.Een kreeft groeit langzaam vooral als de water temperatuur laag is. Bij temperaturen beneden de 5 graden gaat de kreeft niet meer op zoek naar eten.
Overdag zit de kreeft verscholen in zijn hol tussen steen of veenblokken.
Als de avond is gevallen gaat hij op jacht naar schaaldieren of aas.
Kreeften zijn duikers's nachts goed te bewonderen als ze op hun rooftocht vrij over de bodem of rotsblokken scharrelen.
Pas bij een ernstige verstoring laten ze zien dat ze met een paar krachtige slagen van hun staart met grote snelheid achteruit kunnen zwemmen. Maar eerst zullen ze proberen om met hun imposante scharen de indringer te verjagen. Als dat gelukt is kan hij zijn scharen weer gebruiken waar ze eigenlijk voor bedoeld zijn, namelijk het het vangen en verorberen van voedsel.
De voorste en grootste scharen zijn ongelijk van vrom en functie. De èèn is groter dan de andere en dient om b.v. de schelp van de prooi mee te vermorzelen. De andere schaar is kleiner en scherper en daarmee kan de kreeft de prooi in kleine stukjes snijden. dan zitten er op het 2e en 3e paar poten nog kleine schaartjes die dienen om het voorbewerkte voedsel naar binnen te werken. hun voedsel bestaat hoofdzakelijk uit schaaldieren, wormen, en aas.