wat voorbij is ligt nu achter mij. ik heb duizend keer gefaald en duizend keer herbegonnen. vandaag heb ik gisteren achter mij gelaten.
ik heb nooit geleefd zoals ik wil leven. elke dag ging voorbij zonder mij, zonder degene die ik werkelijk was. ik voelde mij een vreemde in mijn eigen vel.
ik wil terug naar mezelf. bewust ervaren wie ik echt wil zijn. in de spiegel kijken en kunnen zeggen: nu ben je wie je al heel je leven wou zijn. hier begint
het antwoord op zoveel open vragen. ik kom terug van heel lang weg geweest. ik ben nu aangeland. de veerman is teruggevaren en keert niet weer. ik glimlach op de overoever
van mijn nieuw bestaan. ik herken de vertrouwdheid waarvan ik altijd hield: de waarheid van mijn zijn.
vrienden en familie trekken er op uit naar zuiderse warme landen. de leegte die dan plots ontstaat doet vreemd aan. ik ben mijn dagelijkse babbel kwijt.
sport op tv kan me nog wel boeien en af en toe een boek waarin ik onderduik. en een vriendschap waar ik nog mee worstel omdat
ik zelf niet weet hoe ik er mee om moet gaan. het water en de wind opzoeken langs scheldedijken. de boten traag zien zien komen en nakijken
op een dromerig terras. ik mijmer over wat voorbijgaat en kleur wat ik nog hoop dat komen gaat. de zomer kruipt nu traagzaam in mijn botten.
ik zing zacht als een vogel ergens tussen hemel en aarde.
Karin haar zus is thuisgekomen. zij leeft anders op de overoever. haar pijn en het kwaad wordt met water weggevoerd.
het is een stille plek nu waar wij haar zagen en beminden. wij blijven ontheemd achter en kijken verbaasd naar de hemel.
terugkeren naar de bron van elke ontstaan. terug zijn in den beginne zoals zij altijd geweest is, ook in het voorbijgaan toen wij haar zagen en graag mochten zien.
mens zijn is weten dat het anders begint. verlangen en toch angst om het onbekende dat wij ooit kenden. terug opgenomen in wie wij altijd waren in alle tijden.
een stille bezinningsdag in een klooster ergens in het reynaertland. rust en stilte. ik ben mijn eigen gesprekspartner. de priester die vanuit zijn geloof de leidraad aanreikt
spreekt voorzichtig elk woord uit dat groeit uit zijn evangelische bron en belegen wijsheid. zijn God leeft in zijn uur waarin het licht ontstaat dat waait maar nooit dooft.
het lijden kent geen doel zover ik weet. mijn pijn komt voort uit opgestapeld kwaad dat ik te veel bewaarde. jij kan wegnemen wat mij kwelt. het kwaad maakt mijn hel
en jij verbrandt het tot stof waaruit mijn hemel wordt geboren. ik begon te bestaan zoals ik was en ooit ontstond. vertaal mijn woorden niet, maar neem ze op
als teken en strooi ze uit in de wind die ons omarmt en verder draagt.
ik tracht een foto (groot) op mijn blog te plaatsen. ik weet dat ik ze 2x moet plaatsen en dan 1 deleten. maar dat deleten lukt nu juist niet. waarschijnlijk doe ik ergens iets fout.wie kan mij de juiste informatie geven?
als ik naar janne kijk denk ik nogal eens: jij hebt nog een schitterend leven voor de boeg. als janne naar mij kijkt kan zij ook zo denken: jij hebt al een schitterend leven gekregen.
de balans is dus in evenwicht. wij hebben beiden redenen om blij te zijn met wat we kregen en nog te verwachten zijn. zij en ik kennen onze toekomst niet. ik vermoed dat zij haar kleinkind
zal vertroetelen als ik hier niet meer besta. misschien schrijft zij op dat moment wat ik nu schrijf. zo reiken de levenden en de doden naar elkaar. over en door alles heen. vanuit de zelfde bron met het zelfde verlangen
en soms met de zelfde wanhoop om niet meer te zijn.
veel vrienden en bekenden in de oude kerk waar wij 11 juli vierden als vanouds.'lied van mijn land' opende het samenzijn rond al de tekens uit mijn jonge jaren, mijn geloof
in God en Vlaanderen. in het 'gebed voor het vaderland' boog ik mijn hoofd bij het voorbijschuiven van wie hier niet meer was. de eersten die mij leerden dat ik vlaming was.
ik heb gebeden, gezongen en betoogd. mij één gevoeld met kruis en leeuw. als kind en man heb ik van land en volk gehouden. mijn buigend volk recht nu
zijn hoofd. ik bad vol hoop: 'heer, laat het prinsenvolk der nederlanden niet ondergaan in broedertwist en schande...schenk ons de taaie kracht... om met vertrouwen en nooit gebroken moed ons land herop te bouwen!'
