. Een leuk dagje uit naar de paasfoor in Kortrijk met het hele gezin en met mijn schoonzus en schoonbroer. we hebben veel plezier gehad en wel mooi weer.groetjes van hyacinttje. het was een leuke zaterdagnamiddag.
.Let voor de aanschaf wel goed op of het dier gezond is, er goed verzorgd uitziet en een sociale indruk maakt. Kijk ook goed rond in de cattery (kattenfokkerij): is het er schoon ,wonen de katten in een huiselijke omgeving en maakt de fokker een (dier) vriendelijke indruk? bezoek het uitverkoren kitten ook nog eens ( of een paar keer), voordat het mee naar huis geneomen mag worden. Tegenwoordig wordt het wenselijk geacht dat de kittens pas met dertien weken de cattery verlaten(tenzij er heel goede redenen zijn om daarvan af te wijken) èn dat ze dan reeds tweemaal ingeêntzijn, zodat ze goed beschermd zijn en pas weer over een jaar" aan de beurt" zijn. Er zijn in Nederland twee grote britse Korthaarclubs, elk met een eigen clubblad, waar veel hoop wetenswaardigheden in staan. Bovendien verzorgen deze clubs allebei de bemiddeling van Britse korthaar kittens en oudere katten.
.Het is beslist aan te raden om veel te weten te komen over dit fantastische ras, alvorens tot aanschaf van een kitten of een volwassen Brit over te gaan. er is veel over te vinden in goede kattenboeken. Heel veel praktische informatie is over het algemeen te verkrijgen bij fokkers en eigenaren van Britse korthaar katten. Doorgaans vinden die het heerlijk om over hun "beertjes" te kunnen vertellen. Een afspraak maken met een fokker verplicht nog tot niets. Ga niet direct over tot aanschaf, maar neem rustig de tijd om dit te overdenken.
.Britten zijn zeer gesteld op gezelschap van mensen of andere huidieren. Hun dagelijkse portie aandacht waarderen ze evenveel als hun natje en droogje. Echter, het zal bijna niemand moeite kosten regelmatig zo'n heerlijke "teddy" te knuffelen en lekker tegen hem of haar aan te kletsen.
De verzorging bestaat uit het wekelijks borstelen van de vacht en het (indien gewenst) regelmatig knippen van de nagelpunten met een goede nageltang. Controle van de binnenkant van de oorschelpen en het (zo nodig) zeer voorzichtig schoonmaken ervan horen zeker bij de "schoonheidsbehandeling". verder is het belangrijk dat er, net als bij alle andere katten, eenmaal per jaar gevaccineerd wordt (tegen kattenziekte en niesziekte), dat er (vooral in de zomer) preventie tegen vlooien plaatsvindt en dat de katten regelmatig ontwormd worden.
.Er zijn vier verschillende tabbypatronen: ticked (gestippeld), mackerel (gestreept), spotted (gevlekt) en blotched (gemarmerd). Als Britten een zilverwitte ondervacht hebben, heten ze silvertabby's, maar ook goldentabby's zijn in opkomst.
De tabbypatronen kunnen in vele kleuren voorkomen, vooral in zwart, blauw en rood.
Chinchilla Britten hebben een zilverwitte ondervacht. Afhankelijk van de hoeveelheid kleurpigment in hun haarpunten, hebben ze verschillende benamingen.
Is het pigment zwart of blauw, dan noemt men ze smoke (de bovenste helft van de haar is gekleurd), shaded (een derde gepigmenteerd) of tipped ( zeer weinig pigment in de haarpunten).
Is het pigment rood of crème, dan noemt men ze camèo's ( een derde van de haar gekleurd) of shells (zeer weinig van dit pigment in de haarpunten).
Colourpoints hebben een aftekening als bij Siamezen: donkerder gekleurde oren,snuit,poten en staart. de variëteiten zijn veelal afgeleid van bestaande Perzische kleurstellingen. De kleur van de points kan seal (zwart), blauw, chocolate, liliac,rood of crème zijn. Combinaties met alle vachtkleuren en -patronen is mogelijk.
