Of dat nu werkelijk zijn verjaardag is, weten we niet zeker, mogelijk is hij een week ouder, maar 26 oktober is wel de uiterste datum, later meer uitleg daarover.
In het licht van die feestelijkheden begon ik vanmorgen aan de onvermijdelijke biscuit.
De klaar-in-een-wip mengeling van de boerenbond ging de mixerkom in, 5 eitjes en wat water erbij en kloppen maar!
Ondertussen is Dries met de taxi net terug van Dusseldorf en smijt een lapje spek en een ei in de pan, ik draai me van de mixer weg en begin een klapke met hem. De geur van spek vult de keuken, maar plots komt daar een een ander reukje bij...ikkeer me naar de mixer en lieve hemel! Er kringelt rook uit en het begint geweldig te stinken. Snel de knop omgedraaid en de stekker uitgetrokken. Bwaaaah! Het ding moet dadelijk naar buiten en de keuken verlucht.
Mijn ouwe trouwe robuuste Kenwood Major, die minstens 25 jaar mijn compagnon bij kneden, kloppen, mixen en hels lawaai maken is geweest, heeft de geest gegeven.
Of hij in vrede zal mogen rusten, valt danig te betwijfelen.
Ik ken mijn ventje : die moet dat ouwe hart van de Majoor eerst nog eens openprutsen om te zien of er nu écht niks meer aan te doen is. Dus heb ik mijn keukenmakker voorlopig onder de pergola gezet.
Toegegeven : af en toe gebeurt het wel dat een toestel dat door mij naar het afval werd verwezen toch nog nieuw leven wordt ingeblazen door mijn liefste, maar deze keer vrees ik het ergste.
Er is nu een grote leegte op ons aanrecht...
Ik vind dat niet slecht.
We hebben nog twee handmixers, waarmee ik behalve zwaar kneedwerk alles kan doen wat de Kenwood deed en er is meer ruimte nu.
De taart is goed gelukt, we aten er vanmiddag al van : moeke en voke kwamen op de koffie. Voor één keer wordt de rest ingevroren, we krijgen de kinderen niet bijeen morgen, maar eigenlijk hadden we Hermans verjaardag 2 weken geleden al gevierd, samen met die van onze Dries. Het wordt soms heel moeilijk om exact op de feestdag te vieren met een taxichauffeur, een cafébaas en een piloot.
Morgen meer over de raadselachtige verjaardatum van mijn ventje.
Het rode leger heeft een offensief op ons huis geopend.
Bij nader toezien zijn er tussen de manschappen enkele die niet in het bekende rode uniform-met-zwarte-knopen getooid zijn, maar in geel of oranje.
Hier en daar zit er zelfs een zwarte met 2 rode knopen tussen. Zouden dat diegenen zijn die de orders uitdelen, vraag ik me af...?
Hun gedrag is nochtans -voor een leek zoals ik- niet verschillend van dat van het rode voet(en vleugel)volk.
De zonnige namiddaghemel is vervuld van wolken lieveheersbeestjes!
Wij zijn de ramen aan het schilderen, die moesten dus een poos blijven openstaan. Precies aan de zuidwestgevel, waar de meeste vensters zitten, komen ze in massa aanvliegen en installeren zich op de warme buitengevel of vliegen de kamers binnen.
Van zodra de ramen dicht mogen echter, begint mijn tegenoffensief!
Gewapend met de stofzuiger tel ik 162 lieveheersbeestjes die tegen wil en dank de slurf worden in gezogen.
Ook vorig jaar zaten we op een zonnige herfstdag met eenzelfde plaag en wel in die mate dat het hele venster van Dries zijn kamer omkaderd was met een dikke laag van die kevertjes.
Hoe schattig ééntje er ook mag uitzien : in die hoeveelheden is het gewoon griezelig.
Het was dus een kwestie van dadelijk ingrijpen...
Ik weet het wel : ze zijn erg nuttig tegen de bladluizen, maar hier in huis zouden ze alleszins verhongeren.
Sommigen beschouwen ze ook als geluksbrengertjes, maar ik weet dat hetgeen ze zèker meebrengen een walgelijk-zoetige geur is, dus : gauw weg ermee!
Voor één ding is hun komst toch welkom geweest : ze hebben me terug aan het schrijven gezet.
In mijn e-mail van vandaag zat onderstaand bericht van de Antwerpse stadsdichter. Ik neem aan dat het gedicht dus ook via deze weg mag verspreid worden.
Op woensdag 20 september heb ik in een stuk in de krant gemeld dat ik aan een gedicht werkte naar aanleiding van 01/10, de concerten en evenementen voor verdraagzaamheid in Antwerpen, Brussel, Gent en Charleroi.
Het gedicht, 'Kies', is een aanvulling op 01/10 geworden, want na het grote, gezamenlijke gebeuren zal iedereen zijn eigen keuze(s) moeten maken.
Met dit nieuwe, zevende stadsgedicht probeer ik een nieuwe betekenis te geven aan het archetypische stempotlood. Ik hoop dat u ervan geniet, en dat u het gedicht ook doorstuurt, waarna iemand anders het weer kan forwarden. Want dat is de bedoeling: dat 'Kies' gelezen wordt. Niet door mij alleen, maar door erg veel mensen.
