God is voor mij schoonheid en liefde. ik begrijp niet dat mensen die schoonheid creƫren en mensen die liefde brengen sterfelijk kunnen zijn. Zij dragen diep in zich een genialiteit die raakt aan de eeuwigheid en toch huizen zij in een sterfelijk lichaam. Bij hun dood blijft alleen leegte over en dat vind ik verschrikkelijk. Neem nu Bach. De grootste componist die hemelse, goddelijke muziek heeft geschreven. Die creativiteit, die genialiteit zit in dat sterfelijk lichaam vandaag en morgen is die er niet meer omdat dat menselijk lichaam niet meer functioneert.Chopin legt in elke noot die hij schrijft een onsterfelijke gevoelswereld waarin weemoed, verdriet en liefde tastbaar worden. En tussen Bach en Chopin ben ik op tocht.
Karin zegt dat ik God moet zoeken in mezelf en liefde moet vinden in alles in mijn leven, ook misschien in mezelf. God is hij die ik niet kan noemen, die ik niet kan zien. Maar ik ken mezelf vij goed, al leven er vrij veel persoonlijkheden in mij; ze kennen mekaar in de stilte van het alleen zijn, in de rust van het duister, in het verlangen naar te zijn wie ik ben.Mensen dragen de opperste schoonheid in zich, luister maar naar Bach, maar Bach is even menselijk als de gewoonste schooier en zijn genialiteit verdwijnt bij zijn fysieke dood. Dat kan ik niet begrijpen, waarom leven mensen bewust en hebben ze geen greep op het begin en het einde van hun leven. Ligt liefde in ons leven, in mijn leven? Waarom raken mensen die graag zien mekaar niet aan, waarom blijven ze aan de rand van ons leven, ongemerkt en niet bereikbaar. Mijn weg loopt vreemd vanavond, de dingen staan niet meer op een rij die ik ken.