.Knoflook komt oorspronkelijk uit Midden-Azië, maar wordt al sedert duizenden jaren overal ter wereld geteeld.
Het kruid behoort tot de oudste geneeskrachtige planten en keukenkruiden.
De Egyptische piramidearbeiders kregen al knoflook op het menu omdat het kruid borg zou staan voor hun werkkracht.
.Een interessante variant is chinees bieslook ( allium tuberosem), ook wel knoflookgras genoemd, waarvan de grassige bladeren naar knoflook smaken, maar minder intens, en als bieslook worden geknipt.
Het blad wordt van voorjaar tot herfst geoogst en kan salades en soepen kruiden.
U kunt chinees bieslook in de herfst uitgraven en in een pot, binnen op de vensterbank, bij matige temperatuur laten overwinnen.
.Het bolgewas van het knoflook is een bol bestaande uit talrijke zijbolletjes, bekend als de teentjes.
Midden in de zomer verschijnen de hoge bloeistengels, met witte, steriele bloemen in een bolvormig scherm (schijnbloemen).
Rondom de bloembodem ontwikkelen zich in plaats van zaden kleine broedbollen, die het jaar daarop, net als de teentjes, voor vermeerdering kunnen dienen.
Alleen in warme streken is de plant meerjarig, in andere streken worden de broedbollen elk jaar opnieuw geplant.
.Indien de natuurlijke omstandigheden nauwkeurig worden nagebootst zal de vis zich betrekkelijk eenvoudig voortplanten. De enkele honderden eitjes worden afgezet op stenen of bladeren, soms wordt een holletje gebruikt. Zoals veel cichliden kent het antennebaarsje een verregaande vorm van broedzorg, waar beide ouders aan bijdragen.
.Dit zijn vreedzame visjes die zelfs kleine visjes met rust laten. Meestal worden deze vissen als koppel gehouden maar ze kunnen ook samen met soortgenoten in een aquarium gehouden worden.
Alleen als het aquarium groter is als een meter. Anders is het te klein en zullen vooral de mannetjes elkaar in de weg zitten. Deze vissen hebben de neiging om een territorium te vormen, geef ze daartoe ook de ruimte.
.Deze dwergcichlide kan in een kleiner aquarium gehouden worden:minstens 70 cm is voldoende voor een koppel van deze visjes met wat karperzalmpjes. Maar een wat ruimer bemeten aquarium is natuurlijk altijd beter. Het mag best flink verlicht zijn, voorwaarde is dat er genoeg schuilplaatsen zijn in de vorm van hout of rotspartijen. deze visjes houden van een zwakke stroming in het water. De watertemperatuur moet tussen 23 en 26 graden liggen, de hardheid (DH) tussen 4 en 12 en de zuurgraad of ph 6 tot 7. Het antennebaarsje wordt doorgaans maximaal twee tot drie jaar oud.
Het antennebaarsje is geen moeilijke kostganger, zowel droog als levend voer wordt graag gegeten.
het wekelijks aanbieden van levend voedsel houdt de gezondheid ten goede.
.Het antennebaarsje stelt vrij strenge eisen aan de waterkwaliteit maar is een vreedzame soort, die veel wordt gekweekt in gezelschapsaquaria. Het massaal kweken van deze soort in gevangenschap had een negatieve invloed op de grootte en de bonte kleuren, maar de invoer van wildvangexemplaren bracht verbetering. In onder andere Azië wordt de vis commercieel gekweekt, net als bij andere bontgekleurde vissoorten worden soms stoffen toegevoegd om de kleuren te versterken.
.Het vrouwtje blijft ongeveer 5 cm lang, de mannetjes worden maximaal 7 cm. Mannetjes hebben daarnaast enkele verlengde vinstralen aan de voorzijde van de rugvin, vrouwtjes zijn in de voortplantingstijd te herkennen aan de legbuis. Het is een bijzonder kleurrijke vis,die in andere talen wel vlindercichlide wordt genoemd. De achterzijde van het lichaam is grijs tot blauw met helderblauwe vlekken die doorlopen op de vinnen, de voorzijde en kop is geel tot oranje van kleur.
Over het oog loopt een verticale helderblauwe streep, op de flank is een donkerblauwe oogvlek aanwezig.
.Het antennebaarsje (Mikrogeophagus ramirezi) is een tropische vis die ook als aquariumvis gehouden wordt. Het is familie van de Cichlidae (cichliden).
