De eerste huiskatten waren wilde katten die door de bevolking van Egypte, in Noord-Afrika, waren getemd. Die katten, die Afrikaanse katten worden genoemd, leven nog altijd in het wild. Als ze op heel jonge leeftijd worden geadopteerd en opgevoed, worden de jonge katjes heel aan-hankelijke gezelschapsdieren. Zo kwamen er voor heet eerst huiskatten. De Europese soort, die in de bossen leeft en vooral in Schotland voorkomt, is veel wilder dan zijn Afrikaanse soortgenoot. Omdat het beest zo wild is, is het vrijwel onmogelijk om het te temmen, ook al wordt de kat op heel jonge leeftijd geadopteerd.
De jonge spinnen komen in mei uit en zijn ongeveer eind augustus geslachtsrijp. De mannetjes sterven niet lang na de paring, de wijfjes daarentegen kunnen vier tot zeven jaar worden.
Ook de bonte trechterspin ( tegenaria ferruginea) die nauw verwant is aan de huisspin, komt vaak in huizen voor. Deze spin heeft echter duidelijk licht-donker gevlekte poten en een roodbruine band in de lengterichting op het achterlijf.