Mijn vader
Mijn Vader was niet groot Maar heeft tot zijn dood Met groot gebaar zijn hele leven Veel zorg en liefde aan ons gegeven Denk terug aan hem met genegenheid Ik was zijn kleine meid.
*
Poppenkast
Jan Klaasen en Katrein moeten jeugt herinnerringen van elk kind zijn, Ik weet dat mijn Vader ons mee nam naar de Dam in Amsterdam.
Daar voor het paleis stond een poppenkast We hielden mijn Vaders hand stijf vast. Want het moest vrolijk zijn Maar Katrein kwam op. en sloeg Jan Klaasen met een stok op zijn kop Ook een politieagent met boef Kwam steeds langs soef...soef Dan die dood van Pierlala Riep altijd "Ik kom er aan ha...ha..." Wij gilden het uit, "pas op daar komt hij aan." Als het te eng werd ging ik achter mijn Vader staan Mijn Vader was mijn held Thuis werd alles in geuren, en kleuren verteld.
* Eigen werk, Eliza
|