Jonge gezinnen de kans geven zich wat meer thuis te voelen in de kerk
Jonge gezinnen de kans geven zich wat meer thuis te voelen in de Kerk Dooppastoraal in Geraardsbergen
Geplaatst op 5/10 '06 om 0:02u Door Theo Borgermans (Bron: Kerkplein)
GERAARDSBERGEN (RKnieuws.net) - Het dekenaat Geraardsbergen in het landelijke wondermooie zuiden van het bisdom Gent omvat zestien parochies. De pastoraal wordt er gedragen door de pastoor-deken Rudy Van Acker, twee andere pastoors, vier diakens en een brede kerngroep van geëngageerde vrijwilligers. Zo ook de dooppastoraal.
Als er een volkskerk bestaat, dan hoort in het dekenaat Geraardsbergen de kinderdoop daar zeker in thuis. Er zijn nog vrij veel doopaanvragen (ongeveer evenveel als tien, vijftien jaar geleden). Bij de meeste jonge ouders die het doopsel voor hun kindje aanvragen, is er behoorlijk wat goede wil, veel dankbaarheid om het nieuwe leven, een sterk verlangen om goede ouders te zijn en een eerder vage, maar toch gelovige motivatie. Er is zeker het besef: "Hier is méér aan de hand Dit is méér dan mensenwerk Er is ook het verlangen om bij die grote christelijke familie te behoren, meestal niet als "kernleden, maar toch wel als familieleden. En men wil zijn gezin bouwen op de evangelische waarden. Uitgesproken wordt dat allemaal niet. Daar heeft men de woorden niet voor.
Het dekenaat Geraardsbergen maakte de keuze om niet zomaar het doopsel toe te dienen (of te weigeren), maar om mét deze jonge gezinnen al staan de meeste verder af van het kerkelijke (be)leven toch een paar stappen weg af te leggen. In de dooppastoraal will men hen de kans geven dichter bij Jezus en zijn Boodschap te komen, en zich een beetje meer thuis te voelen in de plaatselijke kerkgemeenschap.
"Daarom kozen wij ervoor om in de dooppastoraal drie elementen wat sterker te laten meespelen, maar wel zo dat de trede die moet worden opgegaan niet te hoog is. We willen dus een paar stappen zetten, in de hoop en het vertrouwen dat een verdere groei op de geloofsweg (later) kan volgen", aldus deken Van Acker.
"De drie elementen die we meer gewicht geven in de dooppastoraal zijn: de ouders uitnodigen echt te kiezen, de catechese met de ouders en de kerkverbondenheid".
"Deze aanpak geldt niet slechts in een paar, maar in álle parochies van het dekenaat Geraardsbergen. In verschillende fasen werd ze mét en vóór heel ons dekenaat uitgewerkt".
Vier stappen
De dooppastoraal gebeurt in vier stappen: (1) de aanvraag (2) de catechese (3) de viering (4) de nawerking.
"De aanvraag is zeer eenvoudig, maar moet door (een van) de ouders gebeuren (en niet door bijvoorbeeld een oma). Wij willen papa en of mama de doop van hun kindje horen aanvragen.
Deze aanvraag gebeurt bij de pastoor of in het dekenale secretariaat. De gegevens worden genoteerd, de werkwijze in ons dekenaat wordt eventueel uit de doeken gedaan.Vanuit secretariaat of pastorie wordt dan een doopcatechist verwittigd.
De doopcatechist speelt een mooie en belangrijke rol. Zij (want het zijn bij ons allemaal dames) gaat op huisbezoek bij de jonge ouders. De gelukwensen van de parochie worden overgemaakt en een informeel gesprekje, soms (zelden) een diepergaand gesprek, volgt.
De doopcatechist overhandigt de ouders ook de doopbrochure die wij uitwerkten. Deze brochure is eenvoudig maar degelijk, oogt fris en nodigt uit tot lezen. De ouders vinden erin: een gelukwens, een korte omschrijving van de betekenis van het doopsel, de inhoud van het engagement dat ze op zich nemen, het uittekenen van de symbolen, een paar evangeliepericopen, een bladzijde voor een ouder zusje of broertje en een wens voor verdere groei. Maar alles eenvoudig, fris, verstaanbaar en niet te uitvoerig.
De doopcatechist nodigt de ouders ook uit om een van de doopontmoetingen mee te maken. Van ten minste een van de ouders wordt verwacht dat hij/zij dat doet (tenzij dat een van de vorige jaren bij de doop van een ouder kindje gebeurde). We organiseren in ons dekenaat twee doopontmoetingen per maand. Ze duren ongeveer een uur en een kwart. De sfeer is er gemoedelijk. Er is een korte kennismaking, een babbeltje over de bevalling en het kindje. De betekenis van het doopsel wordt op een heel bevattelijke wijze uitgelegd. Ook de betekenis van de symbolen water, licht en olie komen aan bod. Er is een aangepast gebedsmomentje en ruimte voor enkele praktische regelingen. Eventueel kan (nadien) ook een persoonlijk gesprekje met priester of diaken.
In zon doopontmoeting waar we met verschillende jonge ouders samen zijn lukt het vlotter om tot catechese te komen, dan in het huisbezoek aan één afzonderlijk gezin, waar het onze ervaring was dat het gesprek meestal vriendelijk was, maar aan de oppervlakte bleef.
We stellen vast dat de jonge ouders wat op hun hoede en sommigen een beetje argwanend naar de doopontmoeting komen, maar tevreden en dankbaar naar huis terugkeren. De ervaring van de jonge ouders: "Wij zijn (ook) Kerk, die er reeds was in het huisbezoek door de catechist, is duidelijk aanwezig in de doopontmoeting. We trachten ze ook in de doopviering te accentueren".
Doopgelegenheden
"Het gezellige, maar vaak nogal besloten familiale gebeuren, dat het doopsel vaak is, proberen we open te trekken. We stapten dan ook af van het "U vraagt, wij draaien, waarbij we doopten op alle mogelijke momenten, tot vier doopvieringen onmiddellijk ná elkaar in dezelfde kerk Zoiets doen we niet meer.
Er zijn doopgelegenheden in alle kerken van het dekenaat, maar niet overal op om het even welke dag en uur. Er is een regeling: die zondagnamiddag kan het daar, die zaterdagnamiddag daar. Willen ouders absoluut een bepaalde dag, waarop geen doopgelegenheid gepland is in de parochiekerk van hun omgeving, dan zijn ze heel erg welkom in een andere kerk van het dekenaat. (We stellen trouwens vast dat dit voor deze jonge ouders niet zon probleem is.)
In de vijf parochies waar ik pastoor ben stimuleren wij ook (zonder te verplichten) om het doopsel te laten toedienen tijdens een zondagsviering. Dan immers is de geloofsgemeenschap (die een kindje - en een gezin - opneemt in haar schoot) dáár. Dan is er muziek, zang, gebed, komt het leven van de Kerk aan bod De verschillende noodzakelijke elementen van het doopsel worden "uitgesmeerd over de viering. En veel langer dan gewoonlijk duurt die niet
De ouders en familieleden van de kleine dopeling zijn na de viering meestal heel blij en dankbaar. Ze voelen zich een stukje meer aanvaard en thuis in de Kerk. Ook de vormelingen en andere kinderen, de jonge gezinnen en de meeste van de oudere aanwezige gelovigen staan heel positief tegenover dit dopen in de zondagsviering.
De nawerking van het doopsel bestaat hoofdzakelijk in de jaarlijkse "kinderzegen. Die bestaat uit twee delen: een kort gebedsmoment in de kerk en een kans tot ontmoeting en gesprek bij een kopje koffie of een frisdrank in het parochiale centrum of achteraan in de kerk. De kinderzegen wordt mee voorbereid met enkele kleuterleidsters en enkele jonge moekes. Aan het ontmoetingsgedeelte helpt vaak een parochiale vrouwenvereniging als KAV of KVLV mee. De ouders wier kindje in de loop van het voorbije jaar werd gedoopt, kunnen dan ook de doopschelp (aandenken met naam, datum ) komen afhalen. Op de jaarlijkse kinderzegen die voor enkele kleinere parochies soms samen gebeurt - worden de gezinnen met kinderen tot en met het eerste leerjaar uitgenodigd. En het gaat er ook in de kerk levendig en zeer kleutervriendelijk aan toe. Maar er is ook altijd ruimte voor een stukje evangelie, voor enkele gebedjes. Het persoonlijke kruisje door priester en diaken bekronen de kinderzegen.
Dooppastoraal zoals wij het in ons dekenaat proberen We voelen er ons heel gelukkig in en we zien dat het heel wat jonge gezinnen een beetje dichter bij Jezus Boodschap brengt en hen helpt zich wat meer welkom en thuis te voelen in onze kerkgemeenschap", aldus Rudy Van Acker, pastoor-deken van Geraardsbergen. (tb)
Het sterke getuigenis van een diakenvrouw (beter: van een vrouw van een diaken) over het wijdingsambt van haar echtgenoot diaken en de ervaring daarmee van haar zelf en haar gezin
Ministry and the Family of the Permanent Deacon vertelt over een jonge man Phil Mraz en zijn echtgenote Dottie (Dottie Mraz (° 1942) de auteur van het boek) die geroepen werden tot het diaconaat in de Kerk van Cleveland in 1977. Het verhaal wordt verwoord door zijn echtgenote die ons boeiend de ontwikkeling van een roeping vertelt, een roeping van God om Hem te dienen in de kerk. Zij doet dat uiteraard van uit haar ervaringen!
Philip Mraz bereidde zich voor op het diaconaat in een tijd dat de vormingsprogrammas nog in volle ontwikkeling waren. De auteur kan ons als de lezer doorheen de opleiding van Phil leiden omdat zij die vormingsperiode met hem meemaakte. Zij deelde zijn opofferingen, zij beantwoordde zijn vragen, zij ondersteunde hem in zijn zwakke momenten, erkende zijn successen, en groeide samen met hem in het geloof.
Het leven van een pionier is nooit gemakkelijk en zonder moeilijkheden. Dottie beschrijft op prachtige wijze de groei die zij en haar gezin meemaakten als haar echtgenoot en vader van hun kinderen zichzelf schonk om te dienen in de kerk van Cleveland. Zij beschrijft de moeilijkheden die ontstaan in een gezin wanneer een man de verantwoordelijkheden van twee sacramenten moet vervullen, het wijdingssacrament (gewijd in 1972) en het huwelijk. Als lezer groei je samen met dit prachtig gezin in de voorbereiding naar de wijdingsdag toe en strijd je met hen mee als de nieuwe diaken uit hun midden wordt gehaald door zijn dienst voor anderen. Deze diakenvrouw is in staat om ons te laten delen in de gevoelens die in het gezin leefden door de veranderde situatie en beschrijft de oplossingen die zij konden vinden voor de moeilijkheden die deze nieuwe levensstijl met zich meebracht.
Dottie deelt met ons, haar lezers, haar vreugden en haar zorgen als zijn vertelt hoe zij haar huwelijksbelofte beleefde ten opzichte van haar echtgenoot-diaken (zij noemde het leven met haar nu gewijde man hun tweede huwelijk), in goede en kwade dagen, in rijkdom en armoede, in ziekt en gezondheid, tot de dood ons scheidt.
Inderdaad, Phil overlijdt iets minder dan vijf jaar na zijn wijding en 17 jaar na hun huwelijk.
Drie jaar en een half na de wijding van Phil krijgt de vader van Dottie kanker en kort daarop begint Phil eveneens te klagen over maagpijn. Eerst dachten zij dat die werd veroorzaakt door de stress. Na raadpleging van een maagspecialist werd vastgestel dat Phil karteldarmkanker had. Het was een uiterst zeldzame vorm van kanker, zeker voor de leeftijd van Phil. Phil is overleden door die kanker. Haar leven als eerste diakenweduwe van Cleveland noemt zij haar derde huwelijk.
Vier jaar na de wijding, negen jaar nadat het woord diaconaat zijn intrede in hun leven deed en drie maand nadat Phil haar had verteld dat hij een terminale kanker had, begon Dottie aan het schrijven van het boek. Het boek werd uitgegeven in 1987 bij The Liturgical Press, Collegeville, Minnesota en telt 159 bladzijden verdeeld over veertien hoofdstukken. De titels van de veertien hoofdstukken geven een idee van de inhoud van het boek. Daarom laat ik de titels hier volgen. 1. Antwoord op een roeping; 2. De vorming; 3. De voorbereiding op de wijding; 4. De wijding; 5. Wij beginnen een nieuw leven in de kerk; 6. Pogingen om ons leven weer in evenwicht te brengen; 7. De rol van de diakenvrouw; 8. De vrouw die echtgenote is van een diaken; 9. Het gezin van de diaken; 10. De geloofsgemeenschap zijn wij er een part van of leven wij apart; 11. Uw Wil geschiede; 12. De diakenweduwe; 14. Het dienstambt (?); 15. Leven in het dienstambt zonder einde.