.De klassieke kleur is blauw (net als die van de Karthuizer), maar er zijn vele kleuren mogelijk. de effen kleuren zijn : wit, zwart, blauw, rood, crème, chocolate en lilac. Er mogen geen witte haren in de vacht voorkomen (behalve bij effen wit en bicolours) en er mag geen tabbytekening te zien zijn, behalve gedurende korte tijd bij kittens Parti- colours hebben een gedeeltelijk witte vacht (ghostmarking)
(echter niet meer dan eenderde) en komen in meerdere veriëteiten voor: als bicolours (combinatie met een effen kleur) of als tricolours (combinatie met een schildpadpatroon). Tortie of schildpad betekent dat de kat twee kleuren in de vacht heeft en in princiepe van het vrouwelijke geslacht is (schilpadkaters zijn zeldzaam en steriel).
.De britse Korthaar is een middelgrote tot grote kat, in ieder geval kort en gedrongen met een brede borstkas en gespierde rug en nek.De poten zijn kort, met stevige ronde voeten. De staart is gemiddeld tot kort, met een ronde punt. De kat heeft een veerkrachtige, dik ingeplante vacht, die stevig aanvoelt. Het haar moet rechtop staan en niet tegen het lichaam aan liggen. Het hoofd is rond met een brede schedel, dikke wangen (vooral de katers) en ver uit elkaar staande kleine oren. De ogen moeten groot en rond zijn met een kleur die afhankelijk is van de vacht. De neus is kort en recht, zonder stop.
De kin hoort goed ontwikkeld te zijn.De ogen zijn in princiepe koper- tot oranjekleurig, maar de witte Brit mag twee of een (odd-eyed:blauw en goud) blauwe ogen hebben. Allen silvertabby's mogen groene ogen hebben. Colourpoints hebben blauwe ogen.
.Als kittens zijn Britse korthaar katten heerlijk speels. Later worden het rustige en vriendelijke katten met een zeer gelijkmatig karakter. Ze kunnen uitstekend zichzelf vermaken, houden erg van slapen, maar vinden het ook heerlijk om geknuffeld en geaaid te worden. Wel blijven ze spelen heel leuk vinden, het zijn gezellige knuffelberen. Bovendien kunnen ze over het algemeen prima opschieten met kinderen, honden en andere katten. Ze kunnen uitstekend aarden in bovenwoning of flat, maar een terras of tuin vinden ze ook prettig.
.Britse korthaar katten werden rond 1870 in Groot-Britannië gefokt uit mooie huiskatten, waarna het inkruisen van Perzen heeft gezorgd voor de massieve, gedrongen vorm en het bolle hoofd. Zoals de naam al doet vermoeden, is dit een ras met een korte vacht. Britse korthaar katten moeten onderscheiden worden van (vooral in Scandinavië voorkomende) Europese Korthaar katten, die een gladderevacht, langere poten, een langere snuit en grotere oren hebben.
Dan bestaan er ook nog American Shorthair katten, ten onrechte, nogal eens verward met Karthuizers (Chartreux), maar deze zijn oorspronkelijk afkomstig uit Frankrijk en hebben een meer trapeziumvormig hoofd, amandelvormige ogen en hoog op het hoofd geplaatste oren.
- Andesflamingo ( Phoenicoparrus andinus)
komt voor in de Chileense Andes
- James' flamingo (Phoenicoparrus jamesi)
Komt voor in de Andes van Peru en Noord-chili.
.- Amerikaanse of rode flamingo ( Phoenicopterus ruber )
komt voor in het Caraïbisch gebied en op de Galapagos-eilanden.
- Chileense flamingo ( Phoenicopterus chilensis)
Komt voor in gematigd Zuid-Amerika.
- ( Gewone) flamingo ( Phoenicopterus roseus)
Komt voor in het Middelandse Zeegebied, West-Azië en Afrika.
.Flamingo's hebben een lengte van 140 tot 175 cm, inclusief kop en de nek. Zoals bij veel andere dieren , zijn de mannetjes flamingo's groter dan de vrouwtjes. De ogen zijn klein en hebben een lichtgele kleur.
