Op mijn badkamer, juist voor het toilet staat een klein tafeltje met allerlei prullen op. Er ligen ook 2 kalenders: de poëziekalender en de filosofiekalender. Deze morgen las ik in de filosofiekalender een tekst van Wittgenstein die mijn eigen denken over 'het beste is het raadsel te vergroten' precies omschreef. Over de aanwezigheid van God in ons transcendent denken. Ik schrijf zijn bedenkingen hier neer, misschien herken je er je diepste levensvragen in.
'Wittgenstein denkt vooral over ethiek, leven en dood, God. Zo beweert hij dat de dood geen gebeurtenis in het leven is, dat wij de dood niet ervaren. Ons leven heeft geen einde, op dezelfde wijze als waarop we de grenzen van ons gezichtsveld niet zien. Maar met de constatering dat wie eeuwig wil leven in het heden moet leven, zijn we er nog niet. Er bestaat immers geen enkele garantie voor de onsterfelijkheid of het eeuwig overleven van de menselijke ziel na de dood. Maar het aannemen van een onsterfelijke ziel lost het raadsel helemaal niet op. Het eeuwige leven zelf is net zo'n groot raadsel als ons huidige leven. De oplossing voor het raadsel van het leven in ruimte en tijd ligt buiten ruimte en tijd'
Buiten ruimte en tijd interpreteer ik als de tanscendentie van ons zijn. De mens is in staat dat te doorgronden. Dit is het wezenlijke van mijn leven: mijn zoektocht daar naartoe.
ik ben voor iemand de hele wereld. ik koester die woorden; ze zijn zeldzaam als parels. ik heb ze opgeborgen in mijn ziel, daar groeien ze rusitg verder.
ik voel er mij vreemd en toch rustig bij. ze is een deel van mijn leven en toch ken ik haar niet. wij ontmoeten elkaar en schrijven samen duizend boeken..
en we houden elkaars hand niet vast. soms elkaars ziel. we leven onze eigen wereld en openen die in flarden van geluk en van verdriet. we wonen
van binnen. de dagelijkse dingen glijden door onze toetsen naar elkaar toe en krijgen een eigen kleur. het voelt goed en zoet om soms
de nazomer laat zijn sporen na: nekpijn en hoofdpijn, een gevulde tand die ontsteekt en van mijn wang een ballon maakt. samen jagen zij
pijn door mijn geteisterd hoofd. de reuzen dansten en ik was er niet. de vrienden zochten elkaar op in de laatste dagen en ik was er niet.
mijn vrouw en mijn zoon haken af met een ontstoken keel. een ziekenhuis thuis waar niemand is wie hij is. we lopen verloren vandaag in de wind
en de regen. en de zon ligt ook al in bed. alles duurt zijn tijd. maar de tijd duurt lang als je niet mee kan gaan. wat overblijft is dwalen in boeken, de troost van een gedicht.
elke mens heeft een unieke leefwereld. van op een terras zie ik hen voorbijgaan. duizend mensen. duizend andere mensen. je leest in hun gezicht wie ze zouden
kunnen zijn. je ziet gemoedelijkheid, vreugde, jovialiteit, brutaliteit, zachtheid, superioriteit, verdriet, verlangen, hopeloosheid, soms, heel soms, liefde. je kan niet zeggen waarom
je dit alles meent te herkennen. je kan je er goed bij voelen. soms treft het je als een mokerslag. de confrontatie kan als een bliksem je hart overhoop halen en je leven een andere wending
geven. daarom is het goed nooit te oordelen. onthou alleen dat elke mens uniek is. goed en kwaad liggen in de plooien van de voorbije jaren. soms gelouterd en soms
meestal gaan de dagen te vlug voorbij als jij er bent. maar nu je zo ver en onbereikbaar bent dwaal ik tot middernacht op zoek in mijn boeken naar jou.
nochtans doen wij niets anders dan praten in de avonduren. maar je bent zo echt en heerlijk spontaan dat je als drank mijn dorst lest, als voedsel mijn honger.
je kan glimlachen en huilen en dromerig langs het strand en de zee van al wat je lief is, genieten. je deelt zoveel genegenheid uit en kneedt in warme aarde je ziel.
je komt terug, ik wacht al op je. mijn vingers tikken teder op de toetsen alsof je er bent. je geniet nu van heerlijke dagen. ik geniet mee. je komt straks wel terug met bloemen in je hart
wat voorbij is ligt nu achter mij. ik heb duizend keer gefaald en duizend keer herbegonnen. vandaag heb ik gisteren achter mij gelaten.
ik heb nooit geleefd zoals ik wil leven. elke dag ging voorbij zonder mij, zonder degene die ik werkelijk was. ik voelde mij een vreemde in mijn eigen vel.
ik wil terug naar mezelf. bewust ervaren wie ik echt wil zijn. in de spiegel kijken en kunnen zeggen: nu ben je wie je al heel je leven wou zijn. hier begint
het antwoord op zoveel open vragen. ik kom terug van heel lang weg geweest. ik ben nu aangeland. de veerman is teruggevaren en keert niet weer. ik glimlach op de overoever
van mijn nieuw bestaan. ik herken de vertrouwdheid waarvan ik altijd hield: de waarheid van mijn zijn.
vrienden en familie trekken er op uit naar zuiderse warme landen. de leegte die dan plots ontstaat doet vreemd aan. ik ben mijn dagelijkse babbel kwijt.
sport op tv kan me nog wel boeien en af en toe een boek waarin ik onderduik. en een vriendschap waar ik nog mee worstel omdat
ik zelf niet weet hoe ik er mee om moet gaan. het water en de wind opzoeken langs scheldedijken. de boten traag zien zien komen en nakijken
op een dromerig terras. ik mijmer over wat voorbijgaat en kleur wat ik nog hoop dat komen gaat. de zomer kruipt nu traagzaam in mijn botten.
ik zing zacht als een vogel ergens tussen hemel en aarde.
Karin haar zus is thuisgekomen. zij leeft anders op de overoever. haar pijn en het kwaad wordt met water weggevoerd.
het is een stille plek nu waar wij haar zagen en beminden. wij blijven ontheemd achter en kijken verbaasd naar de hemel.
terugkeren naar de bron van elke ontstaan. terug zijn in den beginne zoals zij altijd geweest is, ook in het voorbijgaan toen wij haar zagen en graag mochten zien.
mens zijn is weten dat het anders begint. verlangen en toch angst om het onbekende dat wij ooit kenden. terug opgenomen in wie wij altijd waren in alle tijden.
een stille bezinningsdag in een klooster ergens in het reynaertland. rust en stilte. ik ben mijn eigen gesprekspartner. de priester die vanuit zijn geloof de leidraad aanreikt
spreekt voorzichtig elk woord uit dat groeit uit zijn evangelische bron en belegen wijsheid. zijn God leeft in zijn uur waarin het licht ontstaat dat waait maar nooit dooft.
het lijden kent geen doel zover ik weet. mijn pijn komt voort uit opgestapeld kwaad dat ik te veel bewaarde. jij kan wegnemen wat mij kwelt. het kwaad maakt mijn hel
en jij verbrandt het tot stof waaruit mijn hemel wordt geboren. ik begon te bestaan zoals ik was en ooit ontstond. vertaal mijn woorden niet, maar neem ze op
als teken en strooi ze uit in de wind die ons omarmt en verder draagt.
ik tracht een foto (groot) op mijn blog te plaatsen. ik weet dat ik ze 2x moet plaatsen en dan 1 deleten. maar dat deleten lukt nu juist niet. waarschijnlijk doe ik ergens iets fout.wie kan mij de juiste informatie geven?