De vis behoorde in het verleden tot de geslachten Apistogramma en Papiliochromis, ook werd de geslachtsnaam wel geschreven als Microgeophagus, waardoor in de literatuur verschillende wetenschappelijke namen worden gebruikt.
Oorspronkelijk komt het antennebaarsje uit Zui-Amerika: Venezuela en Colombia, in helder zwakstromend water.
.beste bloggers de week is weeral ten einde en morgen beginnen we met een nieuwe maand, we zijn dan al maart en op weg naar de 21 ste maart voor de lente. Ik wens jullie allemaal een fijn weeknd toe.
.De vacht van de golden is lang en dik met een waterafstotende ondervacht en heeft weinig verzorging nodig.Regelmatig borstelen is echter wel nodig.Deze honden komen in verschillende kleuren voor: van bijna wit tot donkerbeige,tegen mahoniekleur aan. Schofthoogte van de reuen is 56-61 cm en van de teefjes 51-56cm.
De golden retriever is door zijn intelligentie en leergierigheid goed op te voeden en werkt graag voor zijn baas. Op gehoorzaamheidswedstrijden doet hij het heel erg goed. Zijn baas zal hem een groot plezier doen door dingen met hem te ondernemen.
.In Groot-Brittanië, Europa, de Verenigde Staten,Zuid-Afrika, Australië en japan is deze hond zeer geliefd. Het is een van de zes Retrieverrassen die we kennen:de Labrador Retriever, de flatcoated Retriever, De Curlycoated Retriever, de Chesapeake Bayretriever en de Novia Scotia Duck Tolling Retriever. De Golden Retriever is energiek, werklustig en gehoorzaam van aard, en wordt dan ook graag gebruikt als gebruikshond zoals geleidehond, hulphond en jachthond. Ook als gezinshond is hij heel geschikt. Tegenover kinderen is hij doorgaans geduldig en goedmoedig, een echte mensenvriend, maar daardoor niet erg waaks. Golden Retrievers zijn over het algemeen sterk maar zijn wat zachter van aard dan de labrador retrievers.
Hierbij nog een foto van golden retriever van (6maanden).
.De Golden retriever of kortweg golden had als oorspronkelijke naam: gele retriever, maar deze werd in latere jaren op grote schaal vervangen door de naam Golden Retriever, een naam bedacht door wijlen Lord Harcourt. Ook al aan het begin van deze eeuw bestond er verwarring omtrent de oorsprong van het ras.Zwarte retrievers met golvende vacht waren bekend in bepaalde kringen in het zuiden van Schotland, in die tijd waren echter met name zwarte labradors zeer populair. Feitelijk waren gele retrievers nauwelijks bekend, behalve bij de leden van een paar adellijke families en hun naaste vrienden. Hun latere verspreiding over alle delen van Engeland was ook niet makkelijk te voorzien. Het is daarom tamelijk laat om te proberen de feiten op een rijtje te zetten en de waarheid te achterhalen. Gelukkig is er nog steeds een onbetwiste bron van informatie voorhanden, Sir Dudley Marjoribanks hield vanaf 1835 een stamboek bij waarin hij de naam en herkomst noteerde van zijn setters, zijn pointers, zijn greyhounds en zijn spaniêls. Het stamboek vermeldt vanaf 1838 gedurende een jaar of twee ook beagles; in 1842 wordt er melding gemaakt van een Retriever, een zwarte klaarblijkelijk en in 1852 pas van een volgende.In 1843 worden er Ierse Spaniëls genoemd en de greyhounds maken voor het eerst plaats voor deerhounds in 1848. In 1854 kocht hij het landgoed Guisachan en vanaf dat moment werden zijn kennels enorm uitgebreid
.In dit hondenras komt vaak de erfelijke ziekte heupdysplasie voor, waardoor de dieren spontaan letsels rond de heupkop ( caput femoris) en het heupgewricht (acetabulum) ontwikkelen. Hierdoor gaan deze honden al op jonge leeftijd manken, waardoor dierenartsen onstekingsremmers moeten voorschrijven. In een poging deze erfelijke ziekte weg te selecteren, worden rôntgenfoto's gemaakt van de heupgewrichten van die dieren die als fokdier ingeschreven worden in een stamboek.
.Jonge honden moeten goede voeding krijgen, maar mogen tijdens de groei niet overbelast worden door te zware werkzaamheden. Dit alles geldt natuurlijk voor praktisch alle dieren die door de mens worden gehouden.