.Flamingo's hebben bijzonder lange poten en een bijzonder lange hals. Het zijn echte voedselspecialisten die met een bijzonder filtermechanisme in hun snavel klein voedsel uit het water weten te filteren. Zij leven veelal rond zoutmeren, waar zij vaak het rijk alleen hebben. Het voedsel van flamingo's verschilt van soort tot soort. Grotere flamingo's eten meestal kreeftachtigen, schelpdieren en wormen terwijl de kleinere flamingo's vooral microscopisch kleine algen eten.
. Voor de voortplanting zijn padden nog wel van water afhankelijk en in het voortplantingsseizoen ( maart- april) gaan ze op zoek naar water ( paddentrek) en leggen daarbij soms grote afstanden af waarbij op de wegen die door de trekroute worden gekruist veel verkeersslachtoffers vallen.
Op sommige drukke routes helpen vrijwillegers de padden over de gevaarlijkste autowegen door schermen te plaatsen met ingegraven eieren worden in lange doorzichtige snoeren in het water gelegd en aan ondergedoken waterplanten vastgemaakt. Uit de eieren komen donderkopjes die het water verlaten als ze eenmaal pootjes hebben, net als kikkers. Padden worden in de natuur gemiddeld een jaar of 6 oud. Ze zijn pas na 3 a 4 jaar geslachtsrijp. De maximaal te bereiken leeftijd wordt verschillend opgegeven: zelfs 40 jaar wordt hier en daar vermeld !
Hierbij nog een foto van een eiersnoer - Bufo - Bufo
.Padden lven van insecten, spinnen, slakken en regenwormen, die gedurende de schemering en de nacht worden bejaagd; overdag schuilt de pad onder objecten als stenen en houtstronken en in struiken. Het voedsel hangt ook af van de groote; heel grote exemplaren boven de 12 cm eten alles wat in de bek past.
Zelfs muizen en uit het nest gevallen vogels zijn dan niet veilig! Exemplaren van een dergelijke grootte komen vaker voor in meer warmere streken.
.Het is vanwege het enorme verspreidingsgebied de bekendste soort pad in Europa, en komt ook in heel Europa voor met uitzondering van Ierland en enkele Mediterrane eilanden. Ook leeft deze soort in Noord-Afrika; in Marokko, Algerije en Tunesië. In veel gebieden waar de gewone pad voorkomt is het tevens de meest algemene soort amfibie, onder andere in Nederland en België. Vanwege de grotendeels verborgen levenswijze komt men ze echter niet vaak tegen; de pad houdt zich overdag vooral schuil onder stenen om pas in de schemering actief te worden.
.De gewone pad is als volwassen dier meestal tussen de 6 en 13 cm lang, met uitschieters tot 15 cm. Het mannetje is vaak bijna de helft kleiner dan het vrouwtje. De kleur is bruinig tot grijzig, ook wel eens wat groenig, met een droge, wrattige huid. Er zijn in totaal 4 ondersoorten die allemaal een iets ander verspreidingsgebied hebben en een afwijkende kleur en soms zelfs een tekening hebben. Zoals bijna alle padden kruipt de gewone pad meer dan dat hij echt springt. De pupil is spleetvormig, en loopt horizontaal. Achter ieder oog zit een opvallend dikke gifklier, maar het gif van deze soort is hooguit licht irriterend voor de huid. Het hanteren van de gewone pad is voor mensen niet gevaarlijk maar het is raadzaam naderhand de handen te wassen.
.De volwassen vuursalamanders zijn echte landdieren, ze kunnen niet zwemmen en zullen in te diep water zelfs verdrinken. Hij wordt tot 18 jaar oud. Hij is het meest na regenbuien op bospaden te vinden.