Enkele zeer boeiende passages:
- p. 46 47: Symboliek van het aanbrengen en bekleden met de liturgische kledij door de echtgenotes.
- In hoofdstuk vijf vergelijkt zij de moeilijkheden die de wijding van haar man meebrachten in hun huwelijk en gezin met de aanpassingsmoeilijkheden bij het begin van het huwelijk.
- p. 80: de wijding heeft meer stressgevolgen voor de vrouw.
- p. 98 en 118: het belang van het behoren tot een diaconaatsgemeenschap.
- p. 133: zeer mooie passage over de handen van een diaken.
- p. 139 140: hoort zij als diakenweduwe nog bij de diakengemeenschap?
- p. 142 : Eigen verantwoordelijkheid: Als diakenweduwe kan ik mij niet meer verbergen achter de albe van mijn echtgenoot.
- p.146: een mooie en realistische kijk op het diaconaat van de gehuwde man.
- p. 152: de symboliek van de diakenstool.
Heel het boek stoelt op een diepe meditatie van de wijding van een permanent diaken.
In zijn voorwoord schrijft Abbot Roger W. Gries, o.s.b.: Eerst dacht ik bij het schrijven van deze opdracht dat de kijk van een vrouw op het diaconaat alleen van belang zou zijn voor de kandidaten tot het permanent diaconaat en hun gezinnen. Maar Dottie heeft het dienstambt op zulke wijze behandelt dat het iedereen kan helpen die op zoek is naar een beter verstaan van de dienstbaarheid, gewijd of niet.
Om je te laten proeven van het boek vertaalden wij hoofdstuk 7 De rol van de diakenvrouw.
BRUSSEL (Kerknet/ENI) - Bisschop Reinhard Marx van Trier heeft in de plaatselijke krant 'Trierischer Volksfreund' de hebzucht van vele managers gehekeld.
"We verwijderen ons steeds verder van een sociale markteconomie in de richting van het kapitalisme, waar alleen de winst telt en waar alleen mensen die kapitaal opbrengen beloond worden."
De bisschop noemt het hemeltergend dat managers tot 30 procent salarisverhoging krijgen, terwijl bedrijven failliet gaan en mensen moeten afdanken. Hij hekelt in het gesprek dat bedrijven nauwelijks nog geïnteresseerd lijken in hun maatschappelijke opdracht om mensen werk te geven. "Dat is een vergissing." Dat ongebreidelde kapitalisme, zonder verantwoordlelijkheid, dat steeds meer opgang lijkt te maken zou volgens de bisschop van Trier alsnog kunnen bewijzen dat die andere Marx van Trier, Karl, de grondlegger van het marxisme, het alsnog bij het rechte eind had. De filosoof en economist Karl Marx wer d in 1818 in Trier geboren.
FRANSE VERTALING VAN 'SOCIALE CATECHISMUS KATHOLIEKE KERK' VOORGESTELD
BRUSSEL (Kerknet/LaCroix) - Kardinaal Renato Martino, de voorzitter van de Pauselijke Raad Rechtvaardigheid en Vrede, heeft gisteren in Parijs het Compendium van de Sociale Leer van de Katholieke Kerk, beter bekend als de 'sociale catechismus van de katholieke kerk' voorgesteld. Kardinaal Martino heeft er ondertussen een goede gewoonte van gemaakt telkens persoonlijk aanwezig te zijn als een nieuwe vertaling gepubliceerd wordt. Dat bracht hem eerder al naar Washington en Moskou. Hij overhandigde ook al persoonlijk een exemplaar aan de Braziliaanse president Lula Da Silva en zelfs aan Fidel Castro. De catechismus bevat een thematisch overzicht van de uitspraken van het kerkelijk leergezag en telt twee delen. In het eerste deel staan de evangelisatie, de rechten van de mens en de solidariteit centraal. Het tweede deel heeft vooral aandacht voor het gezin, als kern van de samenleving; arbeid, de economie, de internationale politiek, het milieu en de vrede. De Franse vertaling, die wellicht ook in ons land een grote verspreiding zal kennen, is uitgegeven door de bekende Franse uitgeverijen Bayard, Cerf en Flerus-Mame. Het boek telt 552 pagina's en kost 22 euro.
In een poging om in woorden uit te drukken wat het betekent de vrouw van een diaken te zijn, kwam ik tot het besluit dat wij vrouwen die gehuwd zijn met een diaken eigenlijk dezelfde vrouwen zijn die wij altijd al waren geweest. Alhoewel, door te zeggen Ja, dat wil ik op de wijding van onze echtgenoot zijn wij hun diaconale ploegmaat geworden en hadden wij zonder het te beseffen onszelf geëngageerd tot een reeks van nieuwe uitdagingen, bezorgdheden en verantwoordelijkheden.
Voor mij betekent het de vrouw van een diaken te zijn dat ik naar de noden van mijn echtgenoot en mijn gezin meestal op dezelfde wijze aankijk als ik altijd al gedaan heb. Koken, poetsen, wassen, strijken, naaien, taxi spelen voor de kinderen en helpen bij het onderhoud van ons huis en tuin waren allemaal een deel van mijn normale dagdagelijkse routine. Alhoewel, hoe meer het apostolisch engagement van mijn man na de wijding groeide, hoe meer ik werd achtergelaten om er thuis mee te concurreren.. Elke taak die ik vroeger als huisvrouw op mij nam had een andere betekenis gekregen.
Koken betekende nu dat ik het uur van onze gezinsmaaltijd moest plannen rekening houden met Phils avondprogramma. Poetsen hield in dat ik de stapel boeken en papieren voor zijn lopende projecten moest afstoffen en de gesorteerde dingen - waarmee ik niet wist wat te doen - verplaatsen op zijn reeds overvolle bureau. Bij de was hoorde bij gelegenheid een zwart hemd en een lange witte albe[ii], terwijl ontwerpen en stikken van stolen in verschillende liturgische kleuren tot mijn naaihobby begon te behoren. Zelfs de taxidienst die wij voor onze kinderen moesten verzekeren was veranderd daar ik heel vlug ontdekte dat het een volledige opdracht voor mezelf werd. Mijn rol in het onderhoudsdepartement was ook veranderd. Als de zekering van mijn wasdroger doorbrandde had ik die reeds vervangen voor Phil van zijn werk naar huis kwam. Nooit te voren had ik als vrouw van een elektricien overwogen iets dergelijks op mij te moeten nemen. Als de wasmachine het begaf belde ik naar een hersteldienst, heel goed beseffend dat Phil niet de tijd zou hebben om het vlug te herstellen. Als de auto in het verkeer blokkeerde dan repareerde ik hem.
Blijkbaar maakten andere diaconale koppels dezelfde ervaringen mee:
Mijn man is nooit thuis als ik hem nodig heb om rond het huis karweitjes op te knappen, beklaagt zich een echtgenote. Mijn lijst voor karweitjes voor hem wordt altijd maar langer. En mijn werk is nooit gedaan.
Ik neem het hem kwalijk als mijn echtgenoot tijd vrij maakt om te relaxen terwijl ik nog altijd rond het huis moet werken, laat een ander vrouw horen. Toch is het een van mijn grootste bezorgdheden dat mijn echtgenoot niet genoeg uitrust. Daardoor voel ik mij nog schuldiger als ik het hem kwalijk neem dat hij tijd vrij maakt voor zichzelf.
De kritische commentaren van mijn vriendinnen werden veroorzaakt door twee andere belangrijke punten het gebrek aan tijd om karweien rond het huis die alleen door onze echtgenoten zouden gedaan worden en het gebrek aan tijd voor hem om uit te rusten en zichzelf op te frissen.
Vroeger had ik nooit de nood gevoeld om overbezorgd te zijn over Phils gezondheid zowel fysisch, sociaal, emotioneel, als geestelijk (spiritueel). Phil had altijd al redelijk zorg gedragen voor zichzelf. Evenwel, met de plotselinge toename van de diaconale taken en opdrachten werd de tijd van mijn echtgenoot om zorg te dragen voor zijn persoonlijk welzijn zeldzaam.
Ik heb echt geen tijd nu, antwoordde Phil mij toen ik er hem op wees dat het woord tennis feitelijk van de kalender was verdwenen. Maak je geen zorgen. Ik heb meer dan genoeg lichamelijke oefeningen door elektrische kabels te trekken op het werk, door tijdens de zomer met de bal te spel met de kinderen in de achtertuin, en door sneeuw te ruimen tijdens de winter.
Dat was echter niet het soort oefeningen waar ik aan dacht. Door Phil aan te moedigen om tijd te nemen om zich te ontspannen met zijn vrienden, had ik niet alleen zijn lichamelijke gezondheid op het oog maar evenzeer zijn sociaal en emotioneel welzijn. Tijd doorbrengen, met of zonder mij, was noodzakelijk voor het sociaal welzijn van mijn echtgenoot, even afstand nemen van de stress en de spanningen van thuis, het werk en het diaconaat kon niet anders dan goed zijn voor zijn emotioneel welzijn.
Met de bedoeling te helpen zorg dragen voor de spirituele gezondheid van Phil, moedigde ik hem aan om elke dag wat tijd te nemen voor rustig, persoonlijk gebed en om te profiteren van de gelegenheid om te bidden in gemeenschap, bezinningsdagen en retraites inbegrepen.
Ik hoopte dat de maatregelen die ik als Phil gezondheidsraadgever nam, hem zouden helpen tot rust te komen en van hem de stress zouden wegnemen dat het diaconaat in zijn leven had meegebracht.
Behalve mijn toegenomen bezorgdheden voor alle aspecten van Phils gezondheid, plaatste zijn geestelijk ambt mezelf, als zijn diaconale ploegmaat, voor enkele nieuwe en onverwachte verantwoordelijkheden. Telefoneren, brieven en dienstmededelingen typen, en waakzaam zijn voor al de noden van mijn echtgenoot en voor zijn over bezette agenda, maakten van mij de privésecretaresse van de diaken.
Maar verrassend genoeg was er nog een andere rol welke ik zonder het te weten op mij had genomen: ik werd de beschermer van mijn echtgenoot. Phil was gedurende jaren mijn ridder in schitterende wapenuitrusting geweest, maar nu bleek dat ik als diakenvrouw, de schone maagd was geworden die voor hem stond met uitgestrekte armen en getrokken wapens om hem zodoende proberen te beschermen tegen iemand of iets die hem op een of andere wijze zou kunnen kwetsen. Ik probeerde Phil te beschermen tegen heel de wereld, zichzelf inbegrepen.
Het is dom van mij geweest om te denken dat iedereen van mijn echtgenoot zou houden, zoals ik van hem hield, of, wat betreft zijn geestelijk ambt, dat zij hem naar waarde zouden schatten en waarderen. Maar ik deed het om zeker te zijn dat zoveel mogelijk mensen Phil zouden aanvaarden en zijn inspanningen waarderen. Mijn belangrijkste bezorgdheid als verdediger van mijn echtgenoot bestond er in mijn echtgenoot en zijn geestelijk ambt te beschermen tegen de afwijzende kritiek van degenen tot wie hij gezonden was. Om dat te verwezenlijken keerde ik terug tot mijn vroeger beroep als leerkracht om door woorden en daden te tonen wat het diaconale ambt eigenlijk betekende.
Daar mee samenhangend wist Phil dat hij sedert zijn wijding een hele litanie van vragen kon verwachten alvorens het huis te verlaten voor de uitoefening van zijn diaconaal ambt. Heb je je albe mee? Heeft je stool de juiste liturgische kleuren? Heb je je lectionarium mee? Heb je de aantekeningen van je homilie mee? Alles wat je nodig hebt? Als ik naar Phils plannen voor een gebedsdienst luisterde of naar een programma dat hij aan het opstellen was, dan was ik zijn klankbord, en ik werd voortdurend op de hoogte gebracht over alles wat aan het gebeuren was in de uitoefening van zijn ambt.
Meestal werden de vrouwen van diakens de strengste critici van hun echtgenoot, vooral als het erop aankwam te luisteren naar ideeën voor homilies. Als de gelegenheid zich voor doet geef ik waardevolle suggesties over de inhoud van de homilie, en ik moet toegeven dat het horen van mijn gedachten, uitgesproken vanaf de preekstoel, van tijd tot tijd opwindend is, deelt een vrouw mee.
