.Hoed:
In de jeugd is eekhoorntjesbrood kussenvormig gewelfd, later toenemend vlakker, dikvlezig, lichtbruin tot diep kastanjebruin; in vochtige toestand
iets vettig; tot ruim 15 cm breed
Buisjeslaag:
in de jeugd grijs-wit, later geel, tenslotte olijfgroen, rond de steel diep uitgebocht, met nauwe poriën.
Steel:
De steel van het eekhoorntjesbrood is knotsvormig, grof, laterlanggerekt, met roodbruine, overlangse marmertekening op lichte ondergrond, bovenaan met lichte nettekening.
Vlees:
Het vlees is wit, na aansnijden niet verkleurend, met zachte, aangename smaak.