de beginjaren ook heeft geëxploiteerd.
Onze zoektocht naar een tweede huisje begint vastere vormen aan te nemen. De volgende etappe nadert en één van de streken die we beter willen leren kennen is de streek rond "Grândola" op 2 november vertrekken we en we komen terug op 16 november We zien wel wat het wordt
Quando eu morrer voltarei para buscar Os intantes que não vivi junto do mar
Als ik dood zal zijn zal ik terugkeren om de ogenblikken te halen die mij ontglipten, kort bij de zee
Sophia de Mello Breyner (1919-2004)
Allerheiligen en Allerzielen naderen. De tijd om onze doden te herdenken. Toen wij vorige keer in Lissabon waren hebben wij dit kerkhof bezocht nog net voor een regenbui ons verjoeg
Begraafplaatsen zijn in Lissabon ook eindpunten van tramlijnen. Het beroemde Cemitério dos Prazeres in het westen van de stad, is makkelijk te bereiken: het is het eindstation van tramlijn 28. Prazeres is misschien wel het meest bekende kerkhof van de stad. Geopend in1835, werden er in 1878 al 7.566 graftomben geregistreerd! Geen enkele Lisbonner stoort zich overigens aan de wel erg cynische naam: Prazeresbetekent genot, plezier. De naam van de plek is afgeleid van de herenboerderij, de Quinta da Prazeres, die hier stond voordat van het terrein een begraafplaats werd gemaakt. Voordat de boer hier de olijven schudde, was deze plek een standplaats van hoertjes. Vandaar dus.
Dit kerkhof ligt op een helling die aan de achterzijde, de westkant, afdaalt naar een dal waarin brede ringlanen, viaducten en treinbeddingen rond de stad zich open en bloot en onbeschaamd aan je vertonen. Ook heb je hier een vrij zicht op de Taag en de Vijfentwintig Aprilbrug. De necropool is aan de andere zijden omgeven door woonbuurten die een pokdalige stad met lelijke appartementsgebouwen en een chaotische urbanisatie laten zien.
Bron: Dertig jaar verslaafd aan Lissabon, Paul Van Nevel, 2006, Uitgeverij EPO vzw, ISBN 90 6445 428 0
Sequência sobre as Divas do Fado Novo - o episódio 6: Ana Maria
In een vorig bericht (KLIK HIER) gaf ik reeds de overeenkomsten aan tussen fado en morna. Ondertussen heb ik de tekst van Sôdade gevonden hierbij, met een eigen vertaling gezongen door Ana Maria...
Sôdade
Amandio Cabral/Luis Morais
Quem mostra' bo / Wie heeft u Ess caminho longe? / Deze lange weg getoond? Quem mostra' bo / Wie heeft u Ess caminho longe? / Deze lange weg getoond? Ess caminho pra São Tomé / Deze weg naar São Tomé (1) Sôdade Sôdade Sôdade Dess nha terra São Nicolau / Ik verlang naar mijn land São Nicolau (2) Sôdade Sôdade Sôdade Até dia qui bô voltà / Tot de dag dat je terugkeert
Si bô 'screvê' me / Als je naar me schrijft 'M ta 'screvê be / Zal ik naar je schrijven Si bô 'squecê me / Als je me vergeet 'M ta 'squecê be / Zal ik jou vergeten Até dia qui bô voltà / Tot de dag dat je terugkeert
Sôdade Sôdade Sôdade Dess nha terra São Nicolau / Ik verlang naar mijn land São Nicolau Sôdade Sôdade Sôdade Até dia qui bô voltà / Tot de dag dat je terugkeert
Nu volgt een stukje geschiedenis over São Tomé (1) en Kaapverdië (2) verderop nog een stukje over Angola, het geboorteland van Ana Maria en tussenin nog een extra streepje fado met een korte biografie over Ana Maria...