Voor ons, had mijn dienst als raadgever bij de uitoefening van zijn ambt twee bijkomende voordelen. Dat mijn echtgenoot naar mijn mening vroeg en die waardeerde was voor mij heel deugddoend, maar het diende ook om ons altijd maar dichter bij elkaar te brengen in onze relatie als gehuwd koppel.
Mettertijd, als ik zag dat Phil het goed deed, begon ik mij meer ontspannen te voelen en minder zorgen te maken over zijn aanvaarding. Ben je zeker dat je alles mee hebt? werd mijn enige vraag als Phil wegging voor de uitoefening van zijn ambt. Wat een verandering ten opzichte van de litanie van vragen waarmee mijn echtgenoot werd geconfronteerd toen hij pas was gewijd. Luisterend naar zijn homilie van op de kerkbank, vertrouwde ik er eenvoudig op dat zij goed zou zijn misschien wel zenuwachtig en vertrouwvol terzelfdertijd, maar niettemin vertrouwvol. Ondanks het feit dat Phil zijn homilies kort hield en to the point, het maakte niet uit hoe lang hij reeds gewijd was, telkens mijn diaken voor een groep sprak, was ik altijd zenuwachtig voor hem.
Alhoewel het in de gaten houden van de uitoefening van zijn ambt mij ongetwijfeld tot zijn strengste criticus had gemaakt, wist ik dat ik ook zijn grootste fan was. Hoe fier was ik als hij assisteerde aan het altaar, iets nieuw opstartte in onze parochie, of constructieve veranderingen aanbracht in bestaande programmas.
Phil laten voelen hoe fier ik op hem was en over zijn engagement dat hij genomen had, was een van de belangrijke opdrachten van mijn rol als fan (supporter); hem altijd loyaal zijn was de andere opdracht. Natuurlijk waren er ook andere omstandigheden die mij er toe noopten occasioneel mijn ontevredenheid over onze diaconale levensstijl uit te drukken. Phil had er trouwens recht op, had er zelfs nood aan, te weten wat ik voelde, omdat communicatie de basis van onze relatie was. Anderen in de diaconale gemeenschap deelgenoot maken van wat wij diep in ons voelden was nuttig voor degenen onder ons die diaken waren, maar eveneens voor de diakenvrouwen, want het liet ons ervaren dat wij niet alleen waren met de hetgeen wij meemaakten. Bij gelegenheid een dichte vriend of vriendin kritische kanttekeningen toevertrouwen, bijvoorbeeld als ik depressief was of overwerkt, hoefde niemand te kwetsen. Maar mij beklagen bij een lid van onze parohiegemeenschap betekende dat ik het risico nam om Phils goede naam en reputatie en zijn ambtelijk werk te beschadigen. Het maakte niet uit hoe ik mij op dat ogenblik voelde, ik wist dat het nodig was om een loyale fan te blijven van mijn echtgenoot en van zijn dienst in de kerk.
Als beschermer van Phil voelde ik het nodig mijn echtgenoot niet alleen te beschermen tegen degenen voor wie hij het ambt uitoefende. Met onze druk bezette levensstijl kwam mijn rol van pas als degene die ons gezin in het midden hield. Daar wij niet graag iemand kwetsten die ons heel nabij waren of niet wilden dat zij het diaconaat de schaarste van onze aanwezigheid, vooral die van Phil, zouden verwijten, deed ik een heldhaftige pogingen om heel bewust te letten op hetgeen in het leven van de anderen gebeurde. Aandacht hebben voor de noden van onze familie of vrienden hetzij door betrokken of aanwezig te zijn bij feesten of door te helpen bij het uitvoeren van plannen, of door gewoonweg begripvolle luisteraars te zijn- dat was allemaal een deel van mijn job. Vergeet niet dat er vrijdag een ontmoeting is van de welpen van de padvinders. Het is de verjaardag van je moeder. Hoe gaan wij het regelen om haar vanavond te bezoeken? Mijn echtgenoot hoorde regelmatig deze en andere geheugensteuntjes.
Doordat ik de aandacht richtte op het middelpunt, konden Phil en ik samen wat voor ons belangrijk was op elk gegeven moment tot stand brengen. Door onze aandacht te richten op het belangrijkste werden wij geholpen om de rangorde in onze prioriteiten te behouden en ons leven in balans te houden, beiden even onmisbaar om in ons gezin stormachtig weer te vermijden.
Een andere rol die de diakenvrouw op zich neemt bestaat er in de barometer van het gezin te zijn. In verloop van de tijd verwierf ik een groeiende gevoeligheid voor de stemmingen, gevoelens en noden van alle gezinsleden een gevoeligheid die mij in contact hield met het emotioneel klimaat van ons huishouden. Phil kon altijd van mijn gezicht aflezen, gekoppeld aan de toon van mijn stem, wat de gezinsatmosferische druk van de dag was. Als op mijn gezicht storm stond te lezen dan wist mijn echtgenoot dat het tijd werd om uit te vinden waarom dat zo was. Op die manier konden wij de gepaste maatregelen nemen om het goede weer te herstellen en waren wij beschermd tegen het gevaar uit elkaar geblazen te worden door de extra drukte en onrust, dat het diaconaat in leven van ons allemaal had meegebracht.
Als ik voelde dat Phil zelf zijn eigen ergste vijand aan het worden was door overwerk, dan werd het tijd voor mij om hem in bescherming tegen zichzelf te nemen door de huishoudelijke beenschopper te worden.Nee, deze week wordt er niet meer bijgepakt! of Hoe kunnen wij het wat kalmer aan gaan doen en wat meer tijd nemen voor jezelf? Deze en gelijkaardige opmerkingen hielpen mij mijn diaken tegen zichzelf te beschermen als hij in zijn enthousiasme en zijn verlangen om aan pastoraal te doen, de neiging had om van tijd tot tijd te overdrijven.
Van de andere kant, als ik voelde dat Phil zou kunnen gekwetst worden omdat hij zichzelf aan het uit putten was of zich ontmoedigd voelde, dan werd ik zijn cheerleader aan de zijlijn. Hem een brede glimlach toeflitsen van op mijn plaats in de vergadering kon zijn zelfvertrouwen opkrikken als hij zenuwachting werd bij uitspreken van een homilie of als hij een groep toesprak. Hoe trots ben ik op jou wilde ik hem daardoor meedelen. En het was niet gelogen. Phil deed het goed in zijn ondernemingen, en zijn optreden maakte een verschil in onze gemeenschap een feit waarvoor ik de vrijheid nam er hem aan te herinneren als het noodzakelijk was.
Als Phil gefrustreerd scheen door zijn onvermogen om meer voor de anderen te doen, dan wilde ik hem er aan herinneren, dat op het huidige ogenblik, onze kinderen opvoeden het grootste deel van onze tijd zou blijven in beslag nemen. Later, als de kinderen volwassen zouden zijn, dan zullen wij allebei vrijer zijn om werken van liefde te volbrengen buiten ons gezin.
Een bijkomende, echt vruchtbare manier om mijn steun en mijn vertrouwen in mijn echtgenoot te tonen, bestond er in zijn gebedspartner te worden. Eens dat wij tot het besef kwamen hoe belangrijk het gezamenlijk gebed was, werd het samen bidden, al was het maar enkele minuten, een belangrijk deel van elke dag. Als het enigszins mogelijk was woonde ik samen met mijn echtgenoot de jaarlijkse retraite voor diaconale koppels bij. Op die manier waren wij in staat om spiritueel te groeien, samen en persoonlijk, in een gedeelde ervaring. Bovendien, terwijl Phil buitenshuis bezig was met het uitoefenen van zijn pastoraat, probeerde ik elke dag tenminste enkele minuten te bidden om God te vragen Phil te zegenen in zijn werk. Zodoend werd ik zijn gebedssteun. Uiteindelijk kwam ik tot het besef dat thuis blijven om voor de kinderen te zorgen, terwijl ik dikwijls liever bij hem was geweest om hem te helpen in zijn pastoraal werk, op zichzelf reeds een gebed was.
Hoe dan ook, daar ik meende een belangrijk aandeel te hebben gehad in de vorming van Phil, verlangde ik er naar, en misschien had ik er zelfs nood aan, ook een groter aandeel in zijn apostolaat te hebben. Ik mocht dan wel niet gewijd zijn, ik had er geen enkele twijfel over om te onderkennen dat er wegen waren om actief te delen in zijn gewijd ambtelijk werk. Niettegenstaande het feit dat ik genoot van mijn gezin en wist dat de dingen die ik thuis deed heel belangrijk voor ons allen waren, was ik soms toch gefrustreerd door mijn beperkt aandeel als diaconaal ploegmanager. Ik kon het niet helpen dat ik de diakenvrouwen benijdde waarvan de kinderen reeds volwassen waren. Ongetwijfeld waren zij vrijer om hun echtgenoot te helpen indien zij daar voor kozen.
Hier waren de aanmoedigingen van Phil heel belangrijk om mij gaande te houden. Bedankt dat mijn gerief voor het predoopselprogramma klaar lag toen ik van mijn werk thuis kwam. Er waren van morgen vriendelijke opmerkingen over mijn homilie. Ik waardeer echt de gedachten die je met mij deelde en je aanmoedigingen. Bedankt dat je het gazon hebt gesproeid. Ik keek er tegen op om het vanavond nog te moeten doen. Deze en andere uitspraken van mijn echtgenoot hielpen mij er zeker van te zijn dat mijn rol in ons diaconaal werk belangrijk waren en ook werd gewaardeerd. Ondertussen keek ik uit néaar het ogenblik dat ik in staat zou zijn om meer ten volle deel te nemen aan het diaconaal apostolaat.
Beseffende dat de realiteit van het leven in een druk gezin met een huis vol opgroeiende kinderen en zeker zijnde van Phils waardering voor de kleine dingen die ik voor hem regelde, hielpen mij mijn stille, ondersteunende rol te aanvaarden als een bijzonder ministry en op zich een geschenk aan mijn echtgenoot, mijn gezin, mijn kerk, en mijn God. Hoe fier was ik op Phil. Hoe fier was dat ik zijn stille steun was. Hoe fier was ik, als na verloop van tijd, de blijvende stille bewondering van anderen bemerkte, zowel voor Phil als voor zijn werk.
Ben je ooit jaloers geweest van je echtgenoot? vroeg een van de vrouwen mij. Ik wil zeggen niet alleen van zijn uithuizigheid, maar ook van de bewondering die andere vrouwen voor hem hebben? Wat de uithuizigheid betreft, dat verstond ik, maar wat de andere vrouwen betreft daar had ik nooit iets ondervonden.
Ik kon mijn man niet vinden tijdens een bijeenkomst na een speciale liturgische viering, vervolgde zij.
Dat is niet ongewoon, lachte ik, veel relativerend. Phil en ik hebben hetzelfde probleem om elkaar tussen al het volk terug te vinden.
Maar mijn vriendin lachte niet toen zij haar ervaring verder vertelde. Als ik rondom naar hem vroeg, had iemand gezien dat mijn man aan het babbelen was met een vrouw in een kamer achterin de hall. Dat op zich zou niet verkeerd zijn, maar iemand anders had mij juist verteld dat die bepaalde vrouw verliefd was op mijn man. Terwijl ik zelf mijn taartje met koffie was gaan halen, was mijn diaken echtgenoot een drankje gaan halen voor die andere vrouw.
Het slechtste van al voelde ik mij toen ik mijn man vertelde wat ik wist en hoe jaloers ik was toen ik zag dat hij aan het babbelen was, alleen, met die bepaalde vrouw, dat hij mij niet kon begrijpen. Je bent een domoor aan het worden. Jij legt die dingen verkeerd uit, antwoordde hij mij. Maar ik wist dat ik niet dom aan het worden was. Die vrouw kon haar ogen niet van mijn man houden. Dat was voor mij een heel nieuwe ervaring, want ik was vroeger nog nooit jaloers van hem geweest, en ik had het echt moeilijk om met die situatie om te gaan. Gelukkig is die vrouw naar een andere parochie verhuist. Wat er ook van is, er schijnen tegenwoordig vrouwen te zijn die achter mannen met een romeinse boord lopen, en ik heb mij voorgenomen dat geen enkele van hen mijn man zal inpikken!
Ik was er rustig van overtuigd dat ik nooit jaloers zou zijn op andere vrouwen in het leven van Phil of zij nu met hem samenwerkten bij het uitvoeren van projecten of die hun bewondering voor hem uitdrukten. Tenminste dat was wat ik dacht, tot op een avond na een gebedsdienst. Uit eigen beweging bracht in het materiaal van Phil naar de auto, laadde ze in en reed de auto dichter bij de zaal waar de receptie doorging. De avond was koel en de boekentas, de bandopnemer en geluidsbanden waren zwaar en moeilijk te verplaatsen. De dienares van de dienaar dacht ik bij mezelf met een binnenpretje terwijl is sukkelde met de accessoires.
