De bloemen op de dikke, algemene bloeistengel zijn in dwarse rijen geplaatst en elke rij in de oksel van een groen of purperen schutblad. Aan de top van de bloeistengel zitten vele rijen mannelijke bloemen met vijf meeldraden. De zesde meeldraad ontbreekt vaak. Aan de voet van de bloeiwijze zitten vrouwelijke bloemen die naar de top toe vaak overgaan in tweeslachtige bloemen. Uit een langs een zijde opengespleten kelkbuis komt de tweelippige kroon tevoorschijn.
de vruchten van de commerciële banaan zijn parthenocarp en bevatten daardoor geen zaden. de vrucht is driehokkig en als deze dwars doorgesneden wordt zijn in het centrum de niet uitgegroeide zaden als zwarte puntjes nog te zien. De vruchten groeien aan trossen, die 30 -40 kilo zwaar kunnen worden. de trossen bestaan uit kammen (handen) en de kammen weer uit een aantal vingers (de losse banaan). De naam banaan is afkomstig van het Arabische begrip Banan dat vinger betekent. De vruchten van de wilde soorten bevatten weinig vruchtvlees met veel grote zwarte zaden.
De ( commerciële) banaan wordt vegetatief vermeerderd. Uit de wortelstokken groeien weer nieuwe scheuten, die vervolgens weer gaan bloeien. Negen maanden na het planten gaat de plant bloeien en drie maanden later zijn de vruchten plukrijp. De plant bloeit maar èèn keer en sterft daarna af.