São Tomé:
(1) São Tomé en Principe (Portugees: São Tomé e Príncipe) is een eilandengroep aan de westkust van Afrika, in de golf van Guinea. São Tomé en Principe bestaat uit zes eilanden waarvan São Tomé verreweg het grootst is. Daarna komt het veel kleinere Principe en de vier echt kleine eilanden: Pedras, Tiñosas, Rolas (of Ilha Das Rôlas), en Caroco. De eilanden zijn bergachtig en vulkanisch, hebben een tropisch en vochtig klimaat, en een zeer royale plantengroei. De belangrijkste economische hulpbron is de landbouw, die de inwoners kokosnoten, koffie, cacao en palmolie verschaft. De bevolking bestaat voor het overgrote deel uit mestiezen (kruising tussen Afrikanen en Portugese kolonisten).
(2) Kaapverdië ligt 645 kilometer voor de kust van Senegal en bestaat uit negen bewoonde en acht kleinere onbewoonde eilanden. Het is een van de kleinste en armste landen van Afrika. Ondanks buitenlandse investeringen is het massatoerisme op de eilanden nooit echt van de grond gekomen. De Portugezen koloniseerden de (toen nog onbewoonde) archipel eind vijftiende eeuw en gebruikten het als doorvoerhaven voor hun Afrikaanse slaven. Sinds 1975 is Kaapverdië onafhankelijk en in 1992 werd het eindelijk een parlementaire democratie. Vanwege de slechte economische situatie hebben veel Kaapverdianen hun heil elders gezocht. In 1990 leefde 70 procent van hen in het buitenland.
Het eiland São Nicolau ligt in het noordelijke deel van de archipel. Het eiland werd ontdekt op 6 december 1461, maar was nog lange tijd onbewoond. In het midden van de zeventiende eeuw begonnen ze te bouwen aan het eerste dorp, Porto da Lapa. Omdat het eiland geregeld piraten op bezoek kreeg verhuisden de mensen naar het binnenland. Zo is Ribeira Brava ontstaan, een karakteristieke plaats met smalle straatjes en kleurige huizen. In de baai van Sao Jorge werd een fort gebouwd dat de piraten moest afweren.
Ana Maria:
Als toemaatje: Beijo da Saudade (Zoen van de saudade) Zonder tekst (niet gevonden)
De kleur van de zee wordt gereflecteerd in de stem van Ana Maria. Misschien omdat zij Afrikaanse wortels heeft. Dezelfde eenzaamheid en nostalgische gevoelens die wezenlijk deel uitmaken van het Portugese lied vindt men ook in de door haar gezongen teksten.
Ana Maria is het echte bewijs dat fado niet enkel een muziekgenre is, maar ook een internationale taal: een mengeling van gevoelens, een manier van leven, die alleen kan aangevoeld worden door zij die ervaring hebben.
Momenteel kan je deze artieste vinden in een aantal van de meest populaire fadohuizen in Lissabon, waar zij regelmatig optreedt.
Link naar de site van Gerard Staals: KLIK HIER! Link naar de website van de Taverna del Rey: KLIK HIER! Nieuwbrief (in het Porugees) van het ACIME, P.I. (Portugese immigratiedienst): Klik HIER!
Angola:
De Republiek Angola is een land in Zuidwest-Afrika. Het grenst aan Namibië, Zambia, Congo-Kinshasa en de Atlantische Oceaan. De Angolese exclave Cabinda ligt in het noorden tussen Congo-Kinshasa en Congo Brazzavilla aan de Atlantische Oceaan. Angola heeft 12.263.596 (2007) inwoners, waarvan circa een derde in de hoofdstad Luanda woont.
De geschiedenis van Angola kan worden verdeeld in verschillende perioden. Het huidige Angola bestaat pas sinds de verovering van het binnenland door de Portugezen aan het eind van de negentiende eeuw als één politieke eenheid en sinds 1975 als onafhankelijke staat. De naam Angola is daarbij afgeleid van de titel Ngola van de heersers van het voormalige koninkrijk Ndongo. Later werd deze naam gebruikt voor de Portugese kolonie waaruit het huidige Angola is ontstaan. Daarvoor hadden de verschillende volken die Angola bewonen, zoals de Bakongo, Mbundu en de Ovimbundu, hun eigen geschiedenis, cultuur en godsdiensten. Deze verschillen spelen echter in het huidige Angola nog steeds een belangrijke rol.
