Amuusument: amusement Antwerk: handwerk Atraksju: attractie Bal popuuliïr: volksbal Fr bal populaire Balaanswaar: schommel, wipplank Baletlesu: balletles Baletsjhoeën: balletschoenen Balzaalu: balzaal Beezugoediengu: tijdverdrijf Beezugoedn: bezighouden Biengo: bingo Bieër (ju) uutzweeëtn: je bier uitzweten Biekienie: bikini Bierolu: bijrol Bilukaru: plezierwagen Boksotoos: boksauto’s Boloosmietoo: werpen met soort tennisballen naar opeengestapelde blikken Boörn: golven Boöru: golf Brieslam: golfbreker Fr brise-lames Brik: pauze, onderbreking Eng break Bruungubrant: bruingebrand Daaänsleeëroöru: dansleraar Daaänsvloeër: dansvloer Daaänszaalu: danszaal Daaänsn: dansen Diek: dijk Dieskzjoki: disk jockey Droöjmeuln: draaimolen Duun: duinen Duunu: duin Duuvulieëfebur: duivenliefhebber Duuvumeëkur: duivenmelker Feeëstu: feest Flosju: kwast (zoals op kermis) Fooöru: kermis Frietukraam: frietkraam Goochuloöru: goochelaar Godoögs: hotdogs Iepnotiezuür: hypnotiseur Iïnsmeërn: insmeren met olie tegen zonnenbrand Jeun: amuseren Ju tiet paseern: je bezighouden in afwachting van … Juubielee: jubileum Juutukakoo: schommel, wipplank Kabienu: cabine Kampieng: camping Katiju: helling op de dijk Katju duuk: verstoppertje Kelu: waterplas op strand na hoogwater en terugtrekken Kerumesu: kermis = > u kerumesu is u geësuliengu weërt Klugtju: mopje Komiek: komisch persoon Koönzjee: verlof Krabu: krab Krankutieë: hoogwater Kwalu: kwal Leeëg woötru: eb laag water Leezn: lezen Luunapark: lunapark Meeëwu: meeuw Mobieloom: mobilhome Moputapur: moppentapper Niewjoör: nieuwjaarsfeest Ofvol: afval (achtergelaten vuilnis) Oog woötru: vloed hoogwater Oolieboöln: oliebollen Orkest: orkest Parasol: zonnescherm Fr parasol Pekln: bikkelen Peuren: hengelen Piekniekn: maaltijd in natuur Potpoerie: allegaartje, mengsel van liedjes Fr pot-pourri Rampu: helling van de zeedijk Ratukot: rattenkot Redur: redder Rupsu: kap over deelnemers wat op een rups gelijkt (op de kermis) Sjhafuln van du koörtn: de kaarten schudden Sjhamatuür: goochelaar Sjheëpn: schelpen Sjhieëtkraam: schietkraam Sjhuutn: schuiten op kermis Sliengurpies: slingers Smoetbolu: oliebol Stoeët: stoet Strangu: strand Strangubaar: strandbar Strangubolu: strandbal Strangukajuutn: plastiek sandaaltjes Strangustoeël: strandzetel Stranguveugul: strandvogel Stuuvn: stuiven (van het zand) Suukurspinu: suikerspin Tomboola: tombola Traagu vals: langzame wals Tstrangu: het strand Uumoriest: humorist Uutgoön: uitgaan Vakaaänsu: vakantie Vakaänsuuzutju: vakantiehuisje Vals: wals (dans) Vieërwerk: vuurwerk Vielootjus: fietscaroussel Visvurguniengu: visvergunning Voöksbal: volksbal Voöksdaaäns: volksdans Vrieju tiet: vrije tijd Vurbrant zien: verbrand zijn Vurdooln: verdwalen (van kinderen) Vurlof: verlof Vurlofgangur: verlofganger Vurlofreegliengu: verlofregeling Vurteliengsju: verhaaltje Wientzil: windzeil Woötur: water Zeeëslufurs: rubberen spantoffels Zeeëwoötru: zeewater Zoet woötru: zout water Zunusjherm: zonnescherm Zunuslag: zonnesteek Zwembroek: zwembroek
|