Altijd even vinnig, stond ze snoepjes en hapjes voor te bereiden toen wij er rond zeven uur s avonds aankwamen. Herman kon maar even blijven, want die moest naar een vergadering in Gent. Voorlopig bleef ik dus een poos alleen bij hen voordat de broers en zussen aankwamen, maar dat was voor voke geen beletsel om alvast een champagnekurk te laten knallen.
Stilaan kwamen de anderen ook binnendruppelen en de sfeer zat er goed in! Het was weer een gekwetter en gelach van jewelste. Jes en Pol kwamen van Oostduinkerke en brachten heerlijke oesters en zelfgevangen garnaal mee. Hug en Marieke gaan volgend jaar voor t eerst grootouders worden. Rikske en Mark wonen nu definitief op hun boot, die ze vorige week Milagro(mirakel) hebben gedoopt. Greetje en Noukie zijn eindelijk door hun verbouwingen. En iedereen was weer blij om mekaar te zien.
Een poging van moeke om iets serieus te vertellen werd ei-zo-na gesmoord in gezwans en gelach, tot ze plots heel streng haar lippen op elkaar kneep en iedereen ineens heel stil werd. Ons zachte, verdraagzame moeke moet daar nog altijd niet veel moeite voor doen om iemand in te tomen.
Toen ik tiener was en wij het op zeker moment met zijn allen te bont maakten, trok ze zwijgend en kordaat haar mantel aan en marcheerde de deur uit.... De deugnieterij viel onmiddellijk stil en wij voelden ons rót. Doodongerust waren we, dat ze er voorgoed vanonder was getrokken, dat wij haar hadden weggejaagd! Even later gingen we op straat kijken, maar moeke was nergens te bekennen. Terwijl wij ons zaten af te vragen wat we nu moesten beginnen, kwam ze enkele minuten later ontspannen en een beetje triomfantelijk ook, terug binnengewandeld.
Toen ze gisteren stilzwijgend hapte en haar lippen opeenklemde, kregen we ineens weer even datzelfde gevoel. Héél eventjes maar, het was een klein incidentje in een heel genoeglijke avond, waar de rijkelijk vloeiende champagne zeker mee debet aan was.
Rond half twaalf waren de anderen vertrokken en moeke en voke, de schatten, bleven nog mee waken bij de tv, tot Herman mij een half uur later kwam oppikken.
Toen wij via de achterdeur vertrokken, telde ik 11 lege flessen, die door voke in het gazon gesmeten waren. Aangezien we daar met 12 aan het feesten zijn geweest, was de hoge graad van vrolijkheid niet te verwonderen.
Afgrijselijk lelijk soms, maar ook betoverend mooi, zo vond ik onze hoofdstad gisteren. En daartussen lagen ook nog eens alle mogelijke gradaties.
We waren er al om 10 uur s morgens en dat is ideaal op zon zomerse zondag als gisteren. Verkeer was er de hele voormiddag nauwelijks, we betrapten ons erop dat we vaak midden op straat liepen.
Door ons ontdekt het is te zeggen : het is er al bijna 250 jaar, maar wij waren er nooit eerder geweest- : het Martelaarsplein, met de zetel van de Vlaamse minister-president aan één korte zijde van dit groot rechthoekig plein, de andere zijden alle bebouwd met witte classicistische gebouwen en 3 gedenktekens op het stille, gekasseide plein. De gebouwen hebben jaren staan verkommeren, maar het grootste gedeelte is nu gerestaureerd en ademt een indrukwekkende sfeer.
Verdere bijzondere ontdekkingen waren :
-Op de binnenkoer van een restaurant het enige stukje dat er bovengronds nog van de Zenne in Brussel te zien is en veel leven stroomde er precies niet meer door, maar t was wel uniek, natuurlijk.
-Het museum van het beeldverhaal, gehuisvest in een voormalig warenhuis, ontworpen door Horta. We bezochten het museum zelf niet, maar konden toch een kijkje in de prachtige hal nemen.
-Het 360° panorama over de stad, vanop de dakverdieping van Parking 58.
Tegen twee uur hadden we tien kilometer in de benen en een gebraden kiekske in onze buik. Toen werd het tijd om naar Anderlecht af te zakken voor het Dansjuweel een wedstrijd waar de ambassadeurs van Vlaamse folklore uitgekozen worden.
Voor Herman was dit een aangename verplichting en ik ging met plezier mee kijken.
En het was de moeite waard! De tijd dat Vlaamse volksdans handje-klap en voetje-stap was, lag voor de aanwezige groepen in een zeer ver verleden. Wij kregen van elke groep een spektakel van 25 minuten te zien, een suite van goed uitgevoerde dansen meestal met een live orkestje erbij, soms doorspekt met zang en vaak goed geacteerd.
De Wilrijkse groep De Kegelaar, waarvoor wij gingen supporteren, werd héél verdiend een van de drie ambassadeurs en och, misschien ben ik wel een beetje chauvinistisch, maar ik vond ze écht de beste, lang voordat de jury haar uitspraak had gedaan.