.Vuursalamanders paren tussen maart en september, maar het gebeurt voornamelijk in juli aan land. Het vrouwtje schiet na een maand of acht kuit in het ondiepe deel van koel, meestal stromend water. Ze zijn op dat moment al ontwikkeld, ze zijn zo'n 3 cm groot en hebben al 4 poten en kieuwen. De metamorfose ( de gedaanteverwisseling tot landdier ) vindt na 3 - 4 maanden plaats. Bij uitzondering overwinteren de larven in het water. De jonge dieren verlaten het water na de metamorfose, ze zijn dan 45 tot 65 millimeter lang. Ze zijn na 5 jaar volwassen.
Hier nog een foto van een vuursalamander - larve.
.De vuursalamander komt in heel Midden-Europa voor en is naar het zuiden toe verspreid tot Noord-Afrika.
Hij leeft in vochtig mos, tussen stenen in de buurt van beken, ook in muizeholen. In de bergen tot een hoogte van 1200 m. De vuursalamander leeft ook in de omgeving van zuurstofrijk helder water.
.De vuursalamander, die eerder wat op een hagedis lijkt, kan van kop tot staart 14 tot 17 cm , soms zelfs 20 cm lang worden. Opvallend is zijn gele, soms ook wel roodachtig gestreepte of gevlekte tekening op een glanzend zwarte ondergrond, die naar gelang van het dier heel verschillend kan uitvallen. De huid van de vuursalamander zit namelijk vol gifklieren.
hey beste bloggers het pasen is nu voor bij dus is het nu wachten op het goede weer. ik wens jullie nog allemaal een fijne dinsdagavond. groetjes hyacinttje.
.De dieren overwinteren meestal op het land tussen september/oktober en maart.
Poelkikkers zijn ook buiten de voortplantingstijd dag- en nachtactief.
Met name de jonge poelkikkers trekken veel rond.
Er zijn dieren aangetroffen tot op een afstand van 500 m van het water.
èèn manneetje overbrugde op een avond een afstand van 400 meter.
.Net als bij alle andere amfibieënsoorten gelden ook voor de poelkikker de algemene bedreigingen als waterverontreiniging en verstoring van de voortplantingswateren en van het landbiotoop.
.Poelkikkers vluchten het water in, waar ze zich verbergen in het bodemsubstraat of tussen de waterplanten.
Als ze worden vastgepakt kunnen de dieren met open bek schreeuwen.
Ander passief afweergedrag bestaat uit: het zich opblazen, de kop wegbuigen en de snuitpunt op de grond drukken.
Soms voeren de kikkers ook actief met hun kop stootbewegingen richting de vijand uit.
De larven zijn erg schuw en vluchten soms nogal onstuimig weg.
.Bij het verlaten van het ei hebben de larven een totaallengte tussen 5 en 8 mm.
Ze groeien door tot een totaallengte van 50-75 mm.
Af en toe worden 'reuzenlarven' met een lengte van 130 mm waargenomen.
De meetamorfose wordt tussen half juli en eind september voltooid.
Als de dieren het land op gaan hebben ze een kop-romp lengte van 20-30 mm.
Voor de overwintering kunnen ze nog eens 10-20 mm groeien. in de loop van het volgende jaar worden ze dan geslachtsrijp en in het daaropvolgende jaar nemen ze deel aan de voortplanting.
De poelkikker kan 6 tot 12 jaar oud worden.
Hier nog een foto van een poelkikker- kikkerdril.
.Dit komt grotendeels overeen met dat van de meerkikker.
Aangezien de poelkikker vaak ver van het water verwijderd op jacht gaat, zou het aandeel aan levende ongewervelden iets groter kunnen zijn.
Ook de poelkikker kan reusachtige prooidieren verorberen.
Zo at een vrouwtje met een kop-romp-lengte van 70 mm binnen 35 minuten een jonge kikker van dezelfde soort met een lengte van 42 mm op
.De poelkikker heeft een voorkeur voor kleine, vegetatierijke en voedselarme watertjes.
Het gaat hierbij om elzenbroek-bos, veedrinkpoelen, oevers van hoogveenmoerrassen en met water gevulde greppels in een open landschap, maar ook in grotere bosgebieden.De poelkikker wordt slechts zelden aangetroffen bij grotere vijvers, meren of langs stromende rivieren.
Hij lijkt ook vegatatiearme greppels te mijden.
