Naar zee
Ferme jongens, stoere knapen, Foei, hoe suffend staat gij daar! Zijt ge dan niet welgeschapen, Zijt ge niet van zessen klaar! Schaam'je, jongens! en ga' meê Naar de zee, naar de zee!
Dat 's een leven van plêzieren, Dat 's een leven van stavast, Zoo de Wereld rond te zwierern In het topje van de mast; Thuis te zijn op iedre reê... Kom ga meê naar de zee!
Ben je een hachje... vaar ten Oorlog ('t Is, eilaas, meest voor de grap...); 'k Weet een allersbest kantoor nog Als je wilt ter Koopmanschap; Maar, of ge Oorlog zoek õf Vreê- Alle twee vindt ge op zee!
Laat ze pruilen, laat ze druilen, Laat ze schuilen aan het strand; Loop Jan-salie op zijn muilen, Jan-Couragîe kiest het want;- Holla, Bootsman! alles ree? we gaan meê naar de zee!
Geschreven door Jan Pieter Heye
( 1809-1876 )
Zo oud zijn deze woorden, sommige die ik nog nooit hoorde, woorden geschreven, ver voor dat ik geboren werd. Maar woorden blijven woorden, als je ze voorleest kun je ze horen De leestekens, sommige mij niet bekent, mooie woorden, fijne zinnen, geweldig dat ze bewaard gebleven zijn
Eliza
Eliza
|