Je kunt hortensia's gebruiken als kamerplant, of als buitenplant in de tuin en op het balkon.Buiten bloeien ze van juni tot september. voor binnen kan je vrijwel het hele jaar door bloeiende planten kopen.
Hoe stekken ? zomerstekjes wortelen het snelst.Snijd de stengel onder een oog af met een vlijmscherp mes en verwijder de blaadjes. Vul een stekbak met een mengsel van turfmolm en zand, zet er de stekjes in en plaats ze onder glas. na drie weken krijgen ze wortels en kun je ze in potjes zetten.
Hoe onderhouden ? Geef je hortensia's regelmatig water en zorg ervoor dat overtollig water snel wordt afgevoerd. bescherm de planten in de zomer tegen fel zonlicht en in de winter tegen vorst. in het voorjaar kunnen ze in de tuin worden uitgeplant.
Welke aarde ? Hydrangea is gevoelig voor de zuurgraad van de grond. In zure grond worden de bloemen blauw, in kalkrijke grond zijn ze over het algemeen roze, rood of wit. Je kunt dat beinvloeden door in de eerste helft van september kalkmest toe te voegen ( niet zuur) of aluminiumsulfaat of kalialuin (zuur).
Hoe drogen ? Hortensia's kun je prima drogen, je kunt de volgroeide bloem afknippen en ondersteboven ophangen, of de steel in een bodempje water zetten en wachten tot de bloem gedroogd is.
Wanneer snoeien ? Hortensia's groeien mooi uit als je ze tussen eind maart en halp april snoeit; een echte verjongingskuur voor de struik! Snoei uitgebloeide scheuten in tot een hoogte van 30 cm. Dat doe je door het topeinde boven een naar buiten staand oog af te knippen.
500 g diepvrieserwtjes - 1 lepel verse munt - peper en zout.
Maak de ui schoon en snipper hem fijn. Kook de erwtjes gaar samen met de ui. Giet de erwtjes af maar vang het kookvocht op. Kruid de erwtjes met de munt peper en zout. Mix tot een fijne puree, voeg indien nodig wat van het kookvocht toe.
De voorouders van de Yorkshire terriër zijn aan het begin van de 19 e eeuw van de Glasgow-regio verhuisd naar het graafschap York. Oorspronkelijk werd de hond ingezet om in de mijnen op ratten te jagen of wild uit de holen te jagen. Vandaag de dag is hij een populaire gezelschapshond.
Winterrestjes wijken, uit winterslaap ontwaakt mijn tuin, voorjaarsbloemen persen zich uit de grond, nog wat schuchter,onwennig,schuin.
Vogels vieren nestelend het voorjaar. De lijster fluit een nieuw lentelied. Ja ,' t is lente, ze boetseert het nieuwe groen, ik vergeet op slag mijn winterverdriet.
De zon knipoogt de planten wakker, het voorjaar begint te kleuren en doordrenkt mijn tuin. Ik laat alles blij gebeuren.
De eerste huiskatten waren wilde katten die door de bevolking van Egypte, in Noord-Afrika, waren getemd. Die katten, die Afrikaanse katten worden genoemd, leven nog altijd in het wild. Als ze op heel jonge leeftijd worden geadopteerd en opgevoed, worden de jonge katjes heel aan-hankelijke gezelschapsdieren. Zo kwamen er voor heet eerst huiskatten. De Europese soort, die in de bossen leeft en vooral in Schotland voorkomt, is veel wilder dan zijn Afrikaanse soortgenoot. Omdat het beest zo wild is, is het vrijwel onmogelijk om het te temmen, ook al wordt de kat op heel jonge leeftijd geadopteerd.
De jonge spinnen komen in mei uit en zijn ongeveer eind augustus geslachtsrijp. De mannetjes sterven niet lang na de paring, de wijfjes daarentegen kunnen vier tot zeven jaar worden.
Ook de bonte trechterspin ( tegenaria ferruginea) die nauw verwant is aan de huisspin, komt vaak in huizen voor. Deze spin heeft echter duidelijk licht-donker gevlekte poten en een roodbruine band in de lengterichting op het achterlijf.
Het horizontale web, dat eruitziet als een dicht net van wanordelijke draden loopt uit in een woonbuis van spinseldraden. Vaak wordt de web bijvoorbeeld in de hoek van een kamer of een kozijn of tussen rommel in een kelder gemaakt. Overdag verbergt de spin zich meestal in de woonbuis, s'nachts zit hij op de loer in zijn web. Hij vangt vooral vliegen, mieren en andere insecten. Een gewone huisspin die op zoek gaat naar een ander jachtterrein of een partner om mee te paren, belandt soms in de gladde wasbakken of badkuipen, waardoor de spin er niet meer uit kan komen. De paring, die meestal in de herfst plaatsvindt, verloopt bij de huisspin vreedzaam.
Bij de gewone huisspin zijn de poten altijd effen grijsbruin van kleur.
Uiterlijk :
Met een lengte van 12 - 18 mm is deze slanke spin, die lange poten heeft, een indrukwekkende ver-schijning. Flinke exemplaren kunnen inclusief de poten wel 8 cm meten. Het kopborststuk en het achterlijf hebben een lichtbruine grondkleur met een donker vlekkenpatroon en de poten zijn effen grijsbruin.