Tot mijn groot plezier kregen we tot slot een gastoptreden van de Nederlandse groep Piet Hein, die ik twee jaar geleden in Letland enkele keren had zien dansen. Dé perfecte mix van volksdans, moderne dans en theater, begeleid door uitstekende folk-muzikanten.
Als we na afloop in de inkomhal nog met iemand staan te praten, zien we 2 dansers van de Piet Hein-groep verscheidene keren met pak en zak heen en weer lopen. Als ik vraag of ze nog veel moeten inladen, zeggen ze dat ze niet meer weten waar hun auto geparkeerd staat : aan de voor-of achteringang van het centrum, vandaar al dat over en weer geloop...
Herman neemt de jongeman mee in onze auto om in de omliggende straten te gaan zoeken, terwijl ik bij Claudia en de pakken blijf wachten. Ondertussen is het helemaal donker en het stel moet nog naar Nijmegen! Alle andere Nederlandse dansers zijn al vertrokken.
De mannen blijven lang weg en het loopt al naar negen uur als Claudia er ineens aan denkt, dat iemand van de groep weet waar zij geparkeerd stonden, gelukkig heeft ze diens telefoonnummer in haar GSM zitten en oef! ...de man kan een juiste beschrijving geven van waar hun auto staat : niet zo ver van de achterkant van het theater natuurlijk!
Dus bel ik Herman op, dat ze mogen stoppen met zoeken en terugkeren.
De dansers zien nogal op tegen de terugweg, omdat ze s morgens al erg verkeerd hadden gereden, dus stellen we voor dat ze ons zullen volgen : over Antwerpen moeten we immers allebei. Snel-snel wordt alles ingeladen, in de vlucht bedankt en dan wèg! want het is laat en ze hebben nog een heel eind rijden voor de boeg.
We geraken Anderlecht goed uit en ook op de ring rond Brussel zie ik hen voortdurend achter ons hangen en dezelfde manoeuvers uitvoeren. Maar hier is het ondanks de zondag en het late uur toch erg druk en als we de afrit voor Antwerpen nemen komt er ineens een bus tussen, we zijn ze kwijt!
O, wat erg! Ik hoop maar dat ze nog gezien hebben dat we afsloegen...verderop zijn de aanduidingen gemakkelijk te volgen.
Ik blijf naar hen uitkijken tot we thuis zijn en lig er de hele nacht van te woelen...
Alleen de voornaam van het meisje had ik toevallig gehoord, we konden onderweg dus ook niet bellen om te vragen waar ze zich bevonden.
Vanmorgen heb ik de website van de groep opgezocht en er een berichtje opgezet met de vraag of ze veilig zijn aangekomen.
Een half jaar geleden, toen Herman nog niet op brugpensioen was, was het onderhoud van de tuin zo goed als helemaal voor mijn rekening, uitgezonderd de hele zware taken dan, zoals grote dode bomen omzagen en de wortels rooien.
Sinds kort delen wij het tuinonderhoud en Herman doet zijn part met grote toewijding.
Helaas kent de lieverd zeer weinig van planten en bloemen, dus word ik van tijd tot tijd met de gevolgen van zijn goede wil, maar gebrekkige botanische kennis geconfronteerd.
Daarnet- hij heeft wellicht al een hele poos zitten wachten tot ik er zelf over begon vraagt hij Zoetje, hebt ge gezien hoe goed ik gewied heb? Er is daar al een hele plek onkruidvrij. Wieden is niet direct mijn favoriete tuinklus en als ik me blij verrast naar de aangewezen plek draai, zakt het enthousiasme direct in mijn schoenen.
Oh neen!!! Dat waren daar allemaal vergeet-mij-nietjes. Middenin de plek van waar elk voorjaar een wolk lichtbauwe bloempjes staat is er netjes een vierkante meter zaailingetjes tussenuit gehaald. Ik dacht dat het jonge schapenzuring was zegt mijn schuldbewuste tuinman. Schapenzuring is een onkruid dat bij ons welig tiert.
Gefrusteerd, omdat hij het zo goed bedoelde en inwendig foeterend omdat hij niet op een andere plek de echte schapenzuring heeft uitgetrokken en omdat de veergeet-me-nietjes-wolk volgend jaar een grote kale plek zal vertonen, stort ik me op de koekjesdoos.
Fout Paz! De kilos komen er sneller aan dan de vergeet-me-nietjes kunnen groeien.
We moesten deze voormiddag voor een begrafenis in Antwerpen zijn.
Na afloop trachtten we nog een en ander te regelen dat in de buurt moest gebeuren.
Helaas waren de zaken waar we naartoe wilden tijdens het middaguur gesloten.
Wat doen we nu? vroeg mijn liefste.
Kunnen we niet efkens langs Bojako, we zijn er toch vlakbij ?
Efkens?! Zoeteke, dat weet ge toch : dat het nooit efkens kan zijn, bovendien zitten de mensen vast aan tafel
Daar had ik eerlijk!- nog niet aan gedacht, maar ik weet zeker dat er direct een paar borden zouden bijgeschoven zijn, als we er effectief waren langsgegaan.
