.In twee opzichten is de negentiendeeeuwse suikerindustrie een pendant van de huidige aardolie-industrie. Er waren grote financiële en staatkundige belangen mee gemoeid, zo groot dat vanaf 1864 bijna voortdurend internationaal overleg werd gevoerd over wat men 'de suikerkwestie' noemde. Het overleg en de daaruit voortkomende Suikerconventies concentreerde zich weliswaar op accijnstarieven, maar daarachter ging een hele kluwen van belangen schuil: van koloniën en handel, van binnenlandse landbouw, van scheepvaart, van de staatskas.
De andere overeenkomst met de olieindustrie is het productieproces. In de onmiddellijke omgeving van de grondstof, suikerriet of bieten, werd een ruw halffabrikaat vervaardigd, dat vervolgens in raffinaderijen - vaak honderden of duizenden kilometers verder tot een scala aan zuivere eindproducten werd verwekt.