Langs de wateroever zit de poelkikker op kleine, vegetatiearme en drassige plekken te zonnen.
De poelkikker is minder aan het water gebonden dan de meerkikker en kan buiten de voortplantingstijd ook worden aangetroffen in weilanden en bossen die op enige afstand van het water liggen.
De kikkers overwinteren op het land.
De larven leven in de bovenste waterlagen en in de snel opwarmende ondiepe oeverzone.
.De gonzende roepseries duren ongeveer 1,5 seconden en iedere seconde worden 30-45 tonen geproduceerd.
De roep is iets zachter dan die van de meerkikker en de middelste groene kikker.
Ook bij de poelkikker vormen de mannetjes koren.
De territoria zijn kleiner dan bij de meerkikker, waardoor een dichtheid van 5-10 mannetjes per vierkante meter niet ongewoon is.
.De paarkussentjes van de mannetjes zijn in de voortplantingstijd lichtgrijs van kleur.
De mannetjes zijn in deze periode opvallend geel of soms bruinig gekleurd, waarbij ook de donkere rugvlekken vaak geheel overdekt zijn door het gele pigment.
De iris van de mannetjes wordt in die periode ook geheel goudgeel.
de mannetjes hebben witte gepaarde kwaakblazen.
De vrouwtjes behouden in de voortplantingstijd hun 'gewone' tekening.
Ze zijn groter dan de mannetjes, maar hun voorpoten zijn minder goed ontwikkeld.
Nog een foto van een poelkikkervrouwtje.
.De trek naar de voortplantingswateren kan al half maart beginnen, maar de echte voortplantingsactiviteiten beginnen pas eind april of begin mei, als de temperatuur 18°C of meer bedraagt.
Het merendeel van de vrouwtjes zet in de tweede helft van mei de eieren af.
Een enkele keer kan men tot in juli parende dieren aantreffen.
Het paargedrag lijkt op dat van meerkikker. Hetzelfde geldt voor de eieren en voor de duur van de embryonale ontwikkeling.
Een vrouwtje poelkikker produceert echter slechts 590-2990 eieren per seizoen.
.Mannetjes bereiken een kop-romp-lengte van 45-55 mm (zelden 70 mm) en vrouwtjes van 55-65mm (zelden 80 mm). De snuit is spitser dan bij de meerkikker, maar de vorm van de pupillen en de maat van het trommelvlies komen overeen.
De rugzijde is meestal grasgroen van kleur, maar er zijn ook exemplaren met een blauwgroene of bruine kleur.
De bovenzijde van de achterpoten is meestal bruin van kleur.
De rug is bedekt met zwarte ( vrouwtjes) of bruine (mannetjes) scherpbegrensde vlekken, die op de flanken vaak versmelten tot lengtestrepen.
Midden over de rug loopt vaak een lichtgroene lengtes-treep.
De lendenen en de achterzijde van de dijen zijn oranje of geel gevlekt.
De buikzijde is doorgaans egaal wit met slechts enkele grijze vlekken, een enkele keer is de buikzijde grijs gemarmerd.
Hey beste bloggers het paasweekend staat voor de deur ,wat gaan de dagen vlug voorbij.Maar het is een leuk weeknd want de kinderen kunnen ook eieren rapen als het weer meezit natuurlijk dat moeten we afwachten. vele groetjes van hyacinttje en nog een heel fijn paasweeknd gewenst voor jullie allemaal.
Goedenavond beste bloggers het is bijna alweer pasen, wat gaan de maanden toch rap voorbij, dat maar gauw de lente aankomt met veel goed weer en hopelijk mogen we een goede zomer hebben die niet tè warm is.
vele groetjes van hyacinttje.
.De bloeitijd is middelmatig vroeg. Stuifmeel is zeer goed. Ras is zelffertiel ( vraagt geen extra bestuiver ).
Deze soort heeft geen andere soort nodig om te bestuiven.
.De planten kunnen wij kweken als Euphorbia's.
Je geeft water tot de rustperiode begint.
Bij herneming van de groei geleidelijk weer water geven.
In de zomer giet je volop.
