Er zijn verschillende soorten kwallen, ook in de Noord- en Waddenzee leven verschillende soorten. De kwallen die daar voorkomen zijn de Gele, Rode en Blauwe haarkwal, de Kompaskwal, de Zeepaddestoel, de Zeedruif en de Oorkwal. Er zijn ook kwallen in andere zeeën en oceanen., zoals bijvoorbeeld een Portugees oologsschip, de Australische zeewesp en de Blauwpuntkwal. De Australische zeewesp hoort bij de kubuskwallen, is heel giftig en heeft wel 60 tentakels van zes meter lang met netelcellen.
Als 60 mensen in de tentakels van de Australische zeewesp kwamen zouden ze allemaal dood zijn. De Blauwpuntkwal kun je ook in de dierentuin in Emmen bekijken. De Blauwe, Rode, Gele en Bruine haarkwal zijn giftig, net als de Kompaskwal.
Zeepaddestoelen en Oorkwallen zijn ongevaarlijk en de zeedruif ook.
De Kompaskwal is een giftige kwal. Hij komt voor in de Noordzee en Waddenzee. De Kompaskwal kan 30 centimeter groot worden. Je ziet de Kompaskwal het meest in de herfst. De Kompaskwal heet zo omdat hij strepen aan de bovenkant van zijn hoed heeft, waardoor hij net op een kompas lijkt. Een Kompaskwal is meestal goudbruinig van kleur.
De Kompaskwal verandert van soort, hij is eerst een mannetje, daarna wordt hij een vrouwtje en een mannetje tegelijk en daarna wordt de Kompaskwal een vrouwtje. de Kompaskwal heeft aan de rand van zijn hoed 24 tentakels met netelcellen, maar die zijn lastig te zien. Hij heeft ook 4 tentakels midden onder de mond zitten, die tentakels zijn duidelijker te zien, ze zijn ook langer dan de tentakels aan de rand van de hoed. Zijn hoed heeft 32 golfjes aan de rand. Hij eet plankton en kleine kwalletjes en hij komt voor in Het Kanaal, de Atlantische Oceaan, de Noordzee en de Waddenzee.
.
De Oorkwal kan ongeveer 30 centimeter groot worden. Je kunt hem al in mei op het strand vinden. Zijn mondarmen zijn groter dan zijn vele kleine tentakels. HIj heet Oorkwal door de halfronde rondjes in zijn licham die paars of wit van kleur zijn.
Die rondjes zijn eigenlijk eiermassa's. Je kunt ze soms goed zien, omdat de oorkwal een beetje doorzichtig blauwwit is. Hij komt voor in de Middellandse Zee, de Atlantische Oceaan, Het Kanaal, de Noordzee en de Oostzee. Hij is ongevaarlijk voor mensen omdat hij geen netelcellen kan afschieten die pijn doen. Hij eet kleine visjes en kleine kreeftjes die worden verlamd door een paar netelcellen, en dan wordt het visje of kreeftje opgegeten.
De haarkwallen zijn giftig. De Gele haarkwal kan een van de grootste kwallen van de wereld worden, zijn hoed kan wel 2 meter in doorsnee worden.
De Blauwe haarkwal blijft veel kleiner, zo'n 20 centimeter in doorsnee, zijn mondarmen zijn korter dan zijn tentakels. Hij dobbert bij het wateroppervlak want, dan slepen zijn tentakels over de bodem en krijgt hij z'n eten. Hij komt voor in de Arlantische Oceaan, in het noorden van Biscaje, Het Kanaal en de Noordzee.
De Rode haarkwal kan 50 centimeter groot worden, hij is behoorlijk zeldzaam. Zijn tentakels zijn ongeveer 1 meter lang.
hey bloggertjes allemaal na enkele problemen met mijn internet verbinding is deze vandaag opgelost en kan ik weer terug bloggen. veel groetjes en nog een fijne dinsdagavond voor allemaal groetjes vanwege hyacinttje.
De kwal hoort bij de netel- en holtedieren. Holtedieren zijn dieren met een holte in hun lichaam, daar horen ook koralen en poliepen bij. Bij de kwal zit de opening van de holte aan de onderkant en daarom ziet hij er paraplu-achtig uit. Die opening heet de mond.
Neteldieren zijn dieren die netelcellen om hun mondopening hebben, een netelcel lijkt op een klein harpoentje met een klein beetje gif eraan. Als je een tentakel van een kwal aanraakt al ligt hij op het strand schiet hij zo'n harpoentje af wat jeuk of pijn veroorzaakt.
