in de paartijd komen een mannetje en een vrouwtje samen. tijdens de paring
bijt het mannetje in het nekvel van het vrouwtje. Na 3 1/2 maand worden er twee tot vier jongen geboren. Ze zijn blind en wegen ongeveer één kilo.
ze hebben wel al een dikke vacht. Alleen de moeder zorgt voor hen. de jongenliggen in een nestje, goed verstopt in het struikgewas.
Pas als ze twee maanden oud zijn, verlaten ze voor het eerst hun schuilplaats. Zes maanden lang drinken de kleintjes melk bij de moeder.
Daarna moeten ze leren om zelf een prooi te vangen.