Gezaaide planten bloeien al na het derde jaar.
Ze kunnen weken na elkaar bloeien.
De bloeitijd van de woestijnroos is van juni tot oktober.
Minumum temperatuur: 12 graden.
.Soms zien wij lage knoestige struiken, maar er komen ook slanke soorten tot 4 meter hoog voor.
De dikke stammen ( obesum wil zeggen dik,vet) zijn onregelmatig vertakt.
Op het einde bemerken wij vlakke blinkende leerachtige bladeren.
Tegen de droge tijd vallen ze af.
Ook de bloemkleur van de woestijnroos is variabel.
Deze gaat van wit, naar roze en zelfs diep rood.
Meestal is de woestijnroos wit met roze randen.
.Maak een marinade van fijngesneden uien, citroengras, kokoscrème, peper en zout.
Laat de bijenlarven 4 uur marineren. Verpak de larven daarna in een stukje linnen, en laat 20 minuten stomen. Serveer als topping voor gekookte rijst.
.Van alle insecten hebben wespen het hoogste eiwitpercentage: 81%! In Mexico worden ze algemeen gebruikt in gerechten.
Wespenlarven en-eieren werden door de Chinese royalty gegeten als delicatesse. Ook de Japanse Keizer HiroHito was een fan: rijst met gebakken wespen, suiker en sojasaus was zijn favoriete gerecht.
.In Mexico verkiest men bijen in chocolade of siroop. Toch worden ze vooral gegeten in het larvaal stadium. De poppen worden in Japan verkocht in blik, onder de naam "Baby Bee". Bijenhouders hebben in china de naam erg viriel te zijn; een bijwerking van de vele honingbijlarven die ze eten.
.Bijen en wespen zijn als maaltijd meest bekend in Mexico en Azië. Vooral uitzwermende koninginnen, op zoek naar een nieuw nest, worden gevangen.
Gefrituurd een beetje droog, maar best lekker, zo blijkt. Enkel de vleugels kunnen soms wat lastig in de mond zijn; houd er rekening mee wanneer je ze klaarmaakt!
.Honing, die het reservevoedsel van bijenvolken is , bestaat uit gegiste en ingedikte nectar uit bloemen.
De angel van de honingbij heeft weerhaken, in tegenstelling tot die van wespen.
Bij een steek wordt hij samen met de gifklier uit het lichaam van de bij getrokken, waarna de bij sterft.
.Honingbijen vormen volkeren van maximaal 50.000 dieren, waarvan het merendeel uit onvruchtbare werksters bestaat.
Hun hoofdtaak bestaat uit het bouwen van de raten, het voeden van de larven en het aanleggen van wintervoorraden.
Ze brengen nectar in hun maag naar de bijenkorf en verzamelen stuifmeel in korfjes aan de achterpoten.
De taak van mannelijke bijen ( darren), die slechts kort leven, is het bevruchten van de koningin.
Tijdens haar leven, dat 3 tot 5 jaar duurt, legt zij zo'n 100.000 eitjes.
.Honingbijen leven in cultuurlandschappen met veel bloemen, heidegebieden of gevarieerde boslandschappen.
In Europa worden ze al ca. 5000 jaar gehouden vanwege de honing.
'Wilde' bijenvolken, die in holle bomen nestelen, kunnen in West- en Midden Europa meestal niet lang voortbestaan.
.Om het blad van daslook niet te verwarren met dat van het giftige lelietje-van dalen kunt u afgaan op de typische knoflookgeur die alleen daslookblad heeft. Of oogst heel vroeg in het voorjaar, voordat het lelietje-van dalen uitloopt.
Zwangere vrouwen moeten rekening houden met het bloedverdunnende effect van daslook.
.Bieslook bevat veel vitamine c en kan daarom het best alleen vers worden gegeten.
Bij invriezen of drogen verdwijnt veel van deze kostbare vitamine.
Het nogal scherpe kruid geeft salades, kwark, broodbeleg en eiergerechten,soepen en visgerechten een pittige noot.
