xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Gevraagd : net persoon
Sommige hebben het over mijn psychiater.
Mijn psychiater zegt
ik zal het toch eens aan mijn
psychiater vragen
Het vervult mij altijd met afgunst.
Ik weet wel: dat woordje mijn hoeft niet zo letterlijk op-
gevat te worden. Wanneer ik bij mevrouw Bonenman in
de Larix laan ben, en ze spreekt over mijn psychiater ,
dan kijk ik onwillekeurig rond, alsof ik verwacht ergens
de kooi te zien, waarin hij zou zitten, haar psychiater, met
zijn kopje tussen de tralies.
Maar ik corrigeer mezelf dan vlug; ik weet dat ze hem niet
houdt, zoals men een exotische vink houdt.
Maar toch als ik haar hoor vertellen over die heerlijke
figuur, dan begrijp ik, dat haar psychiater een combinatie
is van een biechtvader, een geestelijk tankstation, een ad-
viesbureau, een dokter en een leraar. En bovenal
dat
maakt de afgunst in mij wakker
zij mag hem haar dro-
men vertellen. Ze kan haar dromen aan hem kwijt. Is het
niet om jaloers op te worden? Het lijkt mij zo heerlijk om
je dromen te kunnen vertellen aan iemand, die met intense
belangstelling zit te luisteren en zo nu en dan zegt: O ja?
En toen? Dat overkomt ons moderne mensen nooit meer,
want iedereen heeft het te druk om naar dromen te luiste-
ren. In vroeger tijden ja, Josephs dromen werden woord
voor woord opgevangen en zelf uitgelegd. Maar naar dro-
men van u en mij worden niet meer geluisterd. Of kunt u
uw droom nog aan uw man vertellen mevrouw? Kunt u
smorgens aan het ontbijt breeduit vertellen: en toen stond
ik te strijken aan zon strijk plank, maar het was geen strijk-
plank
het was een soort varken
het liep onder mij weg
en ik er achter aan, maar toen was ik op het station en
Ja ja, zegt uw man dan. Geef me nog maar een kopje thee.
Nee aan onze mannen kunnen wij onze dromen niet meer
kwijt. Heel lang geleden, toen u nog verlooft was, mocht het
wel. Toen vond hij alles interessant, zelfs als u zei alleen maar
da da . Nu niet meer.
Eigenlijk moest men zijn dromen aan de huisarts kwijt kun-
nen. Iedere morgen een half uurtje. Maar ik ben bang, dat
mijn huisarts me niet zal laten uitvertellen
en als fonds-
patiënten er mee gaan beginnen, na al hun verhalen over
zere knieën ook nog hun dromen, ik heb het idee dat de dok-
ters het een beetje teveel gaan vinden. De arts dus ook
al niet. Wie dan wel? Want heus, ik geloof dat we het nodig
hebben. Enkelen van ons hebben hun psychiater, maar dat
zijn enkelen. De rest moet alle dromen verdringen en vergeten
en niemand heeft meer tijd om te luisteren.
Ik hoorde vanavond nog een dame tegen de drogist zeggen: het
was zo vreemd
ik was nog niet helemaal wakker...maar sliep
ook niet meer
en ik denk hoe komt die roeiboot nu toch naast
mijn bed te staan
zo duidelijk en roeiboot met twee riemen en
Ja ja
zei de drogist, dat is dan een vijf en zeventig. En u
mevrouw? Zie je
dacht ik. De drogist heeft ook al geen tijd.
Niemand heeft tijd. Dit is een tijd zonder tijd. Een tijd, waarin
men zijn dromen aan niemand vertelt. Een advertentie zetten is het
enige;
Gevraagd net persoon, genegen naar droomvertellingen te luisteren.
Geschreven door : Annie M.G Schmidt.
Uit het boekje: Troost voor dames
Ik blijf haar een boeiende schrijfster vinden, met een vrolijke aparte humor, ik hoop dat u ook geniet.
Eliza
.
|