De kaalkopjes (Psilocybes) zoals het puntig kaalkopje (Psilocybe semilanceata) en het blauwwordend kaalkopje ( Psilocybe cyanescens) worden geplukt omwille van hun hallucinogene eigenschappen.
Incubatietijd
de eerste symptonen treden reeds een 10 - tal minuten na de inname op.
Toxine
Het verantwoordelijk toxine is het Psilocybine.
Ziekteverschijnselen:
Dit ziektebeeld wordt gekenmerkt door neuro-psychische tekens. De verbruiker wordt ijl, lacherig, voelt een drang tot praten (logorrhee), is verward en heeft visuele hallucinaties. Soms ontstaat een paniekreactie, agitatie of intense angst. Medische tussenkomst is dan vereist. De intoxicatie gaat gepaard met verwijden van pupillen, droge mond, en een sneller hartritme.
Behandeling:
De behandeling is symptomatisch.
Evolutie:
De intoxicatie is beperkt in duur. De symptonen verdwijnen binnen de paar uur. Hoofdpijn en vermoeidheid kunnen optreden.
De kerstkaart is een Britse uitvinding. Ze werd uitgevonden in 1843 door een zekere Henry Cole, een drukbezette Britse zakenman. Omdat hij er tegenop zag om handgeschreven brieven met kerstwensen naar al zen familieleden vrienden en kennissen te sturen, liet hij een kaart ontwerpen in een oplage van 1000 stuks. Die kaarten werden met de hand ingekleurd en verkocht in een winkeltje in Londen, waar hij ook de eerste geïllustreerde kinderboeken aan de man bracht. Jammer genoeg werd zijn project een flop. Pas jaren later zou de kerstkaart in de hele wereld populair worden.
- maïskiemolie ( gebruik geen bakboter of margarine om maïs te poffen,
want die verbrandt bij hoge temperatuur).
Hoe de maïs laten 'poppen' ?
- Giet een bedempje olie in de kookpot.
- Leg het deksel klaar en verhit de kookpot op een hoge hittebron. Mais poft bij 200°C. Goed heet dus. Hoe test je dat ? Gooi af en toe een paar korrels in de kookpot. Als hij heet genoeg is, draaien de korrels hard rond of poffen ze meteen. Let wel, als de olie begint te roken is de kookpot te heet!
- Strooi het pofmaïs in de kookpot, maar niet meer dan er makkelijk op de bodem van de kookpot past die je gebruikt. Popcorn neemt na het poffen 8 maal zoveel ruimte in als de gebruikte pofmaïs. Pof het maïs dus in kleine porties.
- Zet het deksel op de pot met het vuur nog steeds op de hoogste stand. leg het deksel zo dat de stoom die ontstaat kan ontsnappen, maar het popcorn niet.
- Het maïs zal beginnen poffen. Kijk niet in de pan tijdens het poffen. Als er een stilte is van 2 à 3 seconden tussen elke plof is het popcorn klaar. Zet het vuur af. Wacht niet op de allerlaatste 'pop'; de laatste korreltjes poffen op de 'restwarmte'.
- Je kunt het popcorn puur natuur opdienen of er zout of bloemsuiker over strooien. Voor gekara- meliseerd popcorn, smelt je suiker in een steelpannetje onder voortdurend roeren. Wanneer de suiker gesmolten is, over het popcorn laten lopen, goed schudden en laten afkoelen !
De altijd groene den symboliseert vruchtbaarheid en onsterfelijkheid. Groen is de kleur van hoop, het opnieuw ontwaken van de natuur en de terugkeer van de levens-cyclus. De groene tak houdt het kwaad op een afstand. Volgens voorchristelijk geloof hadden kaarsen de functie om overledenen te helpen in midwinternachten de weg naar huis te vinden. Ook werd het overwinnen van de donkerste tijd van het jaar met vuren gevierd. Daarmee wilde men de terugkeer van de zon bezweren. Warmte en licht zijn zinnebeeld van licht en leven en voor alle levensprocessen op aarde noodzakelijk. Appels zijn symbool voor vruchtbaarheid. In het christendom is de appel ook de vrucht der verzoeking, die aan de Boom der kennis van goed en kwaad groeit. In de Middeleeuwen werden voor sommige kerken, zogenaamde met appels ver- sierde Paradijsbomen (sparren) opgesteld. Waarschijnlijk hebben kerstboomversieringen zoals lametta en andere glimmende voorwerpen te maken met de kost- bare geschenken van de Heilige Drie Koningen.