Toen ik de zaal binnenkwam waar de ontmoeting plaats vond, zochten mijn ogen onmiddellijk naar Phil, en het duurde niet lang voor ik hem vond omringd door een half dozijn vrouwen die hem bewonderden. Wat mij echt overstuur maakte was dat hij leek te genieten van de aandacht. Voor het grootste deel waren het getrouwde vrouwen, en ik wist instinctief dat er weinig kans was, zelfs geen, dat er onder hen geïnteresseerd waren in een liefderelatie met mijn man. Alsof er toch iets geweest was, had Phil weldra zijn handen vol met mij, en hij was slim genoeg om er begrip voor te hebben. Waarom kon toen de lelijke kop van de jaloersheid komen opsteken?
Ik probeerde het incident uit mijn hoofd te bannen tot op de dag dat ik sommige van mijn ervaringen deelde met andere vrouwen van diakens. Als ik er hen over vertelde knikte een vrouw van in de zestig bevestigend. In feite was zij zo opgewonden dat zij zichzelf niet kon inhouden. Ik begrijp helemaal wat je wil zeggen, zegde ze. Bijna juist hetzelfde is mij overkomen.
Mijn persoonlijke ondervinding met afgunst maakt mij nog meer dan ooit vastbesloten om de romantiek in ons huwelijk te bewaren en de groei van onze huwelijksrelatie voortdurend te bevorderen. Op die wijze zou ik mij nooit bedreigd voelen door een of andere vrouw die geïnteresseerd zou geraken in Phil.
Het vertrouwen had nu zijn weg gevonden in ons leven als diakenvrouwen vertrouwen niet alleen wat andere vrouwen betreft, maar ook in een ander belangrijk aspect van het apostolaat van onze man, namelijk dat zij dikwijls in vertrouwelijke mededelingen kregen. Phil werd soms geroepen om te luisteren naar sommige zeer persoonlijke aangelegenheden. Soms hoorde hij in feite de biecht van iemand alvorens die persoon zich tot een priester wendde om de genade van het sacrament van vergeving te ontvangen. Deze aangelegenheden, als zij aan hem persoonlijk werden meegedeeld, waren duidelijk alleen voor de oren van mijn man bestemd. Indien anderen zich goed voelden als zij Phil in vertrouwen konden nemen, dan was het nodig dat zij er zeker van konden zijn dat hij het niet verder zou vertellen, zelfs niet aan mij. Tot aan de wijding waren wij een koppel geweest dat de gewoonte had bijna alles met elkaar te delen en daarom was het niet gemakkelijk om voor lief te nemen uit dit klein deel van Phils leven uitgesloten te worden. Maar als ik goed naar mijn eigen leven keek, kwam ik tot het besef dat ook ik vrienden had die mij in vertrouwen namen, en het gebeurde dat ik mij niet vrij voelde daarover een woord verder te vertellen, zelfs niet aan Phil.
Door de houding aan te nemen: Als de Heer mij iets wil laten weten dan zal hij daarvoor ook wel de weg vinden. Al het andere is niet belangrijk, maakte het mij veel gemakkelijker het feit te aanvaarden dat de rol van vertrouweling soms eiste om geen vragen te stellen en geen antwoorden te krijgen.
Blijkbaar was vertrouwen een belangrijk deel van de rol waartoe ik geroepen werd te vervullen als vrouw van diaken Phil. De reden daartoe? Hoe vollediger ik mijn diaken vertrouwde, hoe bekwamer ik werd om afstand te nemen van sommige eisen ten opzichte van hem. Ik veronderstel dat ik als Mevrouw Mraz eerder bezitterig was wat de aandacht van mijn man ten opzichte van mij betrof, evenals wat de tijd betreft om samen dingen te doen. Hoe je het ook bekijkt, als vrouw van diaken Phil Mraz, vond ik dat het nodig was om afstand te doen van sommige aanspraken op Phils tijd en aandacht, zowel als het feit te aanvaarden dat heel wat zijn energie die hij vroeger gebruikte om samen met mij en ons gezin dingen te doen, nu rechtmatig aan anderen werd besteed. Bij zijn wijding had ik een vreemd gevoel van verlating ondervonden toen Phil onze gebedsbank verliet en om zijn plaats aan het altaar in te nemen. Op dat ogenblik heb ik intuïtief geweten dat ik dat ik een deel van Phil terug aan God gaf om in de kerk te dienen. In mijn hart was hij nog mijn diaken, en zelfs nadat ik had uitgesproken dat ik hem vrij aan de Heer gaf om in zijn dienst te staan, had ik toch van tijd tot tijd de neiging om alles van hem terug te vragen.
Het komt dikwijls voor dat ik er ik liever mijn man thuis bij mij zou houden, eerder dan dat hij weg gaat om anderen te dienen (ministering), vertelde een diakenvrouw. Er zijn veel gelegenheden dat ik hem mis samen zittend in de bidbank, vooral bij kerkelijke plechtigheden waarbij ik zoveel andere koppels samen zie zitten. Hoe graag zou ik hem aan mijn zijde hebben voor onze traditionele parochiale hernieuwing van de huwelijksbeloften, zeker als ik rondom mij koppels hand in hand hun beloften zie hernieuwen, staande voor hun glimlachende kinderen. Maar als het gebeurt dat wij op die dag dezelfde mis bijwonen, dan ben ik gelukkig als onze ogen elkaar ontmoeten over de hoofden heen van degenen die in de bidbanken zitten en wij wederzijds onze engagement ten opzichte van elkaar hernieuwen.
Het heeft voor een vrouw veel te betekenen als zij een kind laat gaan, maar het is een totaal andere kwestie als je uw echtgenoot laat gaan. Het is een beetje schrikwekkend, bijwijlen lijkt het of je op je eentje wordt achtergelaten, bijwijlen is het irriterend, en meestal het ongelegen, vertelde een andere vrouw.
Geleidelijk aan werd het makkelijker wat afstand nemen van mijn persoonlijke aanspraken, maar niet van alles. Het is verbazingwekkend, maar door het feit dat ik mijn man niet bleef aanklampen of probeerde hem voor mij alleen te houden, werd een kettingreactie veroorzaakt van vreugdevolle gebeurtenissen. Hoe meer vrijheid Phil van mij ontving, hoe meer ik van hem terugkreeg: zijn liefde, zijn bewondering en hoe meer hij zichzelf aan mij meedeelde. Hoe meer ik afstand nam van bezitsdrang en overbescherming, hoe meer hij in staat was om met grotere vrijheid en zelfvertrouwen te dienen. Het is in feite zo dat Phil mij nodig had als degenen die hem vrijheid schonk om te groeien en meer en meer de diaken te worden waartoe God hem geroepen had te zijn. Door vertrouwen te geven en hem los te laten had ik een andere en nieuwe rol verworven diegene die bekwaam maakte, die het mogelijk maakte, degene die kansen schiep.
Het feit dat ik Phil bij de wijding hielp bij het aantrekken van de liturgische gewaden was een uitwendig teken geweest voor mijn bereidheid hem te ondersteunen bij zijn werk voor de kerk én mijn bereidheid om hem daarbij te helpen met alles wat in mijn macht lag. Maar ik ben er mij bij de wijding weinig van bewust geweest wat het leven als diakenvrouw allemaal met zich mee zou brengen.
De lijst van de rollen was veel langer dan ik mij ooit had kunnen inbeelden wat het zou worden: echtgenote, beminde, kameraad, beste vriendin, huishoudster, gezondheidsraadgever, diaconale ploegmaat, privésecretaresse, beschermer, onderwijzeres, strengste criticus, raadgever bij het ambtelijk werk, loyale fan (trouwe supporter), gezin-in-het-midden houder, gezinsbarometer, foot stomper, cheerleader, gebedspartner, gebedsondersteuner, ploegmanager, stille supporter, vertrouwengeefster, luisterend oor, vrijheid schenker, bekwaammaakster.
Ik neem aan dat ik als vrouw van Phil altijd al deze dingen voor hem ben geweest. Maar om een of andere reden waren samen met de wijding de noden van Phils zijde toegenomen en bij mij een verhoogd bewustzijn van die noden. Als je ze een voor een bekeek leken elk van de bijkomende noden klein en zonder grote betekenis vergeleken met mijn vroegere vrouwelijke rol. Het grootste deel van die bijkomende rollen hadden in mijn leven hun weg gevonden zonder dat ik het me zelf realiseerde. Echter, samen genomen namen de verschillende soorten een aanzienlijker deel van mijn tijd en energie in beslag dan ik ooit had verwacht of beseft, daar elke soort werk een bepaalde hoeveel van lichamelijke, mentale, of emotionele tijd in beslag nam. Elk van de bijkomende opdrachten hadden er toe gediend mijn reeds drukke leven nog ingewikkelder te maken, doordat zij bij mijn voortdurende veranderde lijst van persoonlijke verantwoordelijkheden toegevoegd werden.
Het leven van een vrouw is een voortdurende ervaring van verandering, naar mijn mening veel meer dan in het leven van een man het geval is, zegde een andere vrouw. De meeste levenservaringen die wij als getrouwd koppel meemaken hebben een grotere invloed op de vrouw dan op de man. Uitspraken als deze en van andere diakenvrouwen hebben mij geholpen mijn theorie te ondersteunen dat als een man gewijd is, dat in vele, maar niet in alle gevallen zo is, dat zijn vrouw de enige is die geconfronteerd wordt met zoveel bijkomende verplichtingen en zorgen, die als gevolg hebben dat zij dikwijls een meer overstresst leven leidt dan haar man.
Een artikel in een nationale diaconale uitgave bevat bewijzen die mijn vermoeden verder ondersteunen. Diakens en hun vrouwen die tijdens een workshop over burnout (tijdens een jaarlijkse regionale diaconaatsconferentie in Denve) bijwoonden moeste zestien vragen beantwoordden van een Inventaris over burnout bij geestelijken (Clergy Burnout Inventory). Elk van hen moest daarbij een persoonlijk waardecijfer toekennen. Op de vijfenzestig diakens die gebruik maakten van deze vragenlijst, ontdekten 20 procent dat zij een bepaalde graad van burn-out hadden ondervonden. Maar evenwel, van de negenveertig vrouwen die de zelfde vragen beantwoordden, hadden bijna 35 procent scores die aanwezen dat zij verschillende graden van burnout hadden ondervonden. Vrijwel 15 meer vrouwen dan mannen leden onder symptomen van burnout. De voorstellingen van de hoogste scores wat betref burnout vormen eens te meer een overtuigend bewijst die mijn hypothese ondersteunen. Slechts één man, maar zeven vrouwen, scoorden in die rang. Eén en half procent van de mannen tegenover 14 3/16 procent voor de vrouwen waren uiterst burnout.[iii]
De gepubliceerde resultaten van workshoponderzoek ondersteunde mijn vermoeden dat veel van de vrouwen meer moeilijkheden hadden dan hun mannen om rustig om te gaan met de drukte en de stress die het diaconaat in hun leven had teweeg gebracht. Het bewees ook dat veel andere vrouwen, niet alleen die van ons bisdom, gelijkaardige spanningen (als ik - ?) hadden ondervonden. Terwijl men geneigd is om de aandacht te richten op de mannen in het diaconaat en alles wat zij er door meemaken, zou het misschien goed zijn dat men ook wat meer aandacht zou schenken aan wat er met de vrouwen gebeurt.
Ik weet niet of het onze bisschop besefte toen hij bij de wijding van onze mannen er voor waarschuwde dat hun wijdingsambt lijden met zich zou meebrengen, dat het diaconaat voor de vrouwen ook lijden zou mee brengen? Misschien leek het lijden in die tijd niet zo waardevol (?), alles wat ik meemaakte om mij aan te passen aan mijn rol van diakenvrouw was de moeite waard. Het bijkomend werk, de stress en de emotionele strijd als gevolg van mijn aanvaarding van alle aspecten van mijn dienstbaarheid (ministering) tegenover mijn echtgenoot hebben van mijn kant geleid tot een enorme grote persoonlijke groei.
Ofschoon ik oppervlakkig gezien nog altijd dezelfde vrouw lijk die slaafs haar man achterna liep toen hij tot de opleiding voor diaken werd aangenomen, het feit dat het diaconaat zoveel verandering in ons leven heeft teweeg gebracht, kan mij niet onberoerd achtergelaten hebben. Bij het onderzoek naar wat het betekent een diakenvrouw te zijn, is het misschien nodig na te denken over de vrouw die op haar eigen voeten staat.[iv]
Vertaling Maurice Temmerman
[i] Hoofdstuk 7: The Role of an Deacons Wife in Ministry and the Family of the Permanent Deacon van Dottie Mraz, The Liturgical Press, Collegeville, Minnesota, 1987, 159 bladzijden.