Dat mijn efkens in het gezelschap van Bojako een wel zeer rekbaar begrip is, moet ik toegeven en omdat er nog heel wat op ons programma staat rijden we verder naar het stadscentrum.
Een valies vol studieboeken Marketing van onze Dries naar de Slegte gaan brengen...veel te laat natuurlijk, op één exemplaar na zijn ze allemaal verouderd. We laten de -op het oog- splinternieuwe boeken allemaal daar, dat wordt recyclage zegt men ons. Voor dat ene nog teruggenomen boek krijgen we drie euro. We kunnen er nog net onze parking mee betalen.
De stad ziet er vriendelijk, warm en zonnig uit en er lopen veel studenten rond.
En ineens begint het me op te vallen : het is 25 graden, iedereen loopt in luchtige kleding rond, de vrouwen en meisjes in niemendalletjes om nog zoveel mogelijk van deze heerlijke nazomerzon te profiteren. Maar wanneer je hun onderste 50 cm bekijkt : laarzen laarzen laarzen ! Iedereen die er iet of wat modieus wil bijlopen draagt ze.
Het kan me niet bommen of ik er als een boerentrien bijloop, bij 25 graden wil ik met mijn teentjes bloot, joepiejeee!!!
Woensdag, wij zitten nog op het terras van de avondzon te genieten, zegt hij in het buitengaan :
-Ik ga een toertje met de fiets maken.
-Goed idee, jongen! Neem je daarom je gitaar mee ? Waar ga je spelen?
-Weet niet, ik zie nog wel!
En weg is hij.
Donderdag, wij weer op het terras, zien hem uit het tuinhuis aan komen wandelen met ...de vishengel, die hij voor zijn 14de verjaardag van zijn meter kreeg. Die hengel wordt volgende week zelf 14 jaar en is nog maar zelden uit het tuinhuis tevoorschijn gekomen.
-Ha, krijgen we morgen een maaltje vis, Dries? Waar ga je hengelen?
-Weet niet, ik zie nog wel...
Vrijdag staat er geen vis op tafel.
Die avond, wij zitten eens te meer op het terras... Dries komt vragen :
-Papa, mag ik die goeie eau-de-toilette van u eens gebruiken?
We nemen aan dat hij niet gaat vissen vanavond. Als hij vertrokken is geuren badkamer, hall en living nog een hele poos naar Eau dIsseye for men.
Zaterdagochtend, we drinken nog een laatste kop koffie na ons ontbijt en zitten van het ochtendzonnetje te genieten op het terras.
Dries komt langs het tuinpad het terras opgelopen en heeft in elke hand een bakkerszakje met verschillende pistolékes.
-Ooh, hebben jullie al ontbeten, en ik wou eens trakteren!
Zijn oogjes zien er wat lodderig uit want hij komt recht van de Stadswaag en heeft nog niet geslapen, hij zet zich bij aan tafel enwij eten toch ieder nog een half kraakvers pistoléke mee.
Daarna trekt hij naar bed en slaapt tot het weer avond is.
Toen ik eindelijk terug op straat stond overviel me een gevoel van grote opluchting, letterlijk : vanbevrijding. Ik zag nog hoe een vrachtwagen onder de ramen van de kantine, aan de zijkant van het gebouw geparkeerd stond, waarop mensen sprongen om zo op de begane grond te geraken.
Met trillende benen stapte ik naar huis, me vaag bewust van de buurtbewoners die naar de reusachtige zwarte rookkolom stonden te kijken.
Ik hoorde de brandweerwagens aankomen toen ik onderweg was. De nachtmerrie had voor mij slechts een kwartier geduurd, maar zou nog heel lang blijven naspoken.
Bij het pleintje dichtbij ons huis gekomen, neemt een vriendelijke mevrouw me bij de arm, zegt dat ik even moet gaan zitten en wat drinken. Ik voel me niet goed, beef en heb een smerige, vettige smaak in mijn mond en keel, maar ik wil eerst ons moeke gaan geruststellen. Maar de dame in kwestie achteraf hoor ik dat het de vrouw van Majoor T. is staat erop dat ik even met haar binnenga, ik meen ook dat ze ons moeke opgebeld heeft, die kwam me tegemoet en bijna tegelijkertijd komt voke aangereden in zijn blauwe Taunus. Hij werkt op Cockerill Yards in Hoboken, maar is tevens burgemeester en dus als hoofd van politie en brandweer opgeroepen. Ik ben blij dat hij meteen ziet dat ik ongedeerd ben.
Het allesoverheersend gevoel is er een van grote opluchting en ik voel de nood om aan iedereen die het maar wil weten, te laten zien dat ik leef. Op dat ogenblik heb ik nog geen weet van de dodelijke slachtoffers en fiets kort na de middag naar moemoe, die in het rusthuis, enkele kilometers verder woont. Vanuit haar kamer zie ik nog steeds de dikke rookkolom en ik hoop -het is zeer kortzichtig en egoïstisch, besef ik nu- dat de hele boel opbrandt zodat ik er nooit meer terug naartoe moet.
