Oorspronkelijk is de kerstboom helemaal niet verbonden met de geboorte van Jezus. hij was er al voordat deze geboren werd. In bijna alle culturen werden bomen op de een of andere manier vereerd. In het oude Egypte stond de palmboom centraal als representatie van Osiris, want deze was een boomgeest. In het oude Rome vereerde men de den als boom van de god Baal-Berith (heer van de den). Later vierde men het feest Saturnalia, ter ere van Saturnus. Men gaf elkaar cadeaus en liet de slaven tijdelijk vrij. Een latere cultus vierde op 26 december Natalis Solis Invicti, de geboorte van de onoverwinnelijke zonne- god. De Romeinse keizer Constantijn I behoorde tot deze cultus, totdat hij in 312 een mystieke ervaring kreeg op het slagveld. Hij zag een kruis en hoorde een stem zeggen;" In dit teken zul je overwinnen". Hij bekeerde zich tot het christendom en bepaalde dat kerstmis in het Romeinse Rijk op 25 december gevierd diende te worden. Er was dus geen sprake van een zuivere kerstgedachte. De heidense elementen bleven bewaard. Dennen speelden ook een belangrijke rol bij de verering van Astarte, godin in het Assyrische rijk. Bij haar altaren werden dennenbomen geplant. Soms werden hier ook palmbomen voor gebruikt. De voorkeur ging uit naar de spar die met haar piramideachtige vorm naar het rijk der goden wijst.