[ii] De bisschop van het bisdom Clevelland, Ohio vroeg aan de permanent diaken bij het uitoefenen van hun ambt een clergycostuum te dragen, romeinse boord inbegrepen.
[iii] Zie David Balk, Burnout and the Permanent Diaconatet: Threat to Ministry. Opportunity for Grace, in Diaconal Quartely x, no. 1 (winter 1984) p. 13 24.
[iv] Hoofdstuk heeft als titel: The Woman Who Is a Deacons Wife. Vertaald: De vrouw die een diakenvrouw is.
Parochie: Samen het dak op! Soms lekt het dank van onze kerk. Wij vinden dat maar raar.We gaan al gauw denken dat het dak niet meer deugt.Maar in feite liggen er duizenden pannen op het dak, diegoed zijn. Ze liggen schouder aan schouder.De één steunt op de ander. Ieder zorgt dat op zijn plekjehet hemelwater wordt opgevangen en doorgeschoven naar beneden.En die duizenden pannen samen houden het dak dicht. Maar als er één pan is, die scheef ligt of dwars, dan is het al mis. Dan zeggen we niet: die pan lekt,maar we zeggen: het dak lekt. Dan krijgen die duizenden goede pannen de schuld, omdat één pan niet deugt.Zo gaat dat ook vaag in het leven.Als onze voetbalclub heeft verloren, dan deugen de scheidsrechters niet. Als we een bekeuring krijgen deugt de politie niet. Als we het niet eens zijn meteen priester, dan deugt heel de Kerk niet.We staan gauw klaar met oordelen en willen graagde fouten van anderen breed uitsmeren. Het is geen fijne gewoonte.Op die manier zijn wijzelf de-pan-die-scheefligt.En in plaats van dit te erkennen, zeggen we liever:Het dak lekt.Zijn wij niet samen de samen-leving?Zijn wij niet samen de Kerk?Pan-naast-pan, steunend op elkaar?
In de onderstaande diakenspiegel kan elke diaken zien tot welk diakenmodel hij zich het meest voelt aangetrokken of beter, in welke mate de drie modellen in zijn persoon vermengd zijn en welk model bij hem de klemtoon krijgt.
Daarbij kan tot onze geruststelling gezegd worden dat elke diaken op de eerste plaats een uitzondering is, een op zichzelf staand geval. Maar daarnaast is het ook goed om weten, dat bij alle persoonlijke originaliteit waarin een diaken zijn ambt verstaat en uitoefent, er bij bepaalde groepen van diakens zo veel overeenkomsten en verwantschappen zijn, dat zij met recht en reden tot modellen kunnen gebundeld en volgens hun overeenkomsten kunnen gegroepeerd worden.
Dat doet niets af aan de originaliteit van elke diaken, want uit het empirisch onderzoek blijkt dat binnenin de drie modellen belangrijke variaties te noteren vallen.
Bovendien is geen diaken een zuiver model en zal hij met grote waarschijnlijkheid kenmerken van de drie modellen in zichzelf kunnen herkennen.
Toch kan elke diaken in de diakenspiegel voor zichzelf vaststellen dat hij met één van de drie modellen meer verwantschap vertoond dan met de andere twee.
Uit zijn spiegelbeeld kan elke diaken met grote waarschijnlijkheid leren welke zijn sterke kanten zijn in de uitoefening van het diaconaat. Terzelfder tijd kan hij ook bij de andere modellen hun sterke kanten ontdekken en die bij hemzelf niet of in veel mindere mate aanwezig zijn.
Door de onderlinge band van de diakens die anders zijn wint de diakengemeenschap van een bisdom aan kracht en sterkte.
En er is nog meer mogelijk: elke diaken afzonderlijk kan in de school van de twee andere modellen ter lere gaan en zich door die anders geaarde diakens tot zelfontwikkeling laten aansporen.
Hoe de diakenspiegel gebruiken?
Deze diakenspiegel kan gemakkelijk gebruikt worden.
In elk van de vijf volgende vakken lees je stellingen waarover elk van de drie modellen van mening verschillen.
Je kiest bij elke stelling of zij voor jou hout snijdt (= 5) of helemaal niet (= 1), of je ermee eens bent of niet met eens bent.
Heb je je keuze gedaan, dan zoek je de hoofdletter (A,B, C) die het dichtst bij je keuzen (tussen 1 en 5 ) staat.
Deze hoofdletters noteer je dan in van de zes Testresultaten.
Daar krijg je, zodra je de vijf vakken met stellingen hebt overwogen, vijf keuzes en voor elke keuze een hoofdletter A, B, C.
Je ziet dan onmiddellijk de hoofdletter die het meest voorkomt in het resultaat!
Als de A het meest voorkomt, dan ben je vooral geneigd het model van de Samaritaan gestalte te geven.
Zijn de Bs in de meerderheid dan je ben je vooral aangetrokken door de profeten onder de diakens.
Overwegen de Cs dan ben je vermoedelijk een leviet.
Hoogst waarschijnlijk zal blijken dat niemand vijfmaal dezelfde hoofdletter heeft genoteerd.
Als dat wel zo zou zijn dan ben je een zuivere vertegenwoordiger van één van de drie modellen. Dat zou heel uitzonderlijk zijn.
Hoogst waarschijnlijk komen er in je testresultaten verschillende hoofdletters voor, een bewijs dat je zelf een gemengd model vertegenwoordigt.
HET DIAKENSCHAP
biedt mij de kans om structurele onrechtvaardigheden te veranderen.
!..1..!..2..!..3..!..4..!..5..!
A C
B
HET DIAKENSCHAP
geeft mij de mogelijkheid om wijdingsambt en huwelijk te verbinden.
!..1..!..2..!..3..!..4..!..5..!
A C
B
HET DIAKENSCHAP
is voor mij een goed alternatief voor het priesterschap
!..1..!..2..!..3..!...4..!..5..!
A C
B
HET DIAKENSCHAP
maakt dat de diaken zichzelf ziet als een geestelijke of clericus.
!..1..!..2..!..3..!..4..!..5..!
A C
B
HET DIAKENSCHAP
opent voor mij de mogelijkheid om tot de vernieuwing van de kerkstructuren bij te dragen.
!..1..!..2..!..3..!..4..!..5..!
A C
B
TESTRESULTATEN
standpunt 1:
standpunt 2:
standpunt 3:
standpunt 4:
standpunt 5:
Welke hoofdletters komen het meest voor?
A = Samaritaan
B = Profeet
C = Leviet.
In het referaat van Paul M. Zulehner worden de drie modellen van Samaritaan, Profeet of Leviet beschreven. Je kan ook zijn boek raadplegen: Paul M. Zulehner, Dienende Männer Anstifter zur Solidarität. Diakone in Westeuropa, Schwabenverlag, 2003, p. 78 82 voor de diakenspiegel en voor de duiding van de drie diakenmodellen p. 65 69.
De diakens in het Duitstalige West-Europa kennen wel degelijk één gemeenschappelijke trek in het verstaan en de uitoefening van hun diaconaat. Zij zien het diaconaat als een teken van de solidariteit van God met de mensen en vooral met mensen in nood. Dat is het grondthema. Anderzijds zijn in hun antwoorden op belangrijke vragen ook grote verschillen aan te wijzen. Zij kunnen worden herleid tot drie variaties op het ene grondthema.
Er zijn meerdere oorzaken daarvoor aan te wijzen.
Wij weerhouden hier slechts de eerste oorzaak. Hun antwoorden op die vragen verschillen door de aard van de diaconie waartoe zij zich aangetrokken voelen. In het pastoraaltheologische onderzoek is het gemeengoed geworden om twee vormen van kerkelijke diaconie te onderscheiden.
De ene vorm verzorgt de slachtoffers van het onrecht. In de pastoraaltheologie noemt men dat dan ook de verzorgende diaconie.
De tweede vorm stelt alles in het werk om te verhinderen dat er nog slachtoffers van het onrecht vallen. Zij werkt niet alleen verzorgend maar vooral preventief. Zij bestrijdt alle structuren die veroorzaken dat er slachtoffers van het onrecht vallen: armen, verdrukten, Deze vorm noemt men de politieke diaconie.
De Latijns-Amerikaanse kerk gebruikt de parabel van de barmhartige Samaritaan om dit onderscheid te verduidelijken. Zoals Jezus de parabel vertelt gaat het om de helpende of verzorgende diaconie. Door middel van vragen wordt de parabel verder ontwikkeld. Wat zou er moeten of kunnen gebeuren opdat er morgen niemand meer in de handen van rovers valt? En nog verder: Wat zouden wij moeten doen opdat niemand nog genoodzaakt wordt (of zou worden) om rover te worden?
Zulke vragen brengen ons onvermijdelijk van de verzorgende diaconie naar de politieke diaconie. Nu staat niet zo zeer het slachtoffer in het middelpunt, maar de vraag hoe voortaan slachtoffers kunnen vermeden worden door de verandering van slachtoffer-producerende-structuren. De verandering van zulke structuren bleek in de geschiedenis van het volk Israël één van de hoofdopdrachten van de profeten.
Op de achtergrond van het onderscheid tussen verzorgende diaconie en een politieke diaconie worden de eerste twee variaties op de grondmelodie van het diaconale ambt zichtbaar:
- Er zijn diakens die meer aan de zijde van slachtoffers van het onrecht staan;
- Daarnaast zijn er diakens die niet alleen het slachtoffer zien, maar ook de slachtoffer-producerende-structuren (= zondige structuren) in kerk en maatschappij en hoe zij die kunnen veranderen.
DRIE AMBTPROFIELEN
DE SAMARITAAN: de verzorgende diaconie in persoon
De diaken die bij voorkeur zijn plaats ziet aan de zijde van de slachtoffers, noemen wij in navolging van de parabel van de barmhartige Samaritaan, de Samaritaan onder de diakens. Het is de sterke kant van de diaken-Samaritaan om onmiddellijk hulp te bieden, meestal daar waar hij voltijds of als vrijwilliger werkzaam is. De diaken-Samaritaan ziet de mensen die onder het lijden gebukt gaan en snelt toe om ze te verzorgen, maar heeft geen of geen klare kijk op de schadelijke onrechtstructuren.
Deze diakens weten van aanpakken.
Zij hebben ook sterk de neiging om zich met de dagelijkse pastorale noden van een parochie te bekommeren. Dikwijls zijn zij diaken geworden omdat een pastoor hen heeft gevraagd zijn helper te worden. Zij ondersteunen de pastoor in alles wat bij zijn pastorale werk komt kijken. Daardoor krijgt het diaconaat sterk de nadruk als helpende functie.
DE PROFEET: de profetische diaconie in persoon
In tegenstelling tot het eerste model van diaken zien wij een tweede model of type naar voren komen. Het is de profeet-diaken.
Dit type diaken is niet alleen bereid de slachtoffers van het onrecht te helpen, maar heeft ook en vooral oog voor de rol van de structuren. Hij haalt de drenkelingen niet alleen uit het water, maar gaat ook stroomopwaarts kijken hoe het komt dat er drenkelingen in het water terecht komen en probeert te voorkomen dat het nog gebeurt. De profeet-diaken wil werken aan de verandering van onrechtproducerende structuren in de kerk en maatschappij[i].
Het geeft te denken dat de profeten onder de diakens de voorrang geven aan het werken aan de onrechtvaardige kerkelijke structuren. Het werken aan de maatschappelijke onrechtvaardige structuren komt slecht op de tweede plaats. De concentratie op de binnenkerkelijke structuren komt vooral voor bij de voltijdse diaken, bijvoorbeeld de diakens die werken in dienst van kerkelijke projecten. Dat is de profeten onder de diakens ook niet onbekend. Zij werken dan ook liever niet in de parochiepastoraal, maar geven er de voorkeur aan zich te engageren in het kader van grotere kerkelijke apostolaatswerken ofwel in niet-kerkelijke sociale netwerken.
Hier moet de vraag gesteld worden welke vorming en bijscholing er nodig is opdat diakens niet alleen zorgen voor de slachtoffers van het onrecht, maar ook verhinderen dat door hun politieke diaconie slachtoffers van het onrecht vallen. Want de meest efficiënte vorm van naastenliefde is de politiek, zegde Paulus VI.
Hoe leren diakens de maatschappelijke verbanden beter begrijpen? Welke middelen staan er hen (en met hen de kerk) ter beschikking om politie-maatschappelijke invloed uit te oefenen? En vormt het feit dat zij tot het gewijde ambt behoren geen handicap, want politiek-maatschappelijke bemoeiingen door ambtsdragers wordt meer in vraag gesteld als die van niet-gewijde kerkleden? Blijft er op de duur voor de diaken alleen het werken aan de hervorming van de kerkelijke structuren over?