Vroege geschiedenis
In de vijftiende eeuw bestond Angola uit verschillende koninkrijken en stamgebieden, waaronder Kongo, Ndonga en Benguela. In 1483 werd Angola door de Portugese ontdekkingsreiziger Diogo Cão ontdekt. Vanaf dat moment dreven de Portugezen handel met de Angolese volkeren, maar spoedig werden er ook door de Portugezen buitenposten ingesteld die zich vooral bezighielden met de handel in slaven. In de loop der eeuwen zijn er ca. 4 miljoen Angolezen als slaven verhandeld en naar met name Brazilië verscheept. In 1858 werd door de Portugese regering de slavenhandel afgeschaft, maar de Angolezen die nu als contractarbeider bij de Portugezen in dienst waren, leden een bestaan dat niet veel afweek van de slaven.
Koloniale periode
In de negentiende eeuw werd Angola formeel een Portugese Kolonie onder de naam Portugees West-Afrika. Hoewel het moederland, Portugal, in 1910 een liberale republiek werd, veranderde er niets aan de koloniale situatie in Angola. In 1928 kwam Antonio Oliveira Salazar in Portugal aan de macht. Sindsdien was het officiële beleid van de Portugese regering massale emigratie van Portugese boeren en ondernemers naar Angola om de blanke aanwezigheid aldaar te versterken. In 1912 werd de Lliga Nacional Africana, een nationale Angolese beweging, opgericht.
VTB Cultuur Lochristi. De Wereld Rond met VTB Cultuur Schitterende reisreportage in multivisie door Marnix van Damme en Geert Van de Wiele over Portugal, met degustatie van porto en Portugese wijnen en uitreiking van toeristische documentatie. Donderdag 25 oktober 2007. Aanvang om 20 u. in de zaal van Jeugdclub Lodejo (rechtover de kerk), Dorp-Oost 1, Lochristi. Toegangsgeld: 4 euro; VTB-leden: 3 euro. Informatie: Leon Matthijs, tel. 09 355 57 11.
Grupo de Fados e Baladas de Coimbra na Casa das Artes
De Portugese gitaar is een muziekinstrument van een onzekere origine, maar waarschijnlijk ontstaan uit de fusie van de sitar en de Engelse gitaar. Het is het hoofdinstrument in fado, meestal vergezeld door de klassieke gitaar (viola).
De Portugese gitaar (in het Portugees: Guitarra Portuguesa) is een snaarinstrument met twaalf snaren, die per twee worden vastgebonden en wordt meestal, hoewel niet uitsluitend, met fado geassocieerd.
Lisboa
Armandinho was de grootste vertegenwoordiger van de "Lisboa"-stijl in de vorige eeuw. Zijn speeltechniek en stijl werden geïmiteerd door andere gitaristen, namelijk, Jaime Santos, Raul Nery, José Nunes en Fontes Rocha. De Lisboa-Portugese Gitaar is vrij sterk verbonden met de evolutie van de fado van Lissabon, hoewel er zich ook een repertoire van zuiver instrumentale stukken ontwikkelde.
Coimbra
Binnen de traditionele stijl van Coimbra waren Gonçalo Paredes en Flávio Rodrigues, een paar van de meest gerespecteerde componisten. Artur Paredes, ontwikkelde anderzijds een meer agressiever, dramatischer en verfijnder gitarenspel, die de mogelijkheden van de guitarra wijzigde.
Werkend naast de familie Grácio, van Coimbra - zijn geboortestad -, ontwikkelde en herbouwde Paredes het instrument, door het meer mogelijkheden te geven voor scherpere en langere klanken, evenals meer complexe en assertieve geluiden.
Tezelfdertijd ontwikkelden António Brojo en António Portugal zowel de "Guitarra Portuguese als de Fado de Coimbra, door het overwinnen van vroegere beperkingen op gebied van compositie en improvisatie.