Hoezeer ik normaal ook op persoonlijke hygiëne gesteld ben, het komt nu niet bij me op om direct te gaan douchen en van kleren te wisselen. Ik droeg die dag een wit katoenen bloesje en ben met dezelfde kleren nog naar mijn oude school gefietst om mijn diploma te gaan ophalen bij het secretariaat.
Pas bij het naar bed gaan realiseer ik me dat het witte bloesje nu grijs ziet.
De volgende twee dagen blijf ik roet snuiten en het plakkerig gevoel in mond en keel duurt ook nog even.
De werknemers van GB wordt gevraagd om de volgende dag te komen helpen opruimen.
Het idee alleen al om daar terug naartoe te gaan schrikt me af. Bovendien komt Daniel met de auto van zijn vader naar België.
De volgende maanden waren een verschrikking, er was in die tijd geen slachtofferhulp voor wie geen zichtbare schade had opgelopen.
De eerste weken gebeurde er op het werk elke dag wel iets, waardoor mijn collegas en ikzelf van onze stoel rechtsprongen en ik was de hele tijd gereed om de benen te nemen.
Met man en macht werd er gewerkt om het gebouw zo snel mogelijk terug bruikbaar te maken. Zo werd er een noodmuur opgetrokken in de zaal waar ik werkte, parallel aan een oude binnenmuur, die gescheurd was door de hitte.Een meter voor deze muur in oprichting stond een rij bureaus waaraan bedienden aan het werk waren. Op zeker ogenblik valt een van die grote snelbouwstenen naar beneden, op de schouder en hand van een vrouw....Steeds is er lawaai en getimmer van de werklieden, het getril en gebeuk is vaak zo hard, dat er een lange neonlamp uit de fitting schiet en op de bureaus uiteenspat.
Vaak ook drijft er ineens een brandlucht naar binnen...en elke keer slaat de angst toe.
Als ik in april tenslotte van job en omgeving kan veranderen ben ik de koning te rijk.
Niet alleen wordt mijn salaris verdubbeld, maar ik krijg interessanter werk op de personeelsdienst van de elektriciteitsmaatschappij. Mijn collegas zijn vier mannen die stuk voor stuk mijn vader zouden kunnen zijn en zich ook zo gedragen. Ik ben secretaresse voor allevier en bedien hen op hun wenken. De schatten dragen mij op handen en sporen me aan om trager te werken, het contrast met mijn vorige betrekking is hemelhoog : ik vind dat ik te weinig werk heb.
Eén nadeel was, dat ons kantoor op de 5de verdieping lag. Iedereen vond me een beetje raar omdat ik daar altijd de trappen nam in plaats van de lift.
Als er brandoefening was, werd dat op voorhand aangekondigd; ik zorgde altijd dat ik voor de eigenlijke oefening al beneden was.
Een warenhuis,bioscoop, theater, durfde ik in het begin niet binnengaan, later zorgde ik waar mogelijk om aan het eind van een rij te zitten en de nooduitgangen zijn ook altijd direct ingeprent.
Mensenmassas mijd ik na al die jaren nog steeds en in bepaalde situaties paniekeer ik inwendig ik moet hier wèg-ik moet hier wèg!, wat ik dan ook onmiddellijk doe.
Herman heeft altijd begrip gehad voor mijn soms bizarre gedrag op dit vlak.
Als ik het nuchter bekijk, dan besef ik hoe overdreven dit lijkt, maar wanneer het me weer eens overspoelt, dan is er geen redeneren aan en och, er valt mee te leven.
PS De gebouwen van de GB-kantoren in Edegem zijn vorig jaar met de grond gelijk gemaakt. Ze stonden al jaren leeg. Het terrein is nu bouwrijp gemaakt en zal een heel nieuwe woonwijk worden.
Na het afronden van de humaniora had ik op de eerste de beste sollicitatie al werk gekregen. De kantoren van GB te Edegem lagen op nauwelijks een kilometer van mijn ouderlijk huis, lekker dichtbij dus en ik kon meteen aan de slag.
Welk soort werk ik zou gaan doen, was nog niet duidelijk, maar ikhad ook nog bij enkele andere bedrijven gesolliciteerd en stond op werfreserves. Als het niet beviel had ik dus nog wel enkele ijzers in het vuur.
Om nog een laatste grote vakantiete kunnen nemen, had ik wel gevraagd om pas op de eerste werkdag van september te mogen starten.
Tijdens die laatste grote vakantie werd ik smoorverliefd op Daniel, een razendknappe Fransman uit Lille. De liefde was wederzijds en nog heel pril op het moment dat ik aan mijn eerste job begon.
Ik kwam terecht op de leveranciersboekhouding, moest de controle doen van de facturen van Rayon 5 , de droge voeding zogezegd, wat niks met voeding maar hoofdzakelijk met onderhoudsproducten te maken had.
Op school haatte ik boekhouding, maar nu ze me ervoor gingen betalen, zou ik werken dat de stukken eraf vlogen! Ik dacht dat het zo hoorde.