De eerste twee modellen van het diaconaat vinden hun ontstaan in de polarisatie tussen de verzorgende en de politieke diaconie.
Het derde diaconaatsmodel ontstaat vanuit een heel andere motivering. Voor deze diakens is het heel belangrijk dat de uitoefening van hun wijdingsambt kan samengaan met hun huwelijk. Het diaconaat maakt het deze mannen mogelijk om nu reeds aldus de grote meerderheid het kerkelijk ambt te verbinden met het huwelijk.
In deze groep diakens zijn er veel (71%; onder de profeten zijn er 48 %, onder de Samaritanen 54 %) die er reeds aan gedacht hebben priester te worden en die nog altijd bereid zijn tenminste onder andere voorwaarden om priester te worden ( 49 %; profeten 28 % en Samaritanen 35 %)[iii]. Door de gerichtheid op het priesterschap (maar niét omdat hij een bocht maakt om het slachtoffer!), noemen wij deze derde variant van het éne diaconaat, levieten.
Levieten lijden in de uitoefening van hun diaconaat er het meest onder dat vele kerkleden van hen verwachten dat zij priesterlijke opdrachten zouden uitoefenen: zoals bijvoorbeeld in het ziekenapostolaat de biecht horen en het ziekensacrament vieren. Zij lijden er ook onder dat in hun diepste zelf deze wens leeft, maar niet vervulbaar is.
Levieten zijn kryptopriesters ofwel diakens in presbyterale standby[iv]. Het huidige priestertekort komt hen goed uit. De levieten herinnen de kerk eraan dat er veel diakens zijn met parochie-ervaring die tot priester zouden kunnen gewijd worden, op voorwaarde dat het celibaat en priesterambt worden losgekoppeld.
[i] De naastenliefde vraagt van ons dat onze liefde universeel en radicaal zou zijn. Zij sluit alle mensen in en alle mensen in al hun aspecten.
[ii] Volgens Verschuerens modern woordenboek (1961) betekent kryptopriester in het geheim zijnde wat het tweede lid zegt.
[iii] Ik hoorde ooit een van de eerste gewijde diakens van het aartsbisdom zeggen: Wil je diaken X er op wijzen dat hij, indien hij zijn manier van handelen niet wijzigt, de kans niet zal krijgen om priester gewijd te worden. Toen ik hem daaromtrent ondervroeg verwees hij naar een uitspraak van kardinaal Suenens.
[iv] Volgens Wolters Engels woordenboek: steun, trouw hulp (aanhanger), persoon of ding waarop men kan reken; houvast; reserve;
[v] Uit Paul Begheyn, Sta op en ga open. Een leefboek om je ervaringen te toetsen, Lannoo, 1980, p. 157
BRAAMBOS OVER ECONOMIE EN GELD EN KERK EN MANAGEMENT
BRUSSEL (KerkNet/Braambos) - Frans Crols studeerde economische wetenschappen aan de UFSIA. Na zijn vervangende legerdienst als ontwikkelingshelper in Congo werd hij medewerker aan de Gazet van Antwerpen, waar hij pionierswerk verrichtte op het gebied van de economische journalistiek. Nu is hij directeur van 'Trends Magazine'. In de uitzending van 1 oktober 2006, op Eén om 9 uur en op Canvas omstreeks 23 uur, spreekt hij over economie en geld, kerk en management maar ook over zijn geloof in God, het belang van de liturgie en de figuur van Jezus van Nazaret. In deze uitzending zit ook de eerste aflevering van de nieuwe reeks 'Sterke Verhalen', waarin 'De Goede Herder' centraal staat.Omdat evangelieverhalen best wat uitleg kunnen gebruiken, pakt Braambos uit met de derde televisiereeks 'Sterke Verhalen'. Daarin snellen Bijbeldeskundigen ter hulp om teksten te situeren, begrippen te verduidelijken en literaire genres te verkennen. Prangende vragen v an verscheidene lezers vormen het uitgangspunt voor verdere exploratie. Uit getuigenissen blijkt dat het een boeiende onderneming is om het evangelie te vertalen naar het concrete leven. Gastvrouw van dienst is Iny Driessen. 'Ik ben de goede herder.' is één van de meest beeldende uitspraken die Jezus over zichzelf doet. Hoewel de schaapherder uit het straatbeeld is verdwenen, kunnen we ons zonder veel moeite de liefdevolle zorg van een herder voor zijn schapen inbeelden. Blijven we stilstaan bij dit ietwat romantische beeld of wil Jezus ons meer vertellen? Zijn er vandaag nog 'goede herders'? Wie zijn de schapen? En er zijn ook huurlingen en wolven .
Indianen die in nauw contact staan met de Natuur en haar Meester, leven niet in het duister. Wist u dat bomen spreken? Ja, dat doen ze. Ze spreken tegen elkaar, en ze spreken ook tegen u als u maar luistert. Maar blanken luisteren jammer genoeg niet. Ze hebben nooit naar Indianen leren luisteren, wat zouden ze dan naar de stemmen van de Natuur luisteren? Zelf heb ik van de bomen veel geleerd: soms vertellen ze van het weer, dan van de dieren, dikwijls ook van de Grote Geest.
Mijn volk en de blanken weten dat ik er niet aan denk om ook maar het kleinste stuk van mijn grond te verkopen, en ik wil ook niet dat de blanken de bomen omhakken, vooral de eiken niet. Ik houd er veel van de eikenbosjes. Ik kijk er graag naar, omdat ze de stormen van de winter en de hitte van de zomer trotseren. Ze lijken op ons, want hoezeer ze ook bloot staan aan het geweld van weer en wind, ze krijgen daarvan ook kracht.
Alles wat beweegt, staat van tijd tot tijd hier en daar stil. Een vogel vliegt rond, maar hiér blijft hij een tijdje zitten om zijn nest te bouwen, en dáár om van het vliegen uit te rusten. Een man die op weg is, blijft staan als hij wil. Zo heeft ook de Schepper gepauzeerd. Een plaats waar hij zijn tocht heeft onderbroken, is de zon, de mooie, stralende zon. Ook bij de maan, bij de sterren en de winden heeft hij gestaan. Waar bomen groeien en dieren leven, heeft hij vertoefd, en een indiaan is die plaatsen indachtig, en stuurt zijn gebeden daarheen, om de plek te bereiken waar de Schepper gerust heeft, en om haar hulp en zegen te verkrijgen.
Getuigenissen van Noordamerikaanse Indianen, opgetekend door T.C. McLuhan, Canadese antropologe, in: Wie der Hauch einen Büffels im Winter
Zohar en Osama getuigen in het raam van de Vlaamse Vredesweek
ANTWERPEN (Kerknet) - Dit jaar stelt de Vlaamse Vredesweek jongeren in conflictgebieden centraal. Vanaf 22 september tot 1 oktober 2006 trekken vier jongeren uit Burundi, Tsjetsjenië en Israël door het land om te getuigen over hoe zij met geweld worden geconfronteerd, als slachtoffer of als dader. "Samen met hen, vragen wij van de politieke overheid meer aandacht én engagement voor jongeren in conflictsituaties", stelt Pax Christi Vlaanderen.
Vriendschap Zohar Elmakiess en Osama Tanous zijn twee jongeren uit Israël die zich allebei als jongere actief inzetten voor verdraagzaamheid en vrede in Israël en in Palestina. De joodse Zohar streeft naar meer respect en tolerantie tussen joden en Arabieren in Israël. Dit doet ze onder ander als leidster van een jongerengroep van Re'ut-Sadaka ('vriendschap' in het Hebreeuws en het Arabisch). Deze joods-Arabische jongerenorganisatie werd in 1982 opgericht door een groepje jonge Joden en Arabieren. Zij meenden dat de kloof tussen beide bevolkingsgroepen in Israël alleen gedicht kan worden als er banden worden gesmeed. Daarom zet Re'ut-Sadaka workshops, jongerengroepen en samenlevingsprojecten tussen joden en Arabieren op touw. Het doel is de strijd aan te gaan tegen racisme en geweld in Israël, maar ook te streven naar een oplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict.
Ons thuisland Ook Osama, een Arabische jongere uit Israël, is leider van een jeugdgroep aan de universiteit van Tel-Aviv, waar hij studeert. Osama is actief bij de jongerenorganisatie Baladna ('ons thuisland' in het Arabisch). Baladna is een organisatie voor en door Arabische jongeren uit Israël. Arabische of Palestijnse burgers van Israël, die 20% van de bevolking in Israël uitmaken, hebben immers sterk te lijden onder discriminatie. Bij de oprichting van de staat Israël in 1948 vluchtten zij niet naar de Palestijnse gebieden of Arabische landen, maar bleven ze in Israël en kregen ze het staatsburgerschap. Toch worden ze tot op heden als tweederangsburgers in Israël beschouwd. Baladna wil hun capaciteiten versterken en zowel ideeën als instrumenten aanreiken om een evenwichtig activisme bij de Arabische jeugd in Israël te bevorderen. In de jeugdgroepen over heel het land worden zij gestimuleerd om zelf educatieve en sociale actie te ondernemen en via dialoog en debat tot verandering komen.
Verschillende werelden Vast staat dat Zohar en Osma heel wat gemeen hebben en beiden streven naar een betere toekomst voor jongeren in het Midden-Oosten. Toch leven ze in twee verschillende werelden en hebben ze vaak erg uiteenlopende visies. Zo voelt Osama zich meer Palestijns dan Israëlisch, aangezien Israël zich als een joodse staat omschrijft en zijn identiteit Palestijns is. Bovendien woont een deel van zijn familie in de Palestijnse gebieden. Zohar is nu 18 en zal binnenkort worden opgeroepen om haar dienstplicht in het Israëlische leger te vervullen. Als vredesactiviste kan ze niet gaan, maar weigeren is ook problematisch. De oorlog tegen Libanon vergrootte de kloof tussen beide gemeenschappen: de joodse Israëli's waren veelal voor de oorlog terwijl de Arabische Israëli's zich hevig tegen de oorlog verzetten. Zohar en Osama trekken een week lang door België om te getuigen over de complexiteit van het leven van jongeren in Israël, en ook in de Palestijnse gebieden.
DE VREDESMUREN VAN BELFAST: WEG VAN OF NAAR VERZOENING?
BRUSSEL (Kerknet/R&V) - Van 22 tot 26 september 2007 vond de jaarlijkse Europese Conferentie van 'Justitia et Pax' plaats in Belfast. De conferentie, die 29 nationale commissies telt, werd voorgezeten door de Duitse Bisschop Leo Schwartz. Naar jaarlijkse gewoonte ging de Algemene Vergadering gepaard met een aantal studiedagen. Het thema 'Verzoening en Vredesopbouw' was een evidente keuze in een stad als Belfast, waar al meer dan 35 jaar een conflict heerst tussen protestanten (Unionisten) en katholieken (Nationalisten). Ook volgend jaar wordt dit thema verder behandeld in Auschwitz. Het geweld in Noord Ierland is de laatste jaren verminderd. Dit vertaalt zich vooral in een politiek kader, dat niet altijd de werkelijkheid weergeeft van het dagdagelijkse leven. 'Vredesmuren', gebouwd door de regering om het geweld te beperken, houden de twee groepen van elkaar gescheiden.
Religie en identiteit Hoewel het conflict in Noord Ierland een sektarisch probleem is dat vooral gaat over territorium, sociale onrechtvaardigheid en ongelijke politieke participatie, is religie zeker ook een deel van het probleem. Het behoren tot een protestante of katholieke groep, gerelateerd aan politieke aspiraties, blijkt namelijk de hoofdfactor te zijn in het opbouwen van een eigen identiteit. De identiteit van de groep wordt voornamelijk bepaald door verschillen: verschillende religies, kerken, symbolen, tradities, liederen, sport, kleuren, geschiedenis. Het straatbeeld alleen al maakt zeer vlug duidelijk of je in een Protestante of Katholieke wijk bent. De belangrijke rol van religie ligt erin ook deel uit te maken van de oplossing. Zo zijn er, over de jaren heen, tal van initiatieven in gelovige gemeenschappen waar men kansen geeft tot dialoog, trauma verwerking en verzoening. De delegatie van 'Justitia et Pax' voerde de daad bij het woord door te luisteren naar verschillende slachtoffers van beide zijden, verschillende projecten te bezoeken en een Protestantse viering bij te wonen.
