Iedereen hier in huis is gaan slapen. Ik zit wat te spelen met mijn toetsenbord, ik wil woorden opdiepen die zeggen wat ik denk, die kleuren hoe ik denk, die twijfels kunnen omvatten in rustige zekerheden. Maar daar precies mangelt het. Daarom ga ik op weg. Daarom wil ik niet stoppen.Waarom schrijf ik het hier en niet in een veilig dagboek dat zich lekker voelt in de onderste schuif van mijn bureau. Karin leeft in het NU zegt zij, maar dat nu is maar geworden wat het is door de duizenden jaren die eraan vooraf gingen. En ik ben daar het product van. In mijn transcendent leven is er een aanwezigheid die ik niet kan benoemen. Ik geloof niet meer in God, maar schoonheid en liefde bestaan, zij zijn in mijn ogen het eeuwig Aanwezige, zij beantwoorden aan een godsgedachte die ik nog niet kan neerschrijven, maar die dikwijls bepalend zijn in mijn luisteren den denken en opnemen. Van daaruit vertrek ik nu, ik weet dat het verwarrend klinkt, maar ik kom er wel uit. Alleen weet ik nog niet hoe.
|