.In april brengt het mannetje takjes en rietstengels naar het vrouwtje waarmee ze het nest kan bouwen. Soms worden de nesten elk jaar weer gebruikt. Het grote nest wordt van allerlei materiaal, zoals takken, riet en stro, op de grond gebouwd en kan een doorsnede van 4 m en een hoogte van 75 cm bereiken. De 4 à 7 eieren worden gedurende 34 à 38 dagen, in hoofdzaak door het wijfje bebroed. De kuikens zijn lichtgrijs van boven en witter onderaan. Soms draagt het wijfje ze op de rug mee. Ze kunnen na 20 weken vliegen. De jonge vogels zijn vaalbruin en vertonen al snel witte plekken in hun verenkleed. De grijze snavel met zwarte basis en punt wordt bij het ouder worden eerst roze, vervolgens oranje. Na 2 à 3 jaar zijn ze geslachtsrijp. De paartjes blijven elkaar levenslang trouw; als een van beide sterft, wordt een nieuwe partner gekozen. Het nest kan 4m in doornsnee zijn en 75 cm hoog worden.
|