Zonder opkijken verwerkte ik nauwkeurig stapels facturen, ik sprak geen woord tenzij het iets met mijn werk te maken had, de comptometer (een raar soort rekenmachien) rammelde de godganse dag onder mijn vingers en elke avond stapte ik met een rode kop, suizende oren en zeurende hoofdpijn naar huis. Tot in bed bleef ik ongewild doorrekenen. Het was saai, geestdodend werk, ik was te verlegen om contacten te leggen en vond mijn collegas trouwens niet interessant, hield niet van de werksfeer, niet van de grote zaal met rijen aaneengesloten bureaus en besloot om er weg te gaan van zodra ik elders kon beginnen. Ondertussen wilde ik wel onberispelijk werk afleveren zolang ik daar moest blijven.
De laatste werkdag van mijn 2de werkweek was vrijdag, 13 september 1968.
Een van de collegas was afwezig, een ander wist : Die meldt zich altijd ziek, als de 13de op een vrijdag valt, want ze is zo bijgelovig dat ze dan niet durft buiten te komen.
Vanuit mijn ivoren toren hoor ik het gebabbel en trommelijverig verder, met een beetje schrik dat de afdelingschef misschien wel zou denken dat ik óók zit te niksen.
Ineens voel ik dat er iets mis is. Ik kijk op van mijn werk, het is kwart voor twaalf, bijna middagpauze en iedereen schijnt tegelijkertijd verbaasd met zijn werk op te houden. Er drijft plots traagjes een sluier grijze rook binnen.
Dames en Heren, trek allemaal de stekker van uw machines uit, ga rustig naar buiten
en vergeet niet af te klokken beneden, zegt de afdelingschef.
Iedereen staat kalm op en we gaan in groep naar de dubbele klapdeur, de toegang tot het trappenhuis. Wanneer de eerste de deur half opent, rolt een ondoorzichtige zwarte wolk de zaal binnen. Deur toe! wordt er geroepen.
Van de aanpalende zaal zijn er ook plots enkele mensen bij ons gekomen. Krista is erbij, een meisje waarmee ik vroeger in de jeugdbeweging was. Ze is een jaar ouder dan ik, al getrouwd en nu hoogzwanger. Dit is haar laatste werkdag want over 2 weken zou ze bevallen.
We gaan nu met zijn allen richting nooduitgang. De brede deur die uitgeeft op de magazijnen is met geen mogelijkheid open te krijgen, ze moet aan de andere zijde versperd zijn.
We keren terug naar het midden van de zaal. Een man zegt laconiek Mannekes, dat wordt hier zoiets gelijk in den Innovation ...en dan breekt de paniek los! Gegil, geschreeuw, mensen lopen alle richtingen op, sommigen nemen de klapdeuren, waarachter waarschijnlijk de brandhaard ligt, anderen springen door de ramen, zes meter naar beneden op het beton.
Inwendig ben ik razend op de man die zo ondoordacht de vergelijking uitsprak met het verschrikkelijke drama in Brussel, nog geen 2 jaar geleden, maar verder lijk ik het allemaal vanachter een glazen scherm mee te maken.
Ik sta daar maar stil te denken dat ik nog niet wil sterven, maar dat dit het misschien wel is. En ik denk aan mijn ouders en broers en zusjes en aan mijn lief Daniel. Ik vraag me af of hij het vanavond op het TV-nieuws zal zien en...ik WIL hier niet sterven, verdomme! Niet in dit akelig kot, voor dat stom werk wil ik niet sterven!
De elektriciteit is uitgevallen en er komt steeds meer rook.
Je ziet haast niets meer en iedereen is aan het hoesten.
De hoge ramen zijn nu nog de enige mogelijke uitgang. De vensters staan allemaal open, maar de dikke rook trekt als door een schouw naar buiten en zelfs daar krijg je nog weinig lucht.
Ik sta naast Krista bij het open raam. Wij zien geen brandweer noch ladders.
Ik ben heel bang om zes meter lager op het beton terecht te komen, maar zeg tegen Krista dat we toch zullen moeten springen.
Ik ken haar als heel sportief en moedig, maar nu zegt ze Ik spring niet, dan is mijn kindje dood en ik misschien ook. Dan blijf ik bij u zeg ik en ben blij dat ik een reden heb om niet te springen.
En plotseling is daar een hand op mijn schouder...een witte jas : de portier! Hij zegt ons dat we een zakdoek voor de mond moeten houden en met de andere hand op de schouder van een voorganger hem moeten volgen naar de trapzaal. Iemand roept : Maar het is dààr dat het brandt!
Niet waar! Ik ben langs daar gekomen, doe zoals gezegd en volg mij
Zon twaalftal mensen zijn samen met hem door de rook en in volslagen duisternis naar buiten gelopen. Bij de ingang van het gebouw liggen de vele gewonde springers op verzorging te wachten.
Twee brandweermannen van het bedrijf zijn in de brand omgekomen.
Krista beviel nog dezelfde avond van een gezond dochtertje, Sandra.
Eergisteren zag ik op Canvas een reportage over The Falling Man.
De foto van een vallende man vanuit de WTC-toren en de controverse rond feiten en foto.
Ik weet
Iemand die springt is niet laf.
Iemand die springt, omdat er geen andere mogelijkheid meer is, tenzij stikken of verbranden, zo iemand is oneindig moedig.