Carlos Paredes, de zoon van Artur, creëerde nieuwe melodieën en maakte van de Portugese gitaar een concertinstrument; hij trad op met jazzmusici, zoals onder andere Charlie Haden. De oorsprong van zijn stijl is zeer gediversifieerd en zijn muziek is moeilijk te categoriseren.
Meto-me para dentro, e fecho a janela. Ik ga naar binnen en ik sluit het raam. Trazem o candeeiro e dão as boas noites, Men brengt de lamp en wenst mij goedenacht, E a minha voz contente dá as boas noites. En mijn tevreden stem wenst goedenacht. Oxalá a minha vida seja sempre isto: O, dat mijn leven altijd dit mocht zijn:
O dia cheio de sol, ou suave de chuva, Een dag vol zon, of zacht van regen, Ou tempestuoso como se acabasse o Mundo, Of wild alsof de wereld onderging, A tarde suave e os ranchos que passam De milde avond en de langslopende mensen Fitados com interesse da janela, Die ik met aandacht gadesla vanuit mijn raam,
O último olhar amigo dado ao sossego das árvores, De laatste liefdevolle blik op de stilte der bomen, E depois, fechada a janela, o candeeiro aceso, En dan, het raam gesloten en de lamp ontstoken, Sem ler nada, nem pensar em nada, nem dormir, Zonder iets te lezen, zonder iets te denken, zonder slapen,
Sentir a vida correr por mim como um rio por seu leito. Het leven door mij voelen stromen zoals door haar bedding een rivier, E lá fora um grande silêncio como um deus que dorme. En een grote stilte, buiten, als een god die slaapt.
Bron: PESSOA een directe weg naar het lezen van gedichten van Fernando Pessoa Keuze en vertalingen: August Willemsen Uitgeverij DAMON bv ISBN 90 5573 667 8
Alberto Caeiro
Alberto Caeiro (6 april 1889, 13.45 uur - 1915 aan tbc) was een van de heteroniemen van de Portugese schrijver Fernando Pessoa.
Geboorte als heteroniem
Waar Pessoa zijn denken niet kon stilzetten, maakte hij een heteroniem die dat wel plachtte te kunnen, Caeiro, een simpele landman, zijn eerste poging om zijn grote droom, het denken een halt toe te roepen, te verwezenlijken.
Persoonlijkheid
Alberto Caeiro is Pessoas eerste grote heteroniem, zoals Pessoa hem beschrijft : Hij ziet de dingen met de ogen alleen, niet met het verstand. Hij laat geen gedachten vrij wanneer hij naar een bloem kijkt het enige wat een steen hem vertelt is dat het hem niets te vertellen heeft deze manier van kijken naar een steen kan omschreven worden als een volledig onpoëtische manier van kijken naar de dingen. Toch maakt Caeiro volgens Pessoa net door afwezigheid van sentiment pure poëzie.
Wat Caeiro tot een uitzonderlijk poëtisch experiment maakt is zijn wereldbeeld. Hij ziet alleen buitenkant. In godsdienst, filosofie, poëtische beschouwingen bij volle maan, kortom in elke vorm van metafysica ziet hij alleen irritatie. Hij stelt niets wat dan ook in vraag, hij aanvaardt de wereld zoals ze is. Zijn dichtkunst getuigt van een kinderlijke verwondering tegenover de oneindige diversiteit in de natuur. Hij is vrij van metafysische ketens.
Daardoor zijn de Caeiro-gedichten ven Pessoa ook het meest verstaanbaar, en een prachtige eerste kennismaking met de poëzie an sich. Alles behalve poëzie, want wezenlijk. In de wereld van Caeiro triomfeert de idee dat in de wereld om ons heen alles oppervlakte is, de dingen precies zijn zoals ze lijken, er geen verborgen betekenis bestaat, een steen een steen, een bloem een bloem is en een rivier een rivier.
