je zal mijn woorden wel herkennen nu. ze zijn voor jou geschreven. de zee, het strand en de kleuren van de avondzon. herken je ze?
de zeedijk en een rolstoel als onuitwisbare herinnering. het laatste gesprek. warm en oneindig. over verleden en heden, over hem en jou.
misschien ook over toekomst zonder hem. onuitspreekbare hopeloosheid en toch de troost van betaste woorden die voorzichtig aan elkaar gegeven worden.
niemand is getuige. je bent teruggekeerd naar wat overbleef. de rijkdom van het leven kon je niet ontlopen. de tranen droogden binnenin. de littekens
droeg je mee. draag je mee. leg ze zacht vooraan op het water. ze drijven naar hun oorsprong terug waar alles gezegd is. ooit. daar begint je regenboog.
ik schrijf alleen met letters en onbeholpen woorden op vergankelijk papier. je broer schrijft in het water, in het vuurrood van de avondzon, in je verwarde hart.