de leeuwenvlag zal woensdag juichend aan mijn gevel wapperen!
ik versta de pijn van wie zo zorgzaam met de anderen omgaat, van wie verder ziet hoe dingen gebeuren en niet gebeuren. ik wil haar op mijn handen dragen naar
een zorgenloos bestaan waar zij geen pijn meer voelt. ik wil de tederheid waarmee zij zorgt behoeden voor ontgoocheling. zij kent de vreugden van de kleine dingen.
en dan wordt het te veel. de veer breekt en er knakt iets in haar hoofd. haar wereld wordt wazig en zij kijkt vertwijfeld naar haar eigen handen die blijven opengaan.
het is zomer en vakantie en stil. je wil nog voortdoen zoals daar voor maar dat lukt om een of andere reden niet. je wordt meegezogen in die
tredmolen van opgelegde zorgeloosheid. mensen leven blijkbaar anders, ze lossen de rol even terwijl hun voeten nog verder trappen, met kortsluiting tot gevolg.
je wordt binnenste buiten gekeerd. je moet zingen en dansen en met je luie kont in de zon gaan liggen, als die al schijnt. dagritmestoornissen zijn al even erg
als hartritmestoornissen. alleen, er bestaan geen pillen voor. je moet meedraaien in de molen van hoera de vrijheid is daar. ik wil alleen zachtjes zingen zoals vroeger
je kan geloven en niet geloven je kan je openstellen of afsluiten je kan jezelf met zorgen omringen en je kan ook naar anderen gaan.
je kan geloven in tekens je kan toveren in de magie van het verleden die 'vandaag' maakt, en toch de essentie opzoeken.
je kan op zoek gaan naar je zielsverwant je kan haar plots ontmoeten in een vrouw die in alles anders lijkt. het voelt als thuiskomen. je komt tot rust en geniet.
de zee wordt dieper, de zon warmt op als je het koud hebt. grijs krijgt kleur en vriendschap verschuift naar graag zien zonder vragen en eisen. telkens
terugkeren naar de eerste klik. herboren worden in echt leven. gewoon zijn in echte vriendschap die hecht. en een glimlach voelen tintelen
zij weet dat hij klaar staat om naar huis te komen. het vliegtuig aarzelt, start niet. hij moet wachten. haar hart knijpt dicht. de chaos in haar hoofd gaat op de loop. de voorbije jaren krimpen tot
ondraaglijke spanning naar vandaag. een dag heeft nooit zo lang geduurd. zij wil hem in haar armen sluiten. een haven zijn waarin hij landt en van daaruit naar zijn beminden snelt.
zijn kind knijpt in haar handen. haar man lijkt onbewogen maar leeft zo zwijgzaam naar dit intense ogenblik van samen zijn. familie is nog nooit zo hecht geweest. zo voelbaar kijkend naar
de lege lucht waarin hij straks de altijd lege plaats weer vult. zij wacht hem op. de angst en het verlangen gieren onbeheerst dooreen. de tijd blijft leeg. wie zal haar zeggen dat wachten de weg naar liefde
zo pijnlijk maakt. en toch gaan haar ogen en haar handen open. de regenboog zal staks weer haar en hem verbinden.
mensen die zich moeien met anderen en op alles commentaar hebben belasten mijn leven en maken me ziek. en als je daar om de lieve vrede
toch ruimte moet aan geven leef je in een permanente stress situatie waar je na lange tijd de oorsprong niet meer van herkent. dan wordt het erg.
komen partners die al eeuwen samenwonen daar uitendelijk uit? en hoe los je dat op? selectief doof worden? of je weg zwijgzaam alleen bewandelen langs de zijkant?
is het dan zo moeilijk de eigenheid van je partner te onderkennen en hem alle vrijheid te geven die te beleven? wij verschrompelen toch niet tot het
wij zaten in een middeleeuwse kerk naar vivaldi te luisteren. hij vertelde over de vier seizoenen met klanken als balsem voor mijn ziel. ik bad
en zong met hem en onze taal zocht naar een god die hier al eeuwenlang aanbeden en vervloekt werd. zoveel zilte tranen om dood
en onbegrip kleefden aan de graven waarop wij zaten. de winter zat bevroren in de stenen zuilen die die naar boven wezen in het
eindeloos niets waar ik ooit ontstond. en juist hier begon de lente. ik dacht aan de rust en de onrust van een avond aan zee. aan waarden en normen die
meer vragen dan antwoorden gaven. aan de liefde in mijn leven die mijn zomer moest zijn die nooit kwam. maar ik zal vivaldi in mijn
ziel laten spelen, met de woorden van het hooglied. in wil de liefde intens beleven tot de laatste bladzijde van mijn beduimeld boek. tot ik het