Hij slaagt er aldus in zich te bevrijden van de angsten die de anderen in zijn omgeving wel ervaren omdat voor hem, de dichter Caeiro, we het recht niet hebben onze omgeving, en al wat daarin bestaat, meer toe te schrijven dan hun eenvoudige bestaan. Ons ongeluk, aldus Caeiro, komt voort uit onze onwil om onze horizon te beperken. Als dusdanig vloeit geluk voort uit het niet bevragen, en dus vermijden van twijfels en onzekerheden. Hij begrijpt de realiteit alleen via zijn zintuigen en wie geluk nastreeft moet volgens hem hetzelfde doen. Geluk is voor Caeiro eenvoudig bestaan, al is dat lang niet zo eenvoudig.
Visie op poëzie
Caeiro beschouwt de dichtkunst van voor zijn tijd als interpretatief, ze geeft alleen een interpretatie van de perceptie van de dichters, is dus louter interpretatie. Caeiro probeert daarentegen te communiceren met zijn zintuigen en gevoelens, zonder enige interpretatie. Hij probeert de natuur te benaderen vanuit het eenvoudig opvangen van fenomenen (conform een fenomenologische aanpak uit de filosofie). Dichters voor zijn tijd zouden volgens hem metaforen gebruiken om te beschrijven wat voor hen stond, terwijl Caeiro zichzelf de taak oplegde deze objecten naar zo direct en eenvoudig mogelijk wilde weergeven. De directe ervaring staat dus centraal.
Caeïro wordt een anti-intellectueel, anti-romanticus, anti-subjectivist, anti-metafysicus, anti-dichter genoemd, hoewel dit allemaal ver gezocht is want Caeïro is eenvoudig, meer zelfs : hij is. Wat hem zeer sterk doet verschillen van zijn schepper Fernando Pessoa die leeft in een onrust van metafysische onzekerheden, in sterke mate de oorzaak van zijn al dan niet geveinsde ongeluk. Caeïro is net het tegenovergestelde, hij vermijdt metafysica, onzekerheden en een geloof dat een betekenis zoekt achter alles. Caeiro is, de dingen zijn, meer niet.
Caeiro is de incarnatie van de heiden, de landman, volgens sommige critici de pre-beschaving op zich.
Dood
De utopie van een sereen, oppervlakkig leven, een vijver zonder rimpel, komt af en toe terug in de poëzie, en blijkt niet vol te houden. Een tevreden landman maakt geen verzen, een herder heeft geen last van symbolisme of orakels. De utopie is uiteindelijk gestorven aan zijn schepper, met een laatste groet aan de zon, alleen blij om haar nog eens te zien.
Vorige berichten over Pessoa: zie linken onder button POESIA in de linkerkolom. Voor een Portugese versie van Wiki over Alberto Caeiro: KLIK HIER!
Fado in jazzversie gezongen door Satchmo (Louis Armstrong)
April in Portugal Words by Jimmy Kennedy Music by Raul Ferrão
(Refrain) I found my April dream in Portugal with you When we discovered romance, like we never knew. My head was in the clouds, My heart went crazy too, And madly I said: "I love you."
(Interlude) Too soon I heard you say: "This dream is for a day" That's Porugal and love in April! And when the showers fell, Those tears I know so well, They told me it was spring fooling me.
(Refrain) I found my April dream in Portugal with you When we discovered romance, like I never knew. Then morning brought the rain, And now my dream is through But still my heart says "I love you."
April in Portugal is een populair lied. De muziek werd geschreven door Raul Ferrão als een fado met de titel Coimbra, over de stad met dezelfde naam. De originele Portugese tekst werd geschreven door José Galhardo in 1947. De door Jimmy Kennedy's geschreven Engelstalige tekst, werd op deze muziek gezet. Desalniettemin waren de meest populaire versies instrumentaal. Lees verder bij Wikipedia: klik HIER!
Wil je meer weten over Louis Armstrong klik dan HIER!