.250 gr kwark en 250 ml yoghurt met 2 gesnipperde knoflookteentjes, 2 gesnipperde kleine uitjes en 1 bosje fijngesneden bieslook goed met elkaar vermengen.
De dip op smaak brengen met zout en peper en serveren bij rauwe groenten, vleesspiesen en gepofte aardappels.
.Circa 6 weken na het uitzaaien kunt u beginnen met het oogsten van de lange stengels.
Dit proces kunt u tot aan de herfst meerdere keren herhalen.
U kunt het best steeds op èèn plek, tot dicht bij de onderkant het look afknippen, zodat de plant daar kan beginnen met nieuwe malse sprieten te laten groeien.
In de winter kunt u ook genieten van bieslook door een pol uit te graven en deze in een pot op de vensterbank te houden.
Voor drogen en invriezen is bieslook minder geschikt.
.Voor een tijdige oogst kunt u al in de late wintermaanden in huis of in een kastje beginnen met zaaien en de plantjes in mei verspenen; u kunt ze dan ook direct buiten in de volle grond zetten.
Oudere, verdichte planten kunt u nu goed delen.
U zet jonge plantjes uit in rijen of in plukjes.
Bieslook heeft behoefte aan vochtige grond en heeft vaak mest nodig, bijvoorbeeld in de vorm van compost.
Bij geregeld oogsten ( afknippen) groeien voortdurend nieuwe, malse sprieten.
Als u de bloemen laat verschijnen worden de sprieten harder en taai.
Hierbij nog een foto van bieslook.
.Bieslook is inheems in Midden-Europa, maar is ook van de himalaya tot aan de Rocky Mountains te vinden.
Het vitaminerijke kruid wordt al sedert de Middeleeuwen geteeld.
.In het late voorjaar verschijnen de witte bloemschermen van het daslook (Allium ursinum).
Het blad van deze typische loofbosbewoner bevat - net als knoflook - etherische oliën, die bloeddrukverlagend werken.
Jonge blaadjes, voor de bloei geplukt, geven een kruidige smaak aan salades en hartig broodbeleg.
De bolletjes kunnen na de bloei worden uitgegraven en vormen ook een heerlijk keukenkruid.
In de tuin breidt daslook zich in de breedte makkelijk uit.
Het blad van de stengelui ( A.fistulosum) is eveneens kruidig en gezond.
hier nog een foto van bieslook.
.Het meerjarige bolgewas groeit met donkergroene, dunne, tot 30 cm hoge, holle stengels, de zogenaamde sprieten. In de zomer verschijnen decoratieve, bolvormige schijnbloemen, die - afhankelijk van de soort in kleurschakeringen binnen wit, roze en lilla voorkomen.
.Om zijn bloedverdunnende werking wordt zwangere vrouwen aangeraden hooguit 2 tot 3 teentjes per dag te eten.
Bij kant -enklaar-preparaten moet u zich aan de aanbevolen dosering houden.
.Naast etherische oliën bavat knoflook allïne, dat een sterk antibiotische werking heeft.
Knoflook is desinfecterend, verlaagt de bloeddruk en het cholesterolgehalte en bevordert de doorbloeding.
Het helpt bij winderigheid en huidklachten.
Acnè- patienten wordt aangeraden de aangedane plekken in te wrijven met een opengesneden rauw teentje.
dagelijks twee glazen knoflookmelk op de nuchtere maag helpt bij spijsverteringsklachten: u pers 3 teentjes, halvolle melk, de melk koen en zeven.
Meer knoflookteentjes per dag kan echter te sterk zijn voor de maag en kan klachten geven.
.Rauw of gefruit geeft knoflook smaak en geur aan salades, groentegerechten, vlees, soepen en sausen.
Daarnaast laat het zich uitstekend combineren met (olijf) olie en azijn.
.10 knoflook teentjes en 200 gr uien schoonmaken en in schijfjes snijden, het knoflook direkt zouten.
Van een klein bosje majoraan de blaadjes afhalen.
De helft van de blaadjes met het knoflook en de ui in wat olijfolie fruiten.
Vervolgens 1L groentebouillon toevoegen en alles 15 minuten zachtjes laten koken.
