Poesje, poesje, Nelletje, Waar ben je toch geweest? Je hebt verbrand je velletje Foei, jouw ondeugend beest. Waar ben je toch geweest?
*
Klikspaan boterspaan! je durft niet door mijn straatje gaan. Hondje zal je bijten, katje zal je krabbelen, dat komt van al je babbelen.
*
Hannes loopt op klompen simpe -sampe -sompe. Door de plassen dat het spat, broek en kouzen worden nat. Moeder roept: Hans, laat dat hoor! Hannes stap maar dapper door. Hij laat zich niet lompen.
*
|