Later versierde men de huizen met groenblijvende planten, b.v. hulst, dennen, sparren en laurier. In Silesie en Elzas hing men koekjes en fruit in de bomen of versierde deze met kaarsen. De wintertak was in feite de voorloper van onze kerstboom. In 1535 werden in Straatsburg op de markt hulst, buks- kransen en taxuskransen verkocht. In 1509 verschijnt van de hand van de schilder Lucas Cranach de Oudere een kopergravure met een versierde dennenboom. De stralende kerstboom is symbool voor het opnieuw ontwaken van de natuur. Eèn van de eerste beschrijvingen van een versierde, geurende en glanzende kerstboom vinden we bij "Die Leiden des jungen Werther" von Goethe (1774). Op een schilderij uit 1601 zien we St.Christophorus bij een boom vol eet- en drinkwaren, waar het Kerstkind naar grijpt. In 1605 wordt uit Straatsburg bericht dat er in een huiskamer een dennenboom opgericht en met veelkleurig geknipt papier, appelen en klatergoud behangen was. In Zweden kende men reeds de lichtboom, een houten geraamte dat een boom voorstelde. Op zijn takken werden kaarsen geplaatst. Van hieruit ontstond de driearmige kandelaar die in Zweden overal wordt ontstoken. In 1841 liet de Engelse Prins Albert, echtgenoot van Koningin Victoria, een grote dennenboom naar Duits voorbeeld optuigen. Dit was het begin van een nieuw kerstritueel, eerst voor de adel, later ook voor gewone burgers. In de 19 e eeuw protesteerde het Vaticaan tegen de invoering van dit 'heidens' gebruik. In 1866 werd de eerste gietijzeren kerstboomstandaard gpatenteerd. In 1882 wordt vermeld dat men in USA een kerstboom electrisch verlicht heeft. In 1891 wordt de eerste kerstboom voor het Witte Huis opgesteld. Vanaf 1990 vinden we overal, bij de gezinnen en in openbare gebouwen, versierde en verlichte kerstbomen. Het heidense symbool wordt nu gecombineerd met de christelijke kerststal.
In het oude Babylon versierde men bomen met voorwerpen die zon, maan en sterren symboliseerden. In 354 vierden de christelijke Romeinen voor het eerst kerstmis, en wel op de feestdag van de zonnegod Apollo. Noordelijk van de Alpen vierde men vanaf 21 december het Germaanse Joel-feest. De kwade geesten werden verjaagd met geschreeuw en vuur. De Kelten hingen o.a dode vogels in hun offerbomen. In Nederland hing men vroeger sparrenboompjes hoog in de mast van een uitvarend schip, om daarmee aan de hoop uitdrukking te geven dat men met kerst weer thuis hoopte te zijn. In de 5 e eeuw dook de spar op als Boom des Levens in mysteriespelen in Duitse kerken. Hij was behangen met appels en ouwel of koekjes. Sinds de Middeleeuwen werd midwinter gevierd met het binnenhalen van takken die men daar tot bloeien bracht ( barbaratakken). Zij zorgden voor bescherming tegen het kwaad en stimuleerden vruchtbaarheid.
De kerstboom is niet meer weg te denken uit onze huiskamers in december. Het is meestal een fijnspar, blauwspar of Servische spar met of zonder kluit of geteeld in een pot. Wie veel geld wil uitgeven, kan ook een edelspar in huis halen. Wij versieren deze boom met elektrische of echte kaarsen, gekleurde ballen, engelenhaar, sterretjes, figuurtjes van hout, enz... om het gebrek aan licht buiten door licht binnenshuis te compenseren. Kerstbomen komen in Nederland niet uit het bos, maar worden speciaal geteeld.
Oorspronkelijk is de kerstboom helemaal niet verbonden met de geboorte van Jezus. hij was er al voordat deze geboren werd. In bijna alle culturen werden bomen op de een of andere manier vereerd. In het oude Egypte stond de palmboom centraal als representatie van Osiris, want deze was een boomgeest. In het oude Rome vereerde men de den als boom van de god Baal-Berith (heer van de den). Later vierde men het feest Saturnalia, ter ere van Saturnus. Men gaf elkaar cadeaus en liet de slaven tijdelijk vrij. Een latere cultus vierde op 26 december Natalis Solis Invicti, de geboorte van de onoverwinnelijke zonne- god. De Romeinse keizer Constantijn I behoorde tot deze cultus, totdat hij in 312 een mystieke ervaring kreeg op het slagveld. Hij zag een kruis en hoorde een stem zeggen;" In dit teken zul je overwinnen". Hij bekeerde zich tot het christendom en bepaalde dat kerstmis in het Romeinse Rijk op 25 december gevierd diende te worden. Er was dus geen sprake van een zuivere kerstgedachte. De heidense elementen bleven bewaard. Dennen speelden ook een belangrijke rol bij de verering van Astarte, godin in het Assyrische rijk. Bij haar altaren werden dennenbomen geplant. Soms werden hier ook palmbomen voor gebruikt. De voorkeur ging uit naar de spar die met haar piramideachtige vorm naar het rijk der goden wijst.
Kaas maakt men van melk. bij het maken van kaas worden de vaste stoffen in de melk ( eiwitten, vetten en mineralen) gescheiden van het vocht. Tijdens de bereiding voegt men aan de kaas stremsel, zuursel en zout toe. Kaas is gezond en bevat vooral veel calcium, vitamines A,B, en D.
