Hinkel-de-pinkel, daar komen wij aan. we hebben geen kouzen en schoenen meer aan. Al met de handjes op de rug, hinkel-de-pinkel en dan weer terug
*
'k Moet dwalen, 'k moet dwalen, langs bergen en langs dalen. Daar komt een kleine springer in het veld, hij zwaaide met zijn hoed, hij stampte met zijn voet. Kom, laten wij nu dansen gaan, dansen gaan, en de anderen moeten blijven staan.
*
Hier is de sleutel van de Bibelebontse berg. Op de Bibelebontse berg daar staat een Bibelebonts huis wonen Bibelebontse mensen. en die Bibelebontse mensen hebben Bibelebontse kinderen. En die Bibelebontse kinderen eten Bibelebontse pap met een Bibelebontse lepel uit een Bibelebontse nap
* Dit laatste versje ken ik goed, maar ik weet niet meer het spelletje wat er bij hoort ? Of was het ook zo'n aftel versje?
Eliza
|