Een kwal bestaat ongeveer uit 95% water. Een kwal heeft geen bloed, hart, skelet of hersenen. Sommige kwallen hebben wel spieren, dan kunnen ze ook tegen de stroming van de zee inzwemmen. Dan trekken ze hun lichaam samen en persen ze het water uit hun lichaam en zo komen ze vooruit.
Ik ben vandaag geraakt door de zon Ja, gek he, ook ik wist niet dat het kon Zelfs zonder dat hij scheen Stak hij dwars door mij heen
Ik ben vandaag geraakt door de zon Hij prikte zo maar op mijn hoofd Het kriebelt overal En niemand die mij geloofd
Maar misschien, als je goed luistert Naar wat er diep van binnen fluistert Dan voel je misschien zo'n kriebelstraal Pas dan maar op, zo begint het allemaal
Voordat je het weet Krijg je het warm en heet En geraakt door de zon Tsja, ook ik dacht dat dat niet kon
In Europa wordt in 1618 voor het eerst melding gemaakt van het principe van de doorslaande tong in een werk van Michael Praetorius.
Het is 1821 als Friedrich Buschmann uit Friedrichsroda in Thüringen op het idee komt meerdere doorslaande tongen van metaal zo op een klankhout te bevestigen, dat men deze met de mond kon aanblazen om het te kunnen gebruiken als stemapparaat. De eerste mondharmonica was geboren. In 1822 bracht hij enkele verbeteringen aan, hij voorzag het geheel van een leren blaasbalg en van dubbeltongen waarvan de een op zuig- en de andere op druklucht reageerde, en voorzag de ventielen van speeltoetsen, hij noemde het apparaat Handäoline.
In 1829 leidden al die probeersels uiteindelijk tot de ontwikkeling van het diatonische accordeon. Op 23 mei van dit jaar vroegen twee uitvinders toevallig tegelijkertijd octrooi aan: Cyrillis Demian (Wenen) voor zijn accordion en Charles Wheatstone voor zijn (nog mondgeblazen) symphonium, dat jaren later tot de eerste eigenlijke concertina zou leiden. Demian had zijn uitvinding "accordion" genoemd omdat zijn instrument vier tonen tegelijkertijd met de melodietonen ten gehore bracht. Het is niet bekend of Demian op de hoogte was van de experimenten van Buschmann.
Dat allereerste accordion van Demian is jammer genoeg niet bewaard gebleven. Het diatonische accordeon werd ontwikkeld van een instrument met 5 toetsen die elk 2 verschillende accoorden konden produceren, tot een instrument met 2 rijen toetsen en enkele tonen die bij het induwen en uittrekken van de balg een verschillende toon vormen. De vibrerende delen waren dunne metaalplaatjes die in een kader doorslaand konden vibreren. Het geheel had een toonomvang van 5 tonen c t/m e.
Kort na dit eerste accordion bouwde Damian grotere modellen met zes toetsen, daarvan zijn er wel bewaard gebleven in het technische Museum van Wenen. Iedere toets gaf 2 verschillende tonen, één bij het uit trekken en één bij het induwen van de balg. Daardoor had een accordion met 5 kleppen een toonomvang van 10 tonen. Bij elke van deze tonen hoorde een akkoord als begeleiding.
In 1831 bouwde Demian het eerste complete accordion, dat in een rij de tonen van de betreffende toonladder omvatte en in de tweede rij de onbrekende tussentonen.
In 1834 liep Demian zijn patent af, waarna de productie van accordeons zich in Europa snel uitbreidde. Een van deze eerste modellen van Demian vond zijn weg naar Italie waarin 1863 Paolo Soprani een exacte kopie van het origineel had nabouwde. Dit was het begin van de Italiaanse accordeon industrie rond Castelfidardo.
Rond 1850 krijgt de linkerkant de eerste 2 toetsen: 1 voor de grondbas en 1 voor het bijbehorende accoord.
Rond 1880 breekt het instrument pas echt door met name door de productie vanuit Duitsland, die het instrument verder ontwikkelden van 1-rijer tot 2 1/2 en 3-rijers met 4 tot 10 bassen. Prijs-technisch gezien waren deze instrumenten zeer concurrerend en dat heeft er toe geleid dat aanschaf binnen bereik kwam van vele mensen.
In Nederland is de accordeon waarschijnlijk via de Duitse Grens binnengekomen. Nederland heeft een aantal grote accordeon artiesten voortgebracht. Om een aantal bekende namen te noemen:
Jan Klein-Hesseling Arie Maasland Harry Mooten John Woodhouse