De parels was de favoriete edelsteen van de rijken gedurende het Romeinse Rijk. De parel was meegebracht door de kruisvaarders vanuit het Oosten. Romeinse vrouwen droegen hun parels ook wanneer ze naar bed gingen, zodat ze wanneer ze wakker werden meteen aan hun rijk-dom werden herrinerd. De bekendste parel uit de Romeinse tijd is de parel met een waarde van vijfenveertig miljoen gulden, die Julius Caesar aan de moeder van Brutus gaf als een teken van zijn liefde voor haar. De Romeinen offerden ook grote hoeveelheden parels aan hun goden. De tempel van Venus werd zelfs van onder tot boven met parels versierd. Ook beelden droegen parels zoals enkele beelden in het Vaticaan. Julius Caesar was de eerste die een wet maakte die het dragen van parels aan banden legde. In het oude Rome mochten mensen alleen boven een bepaalde rang parels dragen. Het Latijnse woord voor parel betekent letterlijk uniek, volgens de getuigenis dat geen twee parels uniek zijn.
|