De muren van Belfast zijn minder gekend dan die van Berlijn, Palestina en de 'muren' van segregatie die in ons eigen land bestaan, maar tonen eveneens de gruwelijkheid van de realiteit. Er heerst nog steeds haat in Noord Ierland, al dan niet verborgen. Eveneens is het hoopgevend te zien hoeveel mensen en organisaties zich inzetten voor vrede en verzoening. Meer info via Netwerk Rechtvaardigheid en Vrede, Tine Ternest, Huidevettersstraat 165 in 1000 Brussel, e-mail : nrv@rechtvaard
KAJ gaat tijdens nieuwe werkjaar aan de slag rond het thema 'Ik ben Uniek'
BRUSSEL (KerkNet) - "KAJ werkt tijdens het nieuwe werkjaar rond het thema: 'Ik ben Uniek'. Het is een slogan om aan te duiden dat iedereen de moeite waard is. Kardinaal Cardijn zei in zijn tijd : "Elke jonge arbeider is meer waard dan al het goud van de wereld." Dit jaarthema is daar de hedendaagse vertaling van. Ik ben uniek. Ik mag er zijn, met mijn kwaliteiten en gebreken. We hopen een jaar te werken rond zelfbeeld van jongeren, rond hun kwaliteiten en het respect voor elk lid van de groep. De boodschap: 'Ik ben uniek' wordt uitgedragen door IBU ( let op de afkorting)", zegt Stefan Robbrecht van KAJ. "Elke groep, wij noemen dat een werking, krijgt in het begin van het werkjaar materiaal om rond IBU te werken. Echt schitterend, flitsend materiaal waar jongeren graag mee aan de slag zullen gaan. Elke werking krijgt een mapje met daarin 48 fiches met vormingsmethodieken. Met deze vormingsmethodieken kunnen de plaatselijke kernleden activiteiten op maat maken voor hun 'u nieke' ledengroep. De fiches zijn opgedeeld naar leeftijd ( -16, +16, +20 en 'over alle leeftijden heen'), maar ook naar inhoudelijke benadering. Er zijn fiches met 'Hoe Ist'-methodieken. 'Hoe Ist?' is de vraag die centraal staat bij KAJ en waarop we ons heel vormingsaanbod op steunen. Deze 'Hoe Ist'-methodieken geven de mogelijkheid aan jongeren om zelf te vertellen en te getuigen hoe ze zichzelf zien en wat zij uniek of minder leuk vinden aan zichzelf. Een tweede soort zijn de bezinningsmethodieken. Die worden gebruikt voor stiltemomenten. De evangelische boodschap van respect is in elk tekst of elke verhaal aanwezig. Een derde reeks behandelt de methode van kardinaal Cardijn en van de hele KAJ: Zien - Oordelen - Handelen. Via deze fiches kun een plaatselijke werking een traject opzetten om naar een inhoudelijke of symbolische actie te werken. Het moment waarop we met een aantal acties naar buiten willen komen is Goede Vrijdag, de actiedag van KAJ. Naast dit mapje me t fiches, zijn er ook nog affiches en stickerblaadjes. Die dienen om de boodschap 'Ik Ben Uniek' verder uit te dragen dan de leden en kernleden van de plaatselijke werkingen. Zo wordt iedereen geprikkeld om eens na te denken rond zichzelf en zijn relatie met de ander."
Acties "Vorig jaar zijn we afgestapt van één centrale actie die op voorhand is vastgelegd door het nationale bestuur. Sinds vorig jaar werken we met 17 regio's die allemaal zelfstandig onderzoek uitvoeren en acties in elkaar steken. De actiedag waarop al die regio's naar buiten komen is Goede Vrijdag. Deze formule was vorig jaar een succes en daarmee hebben we meer dan duizend jongeren bereikt. Dit jaar bouwen we dus op die formule¬ voort. Het actiethema is 'Ik Ben Uniek' en elke regio zal in de loop van het werkjaar starten met een traject richting Goede Vrijdag." "Daarnaast doen we mee aan een Europese actie in Passau om aandacht te vragen voor een degelijke werkgelegenheid voor jongeren. Die actie vindt plaats eind november en we hopen met 50 gemotiveerde, jonge militanten ter plaatse te zijn. Om jongeren voor te bereiden op deze actie, zijn we vorig jaar al gestart met het bevragen van jonge werklozen."
Kardinaal Cardijn "De inspiratie van Cardijn is nog heel actief binnen de beweging. Zijn gedrevenheid en visie zijn nog toonaangevend in de keuze van de doelgroep de manier van werken. Katholieke actie is vervangen door christelijke waarden, die nu als universeler worden gezien. 'Zien - Oordelen - Handelen', de arbeidersmethode waarmee hij duizenden jonge arbeiders heeft gevormd, wordt consequent toegepast in elke publicatie en elk persoonlijk contact ( zoals we onze begeleidende gesprekken met kernleden noemen). Ook voordoen, meedoen, doendoen, het niet-schoolse leren, zit er nog goed in. De keuze voor de unieke capaciteiten van elke jonge mens is bewezen in de keuze van het jaarthema en de recente herdefiniëring van de doelgroep. Het blijft een zoektocht om de visie van Cardijn te vertalen naar de hedendaagse realiteit. Cardijn zou waarschijnlijk resoluut aanwezig zijn in de kerken waar momenteel nog altijd tientallen mensen zonder papieren actievoere n voor een rechtvaardig bestaan. Als beweging durven we misschien te weinig afwijken van de weg die we als jeugd- en jongerenbeweging hebben toegewezen gekregen. Iedere goede 'Kajotter' moet eens in den bak gezeten hebben, daar roepen we om begrijpelijke redenen al helemaal niet meer voor op. Eigenlijk zijn we te braaf geworden als beweging." Volgens sommigen zitten jeugdbewegingen opnieuw in de lift, maar bij KAJ merkt men weinig verschil. "Het is zo dat we met onze beweging al jaren op een status-quo zitten. Jeugdbewegingen die al op jonge leeftijd beginnen ( 6 jaar of jonger) fungeren dikwijls als kinderopvang en daar is tegenwoordig veel vraag naar. Als jongerenbeweging die begint vanaf 12 jaar, plukken wij daar de vruchten niet van en blijft het actief zoeken naar leden. De nood naar gemeenschap is groot, maar het blijft moeilijk om jongeren over de drempel van je lokaal te krijgen."
Nieuwe uitdagingen De Vlaamse jeugdbewegingen worden met een aantal nieuwe uitdagingen geconfronteerd, onder meer multiculturaliteit. "Over die nieuwe uitdagingen is veel te doen binnen de Vlaamse Jeugdraad. Het hele jeugdwerk ziet natuurlijk wel wat in het aanpakken van de uitdagingen van de samenleving, maar ze waarschuwen ook voor de hoge verwachtingen die soms aan het jeugdwerk worden gesteld", zegt Stefan Robbrecht. "Als KAJ, die toch altijd wel de ambitie heeft om maatschappelijk wel wat in beweging te zetten, doen we voort zoals we bezig zijn. We houden ons zo min mogelijk bezig met kantoorvergadering en woordenkramerij. We zetten al onze middelen in om op gemeentelijk vlak te werken aan deze uitdagingen. Jongeren met een laag zelfvertrouwen een hart onder de riem steken, jongeren die uit de boot dreigen te vallen aan huis bezoeken, ingaan tegen de racistische taal die soms wordt gehanteerd, kernleden leren hoe ze ervoor kunnen zorgen da t 'iedereen' zich kan thuis voelen in onze werking. Wij geloven heel sterk in persoonlijk contact tussen mensen en daar investeren we in. Misschien de reden waarom we niet zoveel meer te horen zijn in de plaatsen waar het grote woord wordt gevoerd. Een koepel als het ACW kan onze bekommernissen politiek vertalen. Eigenlijk bouwen wij heel plaatselijk aan menselijk contact en zenden we maar af en toe de grote oplossingen de wijde wereld in." Meer info via e-mail: stefan.robbrecht@kaj.be, tel: 0486 20 73 70.
BRUSSEL (KerkNet) - Welzijnszorg maakt zich zorgen, want armoede groeit op een onderhuidse manier. Het aantal mensen dat een beroep moet doen op voedselpakketten en noodopvang neemt elk jaar toe en ook de kloof tussen arm en rijk neemt steeds verder toe: "14,8 procent van de Belgen leeft met een armoederisico . Concreet wil dat bv. zeggen dat een alleenstaande 777 euro per maand heeft. Het leefloon voor een alleenstaande is zelfs lager: het bedraagt slechts 625 euro . Begin maar te rekenen! (.) Het aantal wachtenden op de wachtlijsten voor sociale woningen stijgt." Ook het aantal leerlingen dat zonder diploma het secundair onderwijs verlaat, is sinds 2001 weer gestegen naar 12,5 procent "Ooit was een job dé garantie om niet in armoede te geraken, maar dat is niet langer zo. 4,3 procent van de werkende mensen leeft onder de armoedegrens omdat hun werk slecht betaalt, omdat ze een deeltijdse en onregelmatige job hebben of omdat ze de enige kostwinner zijn in het gezin (.) Bo vendien staat het systeem van de sociale zekerheid onder druk. De sociale zekerheid beschermt en ondersteunt mensen die niet (meer) werken: bejaarden, werklozen, zieken . Steeds meer mensen verfoeien deze opgelegde solidariteit. Het beleid volgt deze tendens en snoeit in terugbetalingen en uitkeringen. Uiteraard zijn de zwaksten in de samenleving hiervan het eerste slachtoffer. Maar iedereen heeft baat bij een sterke sociale zekerheid. Want indien er geen sociale zekerheid zou bestaan, dan zouden 42 procent van de mensen in armoede leven!" Welzijnszorg is verontwaardigd over deze evolutie, maar legt zich niet erbij neer. "We eisen dat armoede ten gronde wordt aangepakt, want armoede is voor ons een onrecht."
Armoede sluit uit Armoede is meer dan een gebrek aan geld. Armoede veroorzaakt uitsluiting. Gezinnen in armoede ervaren dagelijks dat ze er niet bij horen. Hun kinderen worden niet uitgenodigd op verjaardagsfeestjes, reclame herhaalt steeds opnieuw wat ze niet kunnen krijgen, ze leven in slechte en ongezonde woningen, ze voelen zich nagestaard en onaangepast. Armoede en uitsluiting maken dat mensen zich soms letterlijk in hun woning opsluiten. Op eigen kracht uit de armoede raken, is volgens Welzijnszorg een moeilijke opdracht. "Daarom moeten we het samen doen. Mensen samenbrengen is een eerste stap. Ze ervaren soms voor het eerst wat het betekent erbij te horen. Maar daar blijft het niet bij. Met onze armoede-initiatieven - Welzijnsschakels en diverse andere projecten - zetten we ook verdere stappen: samen gepast werk zoeken, vorming op maat aanbieden, voor onderdak zorgen of begeleiding organiseren. Uiteraard zoeken we ook telkens naar de oo rzaken van armoede, want dat geeft de sleutel tot de oplossing."
Armoede eist politiek engagement Maar armoede uitsluiten mag volgens de welzijnsorganisatie niet alleen een zorg zijn van mensen die in armoede leven. "Met de slogan: 'Samen armoede uitsluiten' roepen we iedereen op niet afzijdig te blijven en het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting ter harte te nemen." Welzijnszorg verwacht dat ook politici de kant van mensen in armoede kiezen. Zij zijn immers in staat met beleidsmaatregelen in te grijpen op de oorzaken van armoede. "Je mag mensen die leven in armoede niet sussen met kleine gunsten en financiële cadeautjes. Mensen in armoede hebben ook recht op een goede huisvesting, een gezinsleven, gezondheidszorg, arbeid, inkomen, onderwijs . Het kunnen uitoefenen van die rechten, moet het uitgangspunt zijn van een beleid dat armoede wil uitsluiten. Zo'n beleid houdt ook herverdelende maatregelen in: wat er is, moet rechtvaardiger verdeeld worden. Het versterken van de sociale zekerheid staat hier voorop. Het kan niet dat het inkomen van mensen in armoede onder de armoedegrens blijft." Welzijnszorg stelt vast dat in het beleid echte keuzes al te vaak achterwege blijven, middelen en maatregelen versnipperd zijn en dat er onvoldoende geld voorzien wordt voor een grondige aanpak. Daarom eist Welzijnszorg van politici dat ze van armoedebestrijding een topprioriteit maken; duidelijke sporen kiezen die efficiënt en resultaatgericht zijn. En inkomens en uitkeringen minstens optillen tot de armoedegrens. Welzijnszorg wil iedereen laten weten dat armoede in Vlaanderen en Brussel bestaat en eist dat politici echt werk van maken van de strijd daartegen. "Daarom voeren we jaarlijks een campagne. Een campagne die de Vlaming bewust maakt van armoede, die mensen engageert om er iets aan te doen en die ook rekent op jouw bijdrage. Samen kunnen we de strijd tegen armoede aangaan."
