Karin zegt dat ik God moet zoeken in mezelf en liefde moet vinden in alles in mijn leven, ook misschien in mezelf. God is hij die ik niet kan noemen, die ik niet kan zien. Maar ik ken mezelf vij goed, al leven er vrij veel persoonlijkheden in mij; ze kennen mekaar in de stilte van het alleen zijn, in de rust van het duister, in het verlangen naar te zijn wie ik ben.Mensen dragen de opperste schoonheid in zich, luister maar naar Bach, maar Bach is even menselijk als de gewoonste schooier en zijn genialiteit verdwijnt bij zijn fysieke dood. Dat kan ik niet begrijpen, waarom leven mensen bewust en hebben ze geen greep op het begin en het einde van hun leven. Ligt liefde in ons leven, in mijn leven? Waarom raken mensen die graag zien mekaar niet aan, waarom blijven ze aan de rand van ons leven, ongemerkt en niet bereikbaar. Mijn weg loopt vreemd vanavond, de dingen staan niet meer op een rij die ik ken.