de kleine en de grote armen uitgestrekt op het nieuwpoorts wandelpad. het plezier spat van de foto in mijn herinnering. nette en oma springen uit de monding
en de open zee in elkaars voelbare vreugde. de zeewind blaast hun lach over het land naar zoveel thuisgebleven vrienden. ik blijf maar kijken naar hun open armen,
die alles van de andere verwelkomen in de vreugde om vakantie, om de diepe liefde die hen samen draagt. één ogenblik staat dan de wereld stil: om de vrouw en het kind
de regen valt met bakken naar beneden. hij verpest mijn dag en mijn humeur. het water staat me nu tot aan de lippen. de lente is een vreemde aan mijn deur.
mijn tuin zwemt in de plassen. de bloemen hangen er verloren bij. de vogels vluchten in de dichte hagen en volgende week beginnen wij aan mei.
ligt alles overhoop hierboven? is de besturing van hun seizoenen zoekgeraakt? of zeggen zij terloops dat ook mijn leven niet verloopt