Música: Raul Ferào Letra: José Galhardo (fado de Coimbra)
Coimbra é uma lição / Coimbra is een les De sonho e tradição / van droom en traditie O lente é uma cançãois / De lens is een lied E a lua a faculdade / en de maan de faculteit
O livro é uma mulher / Het boek is een vrouw Só passa quem souber /Enkel zij die langskomen weten E aprende-se a dizer / en leren het te verwoorden: Saudade / Saudade
Coimbra do Choupal / Coimbra van Choupal (*) Ainda és capital / Nog steeds ben jij de hoofdstad Do amor em Portugal / van de liefde in Portugal Ainda / Nog altijd
Coimbra, onde uma vez / Coimbra, waar eens Com lágrimas se fez / met tranen, tot stand is gekomen A história dessa Inês / de geschiedenis van deze Inês Tão linda / Zo mooi
Coimbra das canções / Coimbra van de liederen Tão meiga que nos pões / Met tederheid zet jij Os nossos corações / onze harten A nu / te kijk
Coimbra dos doutores / Coimbra van de dokters, P'ra nós os teus cantores / voor hen zijn wij uw zangers E a fonte dos amores / en de bron van de liefdes. És tu / Dat ben jij
Dit lied heeft ook een - waarschijnlijk door iedereen gekende - Engelstalige versie, nl. April In Portugal
(*)Mata Nacional do Choupal:
Het Nationale Bos van Choupal (in het Portugees: Mata Nacional do Choupal) is een bos in Coimbra, Portugal. Het bevindt zich op korte afstand van het stadscentrum en loopt naast de Rivier Mondego. Een bosje van populierbomen (choupos) werd er geplant in een poging om de vloed van Mondego tegen te houden. In 1791, leidde de ingenieur en Padre (Vader, priester) Estevão Cabral een groot project, die de slibniveaus van de rivier moest verminderen. De bomen van Choupal werden geplant om de rivierbedding te regelen. Sinds de 19de eeuw zijn er veel andere bomen, o.a. platanen, beuken, laurierbomen, en eucalyptus in het gebied gegroeid. Vandaag is het bos een populaire plaats voor recreatie, sportoefeningen en picknicks.
'De Portugese Zola' werd hij genoemd, omdat hij het naturalisme in de Portugese literatuur had geïntroduceerd, en ook omdat hij in zijn roman Het vergrijp van Pater Amaro (1875-76) de hypocrisie van de kerk aan de kaak had gesteld. José Maria Eça de Queiroz wilde 'een elektrische schok geven aan dit enorme ingeslapen varken' dat zijn geboorteland in de 19de eeuw volgens hem was. Behalve met Pater Amaro deed hij dat met Neef Bazilio (1878), waarin een overspeldrama de basis is voor een vernietigend beeld van de Lissabonse burgerij, en zijn magnum opus De Maia's (1888). Deze zeden- annex familieroman over een ingedommelde samenleving volgt een half dozijn personages (onder wie een revolutionaire schrijver met de naam Ega) die zich onledig houden met (incestueuze) avontuurtjes en gedoemde plannen. De Maia's had het slotstuk moeten zijn van een 12-delige cyclus die nooit afkwam. De laatste jaren van zijn leven was Eça consul in Parijs, schreef hij allegorische verhalen (bijvoorbeeld De Mandarijn) en werkte hij aan een postuum verschenen roman, De stad en de bergen, waarin het leven op het slaperige platteland van Portugal wordt verheerlijkt.
In het kader van "Portugal en the world" festival te Brussel: BOZAR LITERATUUR J. Rentes de Carvalho over Eça de Queiroz Glans en pracht van Portugal Dinsdag 15.01.2008 12:40 Paleis voor Schone Kunsten / Studio
Luister via hun website naar uittreksels van hun cd
Klik op de middelste foto voor de link naar hun website
Het verhaal van Trio Lágrima begon in de zomer van 2003, toen Barbara (zang), Alexander (gitaar) en Isolde (klarinet en accordeon) elkaar muzikaal vonden en hun hart voorgoed verloren aan de Portugese fadomuziek . Begin maart 2004 legden zij hun muzikale examen af in "het hol van de leeuw": zij trokken naar Lissabon, waar zij verschillende avonden optraden in vermaarde fadohuizen, zoals Tasca do Chico en A Tipóia. Ze kwamen terug met een koffer vol mooie herinneringen en enthousiaste reacties van de Portugezen zelf: hun fado, die - hoewel vernieuwend - toch de Portugese roots van de fado niet verloochent, viel enorm in de smaak. A história do Trio Lágrima começou no Verão de 2003, quando a Barbara, o Alexander e a Isolde se encontraram musicalmente e se apaixonaram pela música do fado. Em Março de 2004, fizeram com êxito o exame musical no país do fado: foram a Lisboa, onde actuaram várias noites em ilustres casas de fado, como a Tasca do Chico e A Tipóia. Voltaram com uma mala cheia de recordações bonitas e reacções entusiastas dos Portugueses: o fado deles, que embora inovador não desmente os raízes portugueses do fado, agradou imenso.