Steunen kan "Laat je verontwaardiging zien. Laat zien dat armoede een onrecht is. Dat kan door de campagneaffiche op te hangen of de sticker op een zichtbare plaats te plakken. Maar het kan ook door je handtekening te plaatsen op de sticker of affiche en ook andere handtekeningen te verzamelen. Zo spoor je onze politici aan om van armoedebestrijding een prioriteit te maken." Wie dat wenst kan ook een gift doen op rekening 000-0000003-03 en zo de initiatieven steunen die armoede bestrijden. Meer info via de website: www.welzijnszorg.be.
Op zekere dag werd een oude professor van de ENA (in Frankrijk: lEcole Nationale dAdministration) gevraagd om een vormingssessie geven over De efficiënte planning van zijn tijd. De doelgroep waren een vijftiental topmanagers van de grootste ondernemingen. Deze vormingssessie was een van de vijf ateliers die ze gedurende hun vormingsdag konden volgen. De oude professor had dan ook maar een uur om zijn stof over te dragen.
Rechtstaande voor deze elitegroep (die klaar zat om alles te noteren wat deze expert ging onderwijzen), bekeek de oude professor hen traag een voor een en zegde toen: Wij gaan een experiment uitproberen.
Van onder de tafel die hem scheidde van zijn leerlingen, haalde de oude professor en zeer grote vaas te voorschijn. Er konden zeker acht liter water in. Hij zette die vaas voorzichtig voor hem neer. Vervolgens haalde hij een twaalftal keien te voorschijn, elk ongeveer een tennisbal groot, en legde ze voorzichtig een voor een in de grote vaas. Toen de vaas tot aan de boord was gevuld en het onmogelijk was er nog een kei aan toe te voegen, keek hij langzaam ophoog naar zijn leerlingen en vroeg hun: Is deze vaas vol? Allen antwoordden: Ja.
Hij wachtte enkele ogenblikken en voegde er toen aan toe: Is dat werkelijk zo?
Toen bukte hij zich opnieuw en haalde van onder de tafel een bakje gevuld met klein grint. Met grote zorgvuldigheid goot hij het grint op de grote keien en schudde daarna lichtjes de vaas. De kleine grintstukje ritselden tussen de keien tot aan de rand van de vaas.
De oude professor keek opnieuw omhoog naar zijn publiek en vroeg opnieuw: Is de vaas vol?. Deze keer begonnen zijn briljante leerlingen zijn handelwijze te begrijpen. Een van hen antwoordde: Waarschijnlijk niet! Goed! antwoordde de oude professor.
Hij bukte zich opnieuw en deze keer haalde hij een emmer gevuld met droog fijn wit zand te voorschijn. Heel aandachtig goot hij het zand in de vaas. Het zand stroelde naar beneden en vulde de gaten tussen de keien en het grint. Nogmaals vroeg hij: Is deze vaas vol?
Deze keer antwoordde de briljante leerlingen zonder aarzelen in koor: Neen! Goed! antwoordde de oude professor.
En zoals zijn schitterende leerlingen zich er aan verwachtten nam hij de beker met water voor hem op tafel en vulde daarmee de vaas tot aan de rand. Dan keek de oude professor omhoog naar de groep voor hem en vroeg: Wat wordt door dit experiment bewezen?
Niet te onderschatten (niet stom, dwaas, zot?) antwoordde de stoutmoedigste onder de leerlingen, denkend aan het onderwerp van de cursus: Dat bewijst dat als men het echt wil, zelfs al is onze agenda helemaal vol, dat men er nog altijd agendapunten kan aan toevoegen en dingen die gedaan moeten worden.
Neen antwoordde de oude professor, dat is het niet. De grote waarheid dat door dit experiment wordt aangetoond is de volgende:
- Als men de grote keien niet eerst in de vaas legt, dan zal men ze er daarna niet allemaal meer inkrijgen. Daarop vroeg de oude professor hen: Welke zijn de grote keien in je leven?
- Uw gezondheid? Uw gezin? Uw vrienden (-innen)? Uw dromen werkelijkheid laten worden? Doen wat je graag doet? Leren? Uw zaak verdedigen? Zich ontspannen? Uw tijd nemen? Of iets anders?
- Wat wij moeten onthouden is hoe belangrijk het is in ons leven eerst DE GROTE KEIEN te leggen, anders lopen wij het risico van niet te slagen in ons leven.
- Indien wij voorrang geven de details (het grint, het zand), zal men zijn leven met details vullen en wij zullen nooit voldoende kostbare tijd overhebben om hem te wijden aan de belangrijke elementen van zijn leven.
- Dus vergeet niet je zelf de volgende vraag te stellen:
- Welke zijn de grote keien in mijn leven?
- En daarna, leg ze als eerste in je levensvaas.
Met een vriendelijk gebaar van zijn hand groette de oude professor zijn toehoorders en verliet traag de zaal.
(Jean Destrac in Diaconat Aujourdhui, n° 92, maart-april 2001, p. 45 46. Ondertussen las ik het verhaal reeds in Kerkplein en in )
Tijdens een uitzending op tv hoor ik een jong meisje zeggen: Mijn lichaam is een Tempel van de Heilige Geest. Dat was verschieten zeg!
Het evangelie leert ons dat God in ieder van ons verblijf wil nemen. In ons is er niet alleen iets, niet alleen een goddelijke energie, niet alleen de godheid, maar drie Personen: de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Een kind gaat naar de parochiale catechese de woensdagnamiddag. De catechiste legt daar uit wat de heilige Paulus zegt, namelijk dat wij, ieder van ons, een tempel van de heilige Geest zijn (1 Kor. 3, 16), dat wil zeggen dat de heilige Geest, sedert onze doopsel, in elk van ons woont als in een heiligdom. s Namiddags krijgt hij van zijn vader een formidabele trap op zijn achterste, omdat hij een grote stommiteit beging op de vaderlijke boerderij. De rakker keert zich daarop doodbedaard om naar zijn vader en zegt tegen hem: Je begaat daar een grote zonde: je hebt daar een stamp gegeven op de Tempel van de heilige Geest. Maar zijn vader heeft het laatste woord met een even snedig antwoord: Misschien heb ik wel een voettrap gegeven op de sacristie van de tempel, maar niet op de tempel
Hoe moeten wij deze aanwezigheid van God de Vader, Zoon en heilige Geest in ons begrijpen? Jezus had een adres te Nazareth, te Kafarnaüm of te Jeruzalem. Wilde je hem zien, dan moest je op reis. Dat is nu nog op een of andere manier waar: zelfs verheerlijkt is Jezus altijd ergens. Waar is God? Men kan daarop antwoorden met: hij is overal waar hij wordt binnengelaten. Dat wordt zeer mooi uitgedrukt in het boek van de Openbaring: Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij. (Openbaring, 3, 20, De Nieuwe Bijbelvertaling). Wij hebben de deur opengezet bij ons doopsel. Maar deze deur heeft een zeer bijdehandse portier die de deur onophoudelijk sluit. Soms is die deur zelfs afgesloten met grendels. Als dan de deur afgesloten is met twaalf grendels en als jij er maar elf opent, zal er niet veel gebeuren.
In Nieuwenhove woonde een oude dame die niet veel onderwijs had genoten, maar zij had een knap en vlug verstand. Mijnheer pastoor bracht haar de communie aan huis. Ik heb goed over iets nagedacht, zegde zij. Men heeft ons verteld dat de apostelen het geluk hadden van Jezus te kunnen zien. Zij hadden hem aan hun zijde,
Hij stond voor hen. Maar ik heb nog meer geluk dan zij. Ik heb hem in mij, in het diepste van mezelf.
De boze geesten kunnen alleen maar in de omgeving komen om onrust te veroorzaken alleen de Heer kan in ons verblijven.
Ten tijde van het ijzeren gordijn werd in Hongarije een jonge christen aangesproken door een jonge communist: Waar ga je naar toe? Ik ga naar de mis. De jonge communist zegde daarop spottend: Het is een van de twee: ofwel bestaat God, of God bestaat niet. Als hij niet bestaat, verlies je je tijd. Maar als hij bestaat hoe kan je dan op het idee komen dat je in een kerk moet gaan om hem te ontmoeten? Hij is overal. De jonge christen, na een schietgebed tot de heilige Geest, hoorde zichzelf antwoorden: Ik weet een ding zeker: God is zo groot dat je hem met je verstand niet kunt omvatten. Maar ik weet ook dat hij zich zo klein kan maken dat hij in mijn hart verblijf kan nemen.
Armoede van de landbouwbevolking neemt toe BRUSSEL (Kerknet) - De katholieke bisschoppen van Senegal betreuren de groeiende armoede van de bevolking op het platteland, ondanks de inspanningen van de elkaar opvolgende regeringen. De kerkleiders hebben een pastorale brief gepubliceerd waarin ze pleiten voor een efficiënte hulp aan de getroffen gebieden. "Het Senegalese platteland, waar naar schatting 61 procent van de totale bevolking leeft, is ziek. De mensen worden er geconfronteerd met een almaar toenemende armoede, die de plattelandsvlucht in de hand werkt. " Duizenden jongeren verlaten hun dorpen om in de steden werk te gaan zoeken in een poging om op die manier de levensomstandigheden van hun familie te kunnen verbeteren. Dat heeft op zijn beurt geleid tot een grotere bestaansonzekerheid in de steden. De Senegalese bisschoppen roepen de katholieken, de gelovigen van de andere godsdiensten en alle partners die meewerken aan de ontwikkelin g van het land op om de handschoen op te nemen en de boeren, herders en vissers een betere toekomst te helpen bezorgen. "Er is hoop, maar dan op voorwaarde dat alle betrokkenen hun visies, krachten en middelen bundelen", aldus de bisschoppen. Prioritair is volgens de plattelandsbevolking toegang te geven tot drinkbaar water om een "harmonieuze, integrale en duurzame" lokale ontwikkeling mogelijk te maken.
Bootvluchtelingen Vandaag is in een aantal Vlaamse kranten een advertentie van Broederlijk Delen verschenen onder de titel: 'Bootvluchtelingen uit Senegal. Peanuts?'. Volgens Broederlijk zouden dit jaar alleen al 24.000 voornamelijk jonge Senegalezen de gevaarlijke oversteek naar de Canarische Eilanden hebben gemaakt, op de vlucht als ze zijn voor een uitzichtloos bestaan. "Hoofdoorzaak van de armoede in Senegal is het slechte plaatelands- en landbouwbeleid. De decennialange promotie van de teelt van pindanoten (peanuts) bv. maakte de Senegalezen afhankelijk van dit gewas. Deze monocultuur leidt tot uitputting van de gronden met een daling van de opbrengst tot gevolg. Als bovendien de prijs van de pindanoten terugvalt, dan wordt de broodwinning van miljoenen mensen onmogelijk." Broederlijk Delen investeert zo'n 290.000 euro in Senegal in 2006. Het gaat om projecten die een veelzijdige landbouw mogelijk moeten maken. Meer info via de website: www.broederlijkdelen.be.
Toon Hermans in zijn Levensboek (tweede druk, 2001, Fontein, Baarn, p. 69) geeft antwoord op bovengestelde vraag. Hij zegt: Dat is wel wat al te simplistisch gezegd, vind ik. Schuif het de tijd maar in zijn schoenen, dan zijn wij ervan af.
Waarom erkennen wij niet dat er geen tijd bestaat, maar dat wij de tijd zelf zijn?
Het gezicht van iedere tijdsfase wordt niet door de tijd zelf bepaald, maar door de mensen en wat zij er van maken.
Het menselijk denken kleurt de tijd, en soms is die tijd zelf krachtig en sterk.
Dan zijn er in die tijd ook krachtige mensen.
Als de algemene opinie is dat dit een tijd is van twijfel en zwakte, dan mag je de mens die leeft in deze tijd daar ook van verdenken.
Toegepast op onze kerk-zijn: het gezicht van onze kerk, onze parochie, onze geloofsgemeenschap, ons christelijk huwelijk, ons christelijk gezin, onze gelovige man of vrouw zijn, wordt niet door de tijd zelf bepaald, maar door onzelf christenen en wat zij ervan maken.
Met een parafrase op de woorden van Toon Hermans: Het menselijk denken en geloven kleurt de tijd en soms is die tijd krachtig en sterk gelovig.
Dan zijn er in die tijd ook krachtig gelovige mensen en gelovige gemeenschappen.
Als de algemene opinie is dat dit een tijd is ven twijfelende en zwakke gelovigen, dan mag je de gelovigen (!?) mensen in deze tijd daar ook van verdenken.