Verspreidingsgebied :
De gewone huisspin, die in heel West - en Midden-Europa algemeen is, komt het hele jaar door voor, vooral in gebouwen. In openlucht zijn ze onder andere in steengroeven en op rotswanden te vinden.
- De schaal van een ei beschermt tegen bacteriën. Gebruik nooit beschadigde eieren. - De dooierkleur hangt af van de voeding die de kip krijgt. vaak voegt men caroteen toe om de dooier donkerder te kleuren. - verse eieren bewaren veertien dagen tot drie weken in de koelkast. Zet ze met de punt naar beneden, zo blijft de dooier mooi in het midden van het wit. - Eeen eierschaal is poreus en neemt gemakkelijk geuren op. Lekkere zoals van truffel, maar ook ongewenste geuren. Hou ze dus ver van sterk geurende producten.
Voorkomen en oorzaak. Bij vrouwelijke honden en katten komen gezwellen in de melkklieren nogal eens voor. De oorzaak is, zoals bij ieder gezwel, een ontsporing van de normale celgroei. Bij tumoren gaat de groei ongeremd door. Melkklier tumoren kunnen zowel goed- als kwaadaardig zijn. Hormonen spelen een rol bij het ontstaan van melkklier tumoren. Bij teven en poezen waarbij op jonge leeftijd de eierstokken en dus de hormoonproductie is weggenomen ("sterilisatie", eigenlijk castratie) komen aanmerkelijk minder melkkliertumoren voor. Als een kat dit soort knobbeltjes krijgt is dat vaak op een leeftijd van 7-8 jaar, bij honden is dat rond het 10e levensjaar.
Diagnose. Onder de buik zijn dan in de buurt van de tepels onderhuidse knobbels voelbaar. Het is helaas niet mogelijk om aan de buitenkant te zien of een knobbel goed- of kwaadaardig is. Bij katten is de kans dat een gezwel kwaadaardig is groot, bij honden wordt een groter percentage goedaardige tumoren gezien. Soms is het mogelijk en zinvol om door een naald een kleine hoeveelheid weefsel af te nemen om een indruk te krijgen van het type tumor. Ook is door het verwijderen van een klein stukje weefsel zekerheid te verkrijgen over het goed- of kwaadaardig zijn van een tumor. In bijna alle gevallen zal dit vooronderzoek toch gevolgd worden door een operatieve behandeling, waarna met onderzoek van het weefsel de aard van het gezwel en het wel of niet volledig verwijderd zijn worden vastgesteld. Als controle op de mogelijke aanwezigheid van uitzaaiingen in de longen is het mogelijk vooraf een röntgenfoto van de longen te maken.
Uitgebreider onderzoek vooraf is vooral zinvol als er een specifieke verdenking op kwaadaardigheid is, bijvoorbeeld als ook de bijbehorende lymfeklieren vergroot zijn. Ook als operatie ongewenst is (hoge leeftijd, ziekte) is het belangrijk om door uitgebreider onderzoek zo goed mogelijk vooraf te weten hoe zinvol en noodzakelijk een operatie zou zijn. Helaas is het onmogelijk om met zekerheid vast te stellen of er geen uitzaaiingen zijn. In een vroeg stadium kunnen ze zo klein zijn dat ze niet op te sporen zijn.
Behandeling. De enige behandelingsmogelijkheid voor melkkliergezwellen is operatie. Bij de operatie worden de tumoren met omringend weefsel ruim weggenomen om er zeker van te zijn dat al het afwijkende weefsel verwijderd is. Dat betekent altijd dat de operatiewond de eerste dagen duidelijk pijnlijk is en er is altijd een wat grotere kans op infectie of vochtophoping onder de wond. Tegen de pijn kunnen wij uiteraard een pijnstiller voorschrijven en eventuele complicaties bij de wondgenezing laten zich goed behandelen. Meestal is bij het verwijderen van de hechtingen na 10 dagen een dier weer helemaal de oude.
Vooruitzichten. Alleen na weefselonderzoek van het verwijderde materiaal is een oordeel mogelijk over de vooruitzichten na operatie. Deze zijn afhankelijk van het soort gezwel wat is weggehaald. Als het gezwel goedaardig was zijn er geen problemen te verwachten. Een kwaadaardig gezwel, waarbij er nog geen uitzaaiingen waren en dat volledig verwijderd is geeft meestal ook achteraf geen problemen. Als bij een kwaadaardig gezwel al voor de operatie uitzaaiingen aanwezig waren, dan is er een groot risico dat die in een later stadium alsnog klachten veroorzaken. Als een kwaadaardig gezwel niet volledig is verwijderd dan is de kans groot dat op dezelfde plaats opnieuw tumorgroei optreedt. Er bestaat helaas geen enkele behandeling om de ontwikkeling van uitzaaiingen of hergroei van de tumor te voorkomen.
Constateert u bij uw hond of kat diktes in de buurt van de tepels, neem dan contact op met uw dierenarts. Als er vroeg wordt ineengegrepen, zijn de kansen op herstel het grootst. In overleg met uw dierenarts kunt u bepalen wat voor uw dier de beste behandelingsmethode is. Afwachten heeft geen zin, gezwellen verdwijnen nooit vanzelf.