We zijn met zijn drietjes onderweg met de auto : kleindochter, Herman en ik.
Onze kleine taterwater is - wonder boven wonder- al een heel poosje stil.
Dan rolt het er pardoes uit :
-Sommige kinderen worden ... plastiekig opgevoed en sommige kinderen houtig.
Begrijpt ge dat Mamie? en ze herhaalt haar stelling.
-Niet helemaal, vrees ik, zoetje, leg het mij eens uit?
-Er zijn mensen die de kinderen plastieken speelgoed geven en die zijn lief en nietstreng. Andere mensen willen niet dat de kinderen met plastiek spelen, maar alleen met houten speelgoed en die zijn streng en hun kinderen moeten altijd goede manieren hebben.
Dat is : een plastiekige en een houtige opvoeding. Snapt ge?
Ze heeft er duidelijk over zitten nadenken.
Wil ze nu gewoon haar filosofie verkondigen of verwacht ze dat ik een standpunt inneem? Ik pols voorzichtig :
-Ik denk dat ik het begrijp, ja. En wat vindt ge zelf van de houtige en de plastiekigeopvoeding?
Tot mijn plezier verwoordt ze heel goed al haar eigen pro- en contras en verwerpt noch houtig noch plastiekig.
Het onderwerp is voor haar nu behandeld en wordt rustig geklasseerd.
Toen we gisterenavond op weg naar het Ledenfeest van Diontheater reden, kreeg ik het even warm en koud tegelijk : had ik toch vergeten om Thuis te programmeren zeker!
Gelukkig beloofde Moeke om het op te nemen, toen we even langs hen reden om nog een document op te halen. Voke moet volgende week een toespraak houden in een Normandisch dorpje, bij een monument voor Edegemse gesneuvelden. Hij had me gevraagd om zijn Nederlandse tekst in het Frans te vertalen.
Deze namiddag kwamen ze langs om de Thuis-video te brengen, de vertaling van de speech op te halen en even zijn voordracht van het Frans te laten controleren.
We hebben daarnet de video-opname bekeken...
Over mijn acteren ben ik wel tevreden, maar wat een schok om jezelf langer dan één seconde op het scherm te zien!
Drie keer heb ik gecontroleerd of de instelling niet foutief op wide stond.
Raar toch, dat het voor smalle Angèle en Martine helemààl niet slecht afgesteld was!
Ook al ben ik recentelijk wel enkele kilootjes kwijtgespeeld, nu heb ik toch het vaste voornemen gemaakt om iéts doortastender te gaan diëten.
Ik troost me een beetje met de gedachte dat het TV-scherm je minstens vijf kilogram zwaarder doet lijken ;)
Je moet niet vragen hoe slank die anderen wel zijn !
We mochten er woensdag bij zijn op die zonnige familiedag in Melsbroek : Herman en ik, mijn ouders, Frauke en Dario.
Dit is het uitgelezen moment voor onze Wout om zijn zoontje aan zijn collegas voor te stellen, er wordt dus uitvoerig bewonderd en wij grootouders slaan dat glimlachend en trots gade.
We gaan samen eten in de mess, krijgen een rondleiding in de gebouwen en bezichtigen een Hercules C130-toestel.
Een haast onverwoestbaar vliegtuig, maar wel ontdaan van alle comfort voor de passagiers. Als je bedenkt dat er tot 9 uur durende vluchten mee kunnen uitgevoerd worden, maar dat je omwille van het lawaai al die tijd niets kan zeggen... Er zijn geen zetels maar netten, waarin de manschappen kunnen zitten, slechts één urinoirtje , waarvoor je verdraaid goed moet kunnen mikken en sedert kort ook een kleine wc, die desgewenst met een gordijn rondom kan worden afgesloten!
Zelfs de cockpit biedt weinig comfort méér.
Het bezoek aan zon toestel doet mij beseffen wat voor salonavonturier ik ben en mijn ontzag voor de mannen en vrouwen die hier geregeld mee te maken krijgen neemt toe.
Bovendien ben ik heel blij dat onze Wout een burgerlijk vliegtuig als de Airbus bestuurt.
Het hoogtepunt van de dag is de vlucht die we mogen meemaken met een Embraer, een toestel waarmee Wout tot voor 2 jaar vloog.
Ik laat mijn beurt dit jaar voorbijgaan, omdat ik nog wat voorzichtig moet zijn met schokken e.d. en op geringe hoogte (500m)hobbelt zon toestel nogal.
Samen met Frauke geniet ik dus van het prachtige uitzicht op Dario.
Maar Herman en mijn ouders krijgen wel een fantastische mooie vlucht aangeboden: richting Antwerpse haven, tot Doel en terug via de Antwerpse kempen en Limburg, ze herkennen duidelijk Bobbejaanland en Herentals.
Er is zelfs even een escorte van twee F16s.
Wout regelt voor ons Voke een plaatsje in de cockpit en die is daar op deze wolkenloze septemberdag ab-so-luut mee in de wolken!
Hij ziet het als een fantastisch verjaarscadeau: dit was beslist het hoogtepunt van deze dag, we zullen het nog mogen horen! Ook ons Moeke geniet volop vanuit haar zetel in de kabine en als we hen terug naar huis brengen volgt het naproeven van al dat moois.
