als ik naar janne kijk denk ik nogal eens: jij hebt nog een schitterend leven voor de boeg. als janne naar mij kijkt kan zij ook zo denken: jij hebt al een schitterend leven gekregen.
de balans is dus in evenwicht. wij hebben beiden redenen om blij te zijn met wat we kregen en nog te verwachten zijn. zij en ik kennen onze toekomst niet. ik vermoed dat zij haar kleinkind
zal vertroetelen als ik hier niet meer besta. misschien schrijft zij op dat moment wat ik nu schrijf. zo reiken de levenden en de doden naar elkaar. over en door alles heen. vanuit de zelfde bron met het zelfde verlangen
en soms met de zelfde wanhoop om niet meer te zijn.