Wrongel
Als eerste voegt men stremsel en zuursel toe aan melk. Hierdoor gaan de eiwitten, vooral het caseïne, in de melk samenklonteren, waarbij het vet en vocht ingesloten wordt. Zo ontstaat de wrongel. Het zuursel bevat de melkzuur- bacterie Lactococcus, de 'bolvormige melkbacterie'. Stremsel wordt gewonnen uit de maaginhoud van jonge dieren, bijvoorbeeld van kalveren. Het wordt ook wel kunstmatig gemaakt.
Vervolgens wordt door het snijden en verwarmen van de wrongel zoveel als mogelijk vocht uitgeperst. Het afgetapte vocht heet wei. De wei bevat nog waardevolle stoffen, die bijvoorbeeld in dierenvoeding kan worden gebruikt, of in sommige frisdranken.
Pekelbad:
De wrongel komt vervolgens in een vat en wordt verder samengeperst. Dan dompelt men de wrongel in zout water ( het zogenaamde pekelbad). Het zout dat in de kaas dringt, bevordert de korstvorming, de stevigheid, de smaak en ook de houdbaarheid. Een fabriekskaas blijft langer in de pekel liggen dan een echte boerenkaas, daardoor neemt de kaas meer vocht op ( meer kilo's, dus een hogere verkoopsprijs) en wordt de kaas zouter. Een normale Goudse fabriekskaas zit op ongeveer 4% zout, een fabriekskaas met 25% minder zout (Maaslander) op ongeveer 3%, en een boerenkaas op ongeveer 2%.
Rijpen:
De kaas is na het pekelbad nog slap. Door het rijpen wordt kaas steviger. De rijping duurt vier weken tot een jaar. Hoe langer de kaas rijpt, des te zouter hij wordt, maar de kaas krijgt daardoor ook meer smaak
Behandeling van haaruitval door stress bestaat uit twee aspecten. Massage van de hoofdhuid is zeer belangrijk. Met massage stimuleer je de doorbloeding van de hoofdhuid waardoor adrenaline sneller afgevoerd wordt. Zo komt er minder melkzuur in de transpiratie terecht.
Vervolgens dient het melkzuur bestreden te worden. Een speciale lotion (Hydrotoxa) zorgt ervoor dat de melk- zuurkristallen afgebroken worden. Deze lotion kalmeert ook de gespannen huid.
Als melkzuur in de haarwortel komt en de celgroei stopt, sterft de haar af. De vloeistof in de wortelschede wordt een harde bol die gevangen blijft zitten in de wortelschede. Dit wordt ook wel coque sereuse genoemd.
Als nieuwe haar zich wil ontwikkelen zit de oude haar in de weg. De nieuwe haar kan hierdoor ook afsterven. Er maar een beprkt aantal zgn moedercellen zijn waaruit nieuwe haren kunnen groeien. Door het vroegtijdig afsterven van de haren worden deze cellen heel snel opgebruikt. Als er geen moedercellen meer aanwezig zijn ontstaat (vroegtijdige) kaalheid.
Melkzuur op de hoofdhuid beïnvloedt het haar op 3 manieren. ten eerste beschadigt het melkzuur de kitsubstantiedie de haarschubben aan elkaar plakken. Hierdoor gaan de schubben los zitten en worden de haren poreus en fijn.
Wanneer het melkzuur in de haarwortel komt, wordt de wortelschede aangetast. het haar laat dan los en valt uit of blokkeert de groei van een nieuwe haar.
Een teveel aan melkzuur zorgt er ook voor dat de huid gaat jeuken, plakken en dat de lymfestromen blokkeren. hierdoor wordt het stofwisselingsproces van de cellen geblokkeerd en wordt de groei van de haren belemmerd.
Kort en bondig kan gezegd worden dat door stress extra melkzuur in het zweet terecht komt. Hierdoor sterft de haar voortijdig af en ontstaat vroegtijdige kaal- heid. Hoe dit proces precies werkt staat hieronder beschreven.
Invloed van stress:
Tijdens stress produceert het lichaam meer adrenaline. Adrenaline wordt afge- broken tijdens zware fysieke inspanning of door de lymfeklieren. Omdat de bloedcirculatie in de hoofdhuid relatief zwak is, blijft de adrenaline hier lang achter. De adrenaline komt in de talgklieren terecht, waardoor er extra melk- zuur in de talgklieren wordt gevormd.
Vuur heeft warmte, brandstof en zuurstof nodig. brandstof is bijvoorbeeld het hout van de open haard. Met de warmte die je maakt met een lucifer steek je het aan. Het vuur gebruikt de zuurstof uit de lucht om te blijven branden.
Vuur is warm. Vuur heeft licht. je kunt je eraan warmen en je kunt er eten op maken. Heet kan heel gezellig zijn, en het kan indrukwekkend zijn. veel mensen worden dromerig van het kijken naar een knapperend vuurtje. Maar vuur kan ook gevaarlijk zijn. daarom hebben sommige dingen een speciaal teken om aan te geven dat het brandbaar is.