.Deze klimplant kan zich tot 3 m hoogte omhoogwerken. De dunne stengels winden zich tegen de klok in rond takken van struiken. De soort is dadelijk te herkennen aan de pijlvormige bladen en de grote, witte trechtervormige bloemen. De kelk gaat schuil achter twee grotere schutbladen aan de bloemsteel. Na de bloei verschijnen grote, lichtbruine doosvruchten, die door de kelk omsloten blijven en na droging via overlangse spleten opengaan. De zaden worden door de wind of met regendruppels verspreid.
|