Het hondje gaat met het vrouwtje mee En ziet daar de woeste zee Maar het geeft hem/haar geen enkele wee Want spetters horen bij de zee Stormen mogen woeden Maar als God je wilt behoeden Dan voel je niets van de roede Ze komen wel voorbij Maar met en in God ben je altijd blij! De genade en barmhartigheid zijn zo groot! Dat je God rijkelijk dankt Voor het redden uit de onderaardse schoot De schoot die het op je leven heeft voorzien Maar God draagt je over de kloof Om voor eeuwig met Hem te zijn Dan is het voor altijd voorbij Dat dodelijke ravijn Ook al doen de mensen je pijn Het voelt wel even verschrikkelijk aan Maar je kunt toch gestaag verder gaan
1 TimotheĆ¼s1
|