Amalia Rodrigues Letra e Musica : Luis de Camões / Alain Oulman
Com que voz chorarei meu triste Fado Met deze stem zal ik mijn droevige fado bewenen, Que em tão dura paixão me sepultou. Die me in zulke harde hartstocht heeft begraven. Que mor não seja a dor Als het niet de pijn is Que me deixou o tempo, Die me de tijd heeft gelaten, De meu bem desenganado. Van mijn ontgoocheling.
Mas chorar não estima neste estado Maar huilen betekent niets in deze staat, Aonde suspirar nunca aproveitou. Waar het zuchten nooit heeft geholpen. Triste quero viver, Droevig wil ik leven, Pois se mudou em tristeza Want in treurigheid is veranderd A alegria do passado De vrolijkheid van het verleden.
De tanto mal, a causa é amor puro, De oorzaak van zoveel pijn is zuivere liefde Devido a quem de mim tenho ausente, Die ik moet aan degene die ver van mij is. Por quem a vida e bens dele aventuro. Voor wie alles een avontuur is.
Eens te meer krijg ik graag reacties op deze vertaling, zodat ik deze kan aanpassen mocht ik iets verkeerd begrepen hebben
José de Sousa Saramago - 'Ensaio sobre a cegeira' (1995) Prémio Nobel da literatura (1998)...
De stad der blinden
is een roman van de Portugese schrijver en Nobelprijswinnaar José Saramago. Het boek beschrijft hoe de mens reageert als plotseling het zicht wordt ontnomen, en hoe beschaafde mensen in noodsituaties kunnen degenereren tot dierlijk gedrag. Het boek is in een zeer merkwaardige stijl geschreven, waarbij komma's en hoofdletters op een manier worden gebruikt die men niet is gewend. Ook worden eigennamen niet gebruikt. In plaats daarvan benoemt de auteur de hoofdpersonages simpelweg met 'de oogarts', 'de vrouw van de oogarts', 'het meisje met de zonnebril', etc.
Het verhaal
Ergens in Lissabon raakt een automobilist ineens blind terwijl hij voor een verkeerslicht wacht. De man wordt uiteindelijk naar een oogarts gebracht, die niets vindt: het oog is volledig intact. Toch beweert de man dat hij niets ziet behalve wit, alsof hij "in een melkzee is ondergedompeld".
Vrij snel daarna worden andere mensen, die met de eerste blinde in contact zijn gekomen, ook blind: de oogarts, de man die de eerste blinde naar huis bracht en vervolgens diens auto stal ("de dief"), en een aantal patiënten. Ze worden opgespoord en in quarantaine geplaatst. De vrouw van de oogarts, die wel kan zien (en haar gezichtsvermogen ook niet zal verliezen), doet alsof ze ook blind is om bij haar man te zijn. De groep wordt ondergebracht in een voormalig gesticht, waar een vleugel voor de blinden en een vleugel voor de vermoedelijk besmetten is ingericht. Wanneer een vermoedelijk besmette daadwerkelijk blind wordt, wordt hij of zij hardhandig naar de blindenafdeling gedreven. De overheid kondigt aan op gezette tijden eten klaar te zetten, maar dreigt dat degene die probeert te ontsnappen of te dicht bij het hek komt wordt neergeschoten. Het gesticht wordt al snel voller en voller doordat telkens nieuwe busladingen blinden en besmetten arriveren.