Vier Gouden Handjes zijn Diontheater te beurt gevallen, waaronder de belangrijkste :
De prijs voor de beste toneelproductie (tweejaarlijkse prijs voor amateur toneelgezelschappen, uitgereikt door de Provincie Antwerpen).
Staf Damen kreeg de prijs voor de beste mannelijke hoofdrolspeler en ook voor decors en kostumering waren we laureaat. Het heeft toch wel voor enige euforie gezorgd!
En dan was er Vokes verjaardag... De feesttent die zaterdag reeds opgesteld was, heeft het die nacht zwaar te verduren gekregen, want het waaide hevig.
Maar ze heeft stand gehouden, ook op de winderige en regenachtige zondagnamiddag.
Een grote parasol/paraplu boven de barbecuestellen heeft het helaas wel begeven.
Uiteindelijk viel het allemaal nog mee met dat weer, de temperaturen waren prima en tegen de avond bleef het zelfs droog.
Het was lekker en gezellig en Herman, mijn zussen en schoonbroers hebben ongelooflijk hard gewerkt om alles hier mee te organiseren en terug op te ruimen, al heb ik me moeten dwingen om rustig te blijven zitten, met een beetje schuldgevoel zat ik daar dan toch in de zetel naar al die harde werkers te kijken.
Als verjaarscadeau hebben we elk een daguitstap voor Voke en Moeke voorgesteld, met alles erop en eraan : thuis opgehaald, dagtour maken samen met elk van de kinderen apart, eten en drinken en s avonds weer thuisgebracht.
Enkele jaren geleden hebben we dat nog eens gedaan en er kwamen toen zeer verrassende en gevarieerde daguitstappen tevoorschijn.
Dat onze ouders er toen bijzonder van genoten hebben bleek wel, wanneer wij nu dezelfde formule voorstelden.
Toen we alle vijf ons voorstel hadden gedaan, zei ons vader: Moeder, hebben wij niet nog meer kinderen?
Na het eten kwamen de muziekinstrumenten tevoorschijn en hebben we nog zitten zingen in de tuin.
Nee...geen klachten van de buren gehad.
Voke werd weliswaar 83, maar de ster van de dag was toch onze kleine Dario! Voorlopig nog slechts een fotootje vanop afstand op mijn blog, er volgen er weldra meer.
Eerst en vooral : héél veel dank aan iedereen die goede en mooie wensen stuurde bij de geboorte van Dario!
Alles gaat zo goed als het maar kan.
Het is wel een heel drukke en bijzondere periode geweest, vandaar mijn blog-stilte.
Niet alleen verbleef Jade hier de eerste dagen na de geboorte, we reden natuurlijk dagelijks voor een bezoekje naar het moederhuis en moesten een gevulde volgende week organiseren.
Ik moest namelijk zelf drie dagen naar het ziekenhuis, iets wat al een hele poos gepland was, maar door de verlate geboorte van ons kleinzoontje een aparte spanning meebracht.
Inmiddels ben ik -naar omstandigheden - fit en gezond weer thuis, maar moet het nog enkele weken kalmpjes aan doen.
En dat terwijl er al zoveel op de agenda staat!
Vanavond is het proclamatie van het Theaterfestival Gouden Handjes. Voor de voorstelling van Fientje Beulemans kreeg ons toneelgezelschap 13 nominaties, het zou al heel vreemd zijn, moesten daar geen prijzen inzitten!
Maanden geleden had ik me al ingeschreven voor de proclamatie-met-buffet, ik reken erop dat ik het daar enkele uren kan volhouden, want hier wil ik toch echt wel bij zijn.
Morgen wordt ons Voke 83 jaar en dat wordt zoals voorbije jaren bij ons in de tuin met een barbecue gevierd. Gelukkig moet ik daar niet alleen voor zorgen en springt de hele familie bij met de voorbereidingen.
Herman en Dries zijn op dit ogenblik de grote feesttent aan het opstellen, aansluitend aan het overdekt terras, want de weersverwachtingen zijn alweer niet denderend en we willen voor 35 mensen een droog zitje aan tafel.
Mijn zussen en broers brengen elk een aantal schotels mee voor het groentenbuffet en Paul en Marc zijn de vaste grillmeesters.
Ik mag mij dit jaar op doktersvoorschrift beperken tot commanderen, delegeren en degusteren.
Van ons nieuw klein wondertje, Dario, zet ik volgende week een aantal fotos op mijn blog.
Nu nog even een dutje doen, om straks de proclamatie te kunnen uitzitten!
Ik ben een vrouw. Paz, de naam die ik kreeg bij mijn geboorte, betekent "vrede". Beter kon ik het mij niet wensen. Herman is de schat waar ik al 43 jaar lief en leed mee deel. Samen kregen wij in die tijdspanne 3 zonen, 2 schoondochters, 2 kleindochters en 1 kleinzoon . Die zijn altijd welkom in ons nest in de rand van Antwerpen. Mensen, theater, natuur en taal staan bovenaan mijn lange lijst van interesses.