Ondertussen 5 eetlepels witte wijn met 2 theelepels bindmiddel tot een papje mengen en al roerend aan de hete soep toevoegen.
Tot slot met zout, peper en de andere majoraanblaadjes op smaak brengen en met croutons garneren.
Hierbij nog een foto van Knoflook - Bolletje en teentjes.
.In het voorjaar geplant zijn de bollen in de herfst oogstbaar, in het najaar geplant in het volgend jaar.
De bollen worden uit de grond gehaald als het loof verdroogd en geel is.
Ze worden schoongemaakt te drogen gehangen op een luchtige, droge en vorstvrije plaats.
Zo kunt u ze de hele winter bewaren.
De bloemen van knoflook zijn alleen geschikt voor vermeerdering.
.De teentjes worden in warme streken in de herfst geplant, anders in het voorjaar.
Ze moeten met een onderlinge afstand van 10-15 cm en 5 cm diep in de grond staan, de afstand tussen de rijen moet tenminste 20 cm zijn.
.Knoflook komt oorspronkelijk uit Midden-Azië, maar wordt al sedert duizenden jaren overal ter wereld geteeld.
Het kruid behoort tot de oudste geneeskrachtige planten en keukenkruiden.
De Egyptische piramidearbeiders kregen al knoflook op het menu omdat het kruid borg zou staan voor hun werkkracht.
.Een interessante variant is chinees bieslook ( allium tuberosem), ook wel knoflookgras genoemd, waarvan de grassige bladeren naar knoflook smaken, maar minder intens, en als bieslook worden geknipt.
Het blad wordt van voorjaar tot herfst geoogst en kan salades en soepen kruiden.
U kunt chinees bieslook in de herfst uitgraven en in een pot, binnen op de vensterbank, bij matige temperatuur laten overwinnen.
.Het bolgewas van het knoflook is een bol bestaande uit talrijke zijbolletjes, bekend als de teentjes.
Midden in de zomer verschijnen de hoge bloeistengels, met witte, steriele bloemen in een bolvormig scherm (schijnbloemen).
Rondom de bloembodem ontwikkelen zich in plaats van zaden kleine broedbollen, die het jaar daarop, net als de teentjes, voor vermeerdering kunnen dienen.
Alleen in warme streken is de plant meerjarig, in andere streken worden de broedbollen elk jaar opnieuw geplant.
.Indien de natuurlijke omstandigheden nauwkeurig worden nagebootst zal de vis zich betrekkelijk eenvoudig voortplanten. De enkele honderden eitjes worden afgezet op stenen of bladeren, soms wordt een holletje gebruikt. Zoals veel cichliden kent het antennebaarsje een verregaande vorm van broedzorg, waar beide ouders aan bijdragen.
.Dit zijn vreedzame visjes die zelfs kleine visjes met rust laten. Meestal worden deze vissen als koppel gehouden maar ze kunnen ook samen met soortgenoten in een aquarium gehouden worden.
Alleen als het aquarium groter is als een meter. Anders is het te klein en zullen vooral de mannetjes elkaar in de weg zitten. Deze vissen hebben de neiging om een territorium te vormen, geef ze daartoe ook de ruimte.
.Deze dwergcichlide kan in een kleiner aquarium gehouden worden:minstens 70 cm is voldoende voor een koppel van deze visjes met wat karperzalmpjes. Maar een wat ruimer bemeten aquarium is natuurlijk altijd beter. Het mag best flink verlicht zijn, voorwaarde is dat er genoeg schuilplaatsen zijn in de vorm van hout of rotspartijen. deze visjes houden van een zwakke stroming in het water. De watertemperatuur moet tussen 23 en 26 graden liggen, de hardheid (DH) tussen 4 en 12 en de zuurgraad of ph 6 tot 7. Het antennebaarsje wordt doorgaans maximaal twee tot drie jaar oud.
Het antennebaarsje is geen moeilijke kostganger, zowel droog als levend voer wordt graag gegeten.
het wekelijks aanbieden van levend voedsel houdt de gezondheid ten goede.