zij loopt met haar oma langs het strand te kijken naar de zee. tussen hemel en aarde glinstert het water tot zo ver als zij ziet. De regen van pas voorbij
versmelt in het water als sneeuw voor de zon. plots wijst ze naar de hemel boven de zee waarin het grijsblauw wordt doorsneden met de vage kleuren
van een regenboog. 'precies mijn pennendoos vol kleurtjes', leert ze mij.
'waarom spannen alle kleurtjes zich in de wolken uit?' Ik begin aan een boeiend gesprek over rood en geel,
blauw en groen en het verschil daar tussen. het voelt als een verfrissend bad. ik ontdek de schoonheid en haar open kijk op de dingen, de kleuren en de hemel.
de rust van het zand, de wind en het water en de betovering van kato haar regenboog weren alle stress en beloven de lente die morgen begint. de kilheid verdrijft.