Als de plaag, die al snel de bijnaam "de witte ziekte" krijgt, om zich heen grijpt, raakt het gesticht al snel overbevolkt. De zalen raken vol en de toiletten raken verstopt, zodat men al snel de behoeften in de tuin doet. Overal ligt vuilnis, en de vloer van het gebouw wordt steeds smeriger. De vrouw van de oogarts ontpopt zich als leidster en moeder en handhaaft in haar slaapzaal de maximaal mogelijke hygiëne. De autodief probeert avances te maken naar een jonge vrouw maar wordt door haar getrapt met haar naaldhak. De wond ontsteekt, en gek van de koorts en pijn loopt de dief naar het hek. Daar schieten de soldaten hem zonder pardon dood.
Terwijl de toestand in het gesticht verslechtert, raken meer en meer mensen blind. De overheid tracht de blinden eerst te isoleren, maar roept uiteindelijk de noodtoestand uit en vormt een regering van nationale eenheid. Het mag niet baten, meer en meer mensen raken blind tot uiteindelijk de hele stad, en misschien zelfs heel Portugal en de wereld niet meer kan zien. Dit vindt plaats in een toenemende paniek en wetteloosheid.
Op een dag neemt een groep blinden van een bepaalde slaapzaal bezit van al het voedsel. Ze hebben gordijnenroeden als wapen, en zelfs een pistool. Deze groep, "de schoften", eist eerst betaling met juwelen voor het eten, en vervolgens seksuele diensten van de vrouwen. De vrouw van de oogarts beraamt een aanslag, en verwondt de leider van de schoften dodelijk met een schaar op het moment dat een andere vrouw hem pijpt. De schoften raken in paniek, maar barricaderen de gangen met bedden en dreigen met hun pistool. Uiteindelijk breekt brand uit en een groep van zeven mensen, geleid door de vrouw van de oogarts, ontsnapt. Niemand probeert ze tegen te houden, de soldaten zijn weg.
De groep trekt door de stad en tracht een onderkomen te vinden. Ze ontmoeten blinden die met open mond regenwater proberen op te vangen, en anderen die supermarkten plunderen. Weer anderen zijn dodelijk verongelukt. Ze komen een vrouw tegen die als een dier leeft en kippen en konijnen met de blote handen wurgt en rauw opeet. Ten slotte bereiken ze het appartement van de oogarts en zijn vrouw, en gaan daar wonen.
Op een dag krijgen de blinden, te beginnen met de eerste, weer een voor een hun gezichtsvermogen terug. De stad is er nog.
Het boek wordt dit jaar verfilmd en zal als titel Blindness krijgen. Hij wordt geregisseerd door Fernando Meirelles. Juliane Moore and Mark Ruffal zijn de sterren in de film, met Danny Glover die het verhaal vertelt. De film komt uit in 2008.
Largo do Barão de Quintela - Lisboa: José Maria Eça de Queirós...
Standbeeld van José Maria Eça de Queirós
Portugees roman- en verhalenschrijver Povoa de Varzim 25 nov. 1845 - Parijs 16 aug. 1900
Het originele beeld, vervaardigd door de beeldhouwer António Teixeira Lopes (1860-1942), was van wit marmer. Nadat dat vele malen doelwit geweest was van vandalen, is het in de zomer van 2000 van hogerhand vervangen door een bronzen replica.
Sobre a nudez forte da Verdade o manto diáfano da Fantasia
Over de rauwe naaktheid van de Waarheid de doorschijnende mantel van de Fantasie
Categorie:Poëzie, literatuur... Tags: Eça de Queirós
Ik ben Maaike/Myriam, en gebruik soms ook wel de schuilnaam LaFadista.
Ik ben een vrouw en woon in Alfeizerão-Sapateira (Portugal) en mijn beroep is mezelf zijn.
Ik ben geboren op 30/12/1949 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Portugal, Lissabon, Fado, poëzie, reizen in 't algemeen, lezen, kookboeken, fietsen....