Liefde en ontferming
Je wordt geboren
Je hebt twee ogen en oren
Je kunt veel horen
en ook veel zien
Maar wat zie je dan?
Dat bij heel veel mensen alles kan
In en buiten de kerk
Wel op verschillende vlakken
Maar in de kerk zijn ze snel aan het harken
Val je niet in het pulletje
Dan krijg je te maken
Met een liefdeloos spul
Liefdeloos? Zij horen toch over liefde!
Ja natuurlijk, gericht op eigen liefde
En zo word je als mensje groot
En je valt overal buiten de boot
Door de wet wordt er op je gelet
In de ogen van doden
Die het hebben voorzien op de afgoden
Die maken de dienst uit
En in die ogen ligt het vast
Het besluit dat je een wereldse bent
Terwijl je hart schreeuwt om ware liefde
Maar waar is de hartelijkheid
Of de liefdevolle ontferming
Je wordt niet bij God gebracht
Maar je wordt er van weggetrapt
Want over Jezus hebben ze het niet
En God is op jou boos
En zo word je buitengesloten
Maar God heeft andere gedachten
Die is bij machte
Om je het te laten zien
Vrome en heidenen zijn van dezelfde lap
Soms zijn heidenen nog net wat warmer
dan een kerkmens
En heb je andere gedachten dan zij
Dan zijn ze niet blij
Hoewel als je buitenkant er maar
netjes uit ziet
Dan doe je ze geen verdriet
Uiterlijk is vreselijk belangrijk
Maar in een mens met versleten kleding
Vind je vaak meer liefde en aandacht
Zo ontstaan “thuis” en “daklozen”
Jezus neemt de zondaars aan
En niet mensen met een vrome kerkelijke mantel
En zo zijn de zonde van Jeruzalem doorgewoekerd
Totdat je even onderwijs en bevestiging nodig had
Zodat je ogen wijd open zijn gegaan
Zijn grote voorzienigheid
Dan zie je het grote Babel
En je de liefdeloze vormen van de
kerk bent gaan verstaan
Maar de ware Kerk is Boven
Daar werd je gered uit de hete oven
De hete oven van de hel!
Want in de kerk was en is kommer en kwel
Je kunt geen hemel verdienen
Ook niet met je rechtzinnige kerkgang
Maar ze worden echt niet bang
Je wordt en blijft verdrukt
Totdat de zegen voor de vromen oprukt
De ware vroomheid zit tussen je oren
Daar is of was Christus geboren
De Man van smarten
Die zich gaf in een hart dat smachtte
Naar de eeuwige liefde
Daarvoor heeft Hij je uitverkoren
Van de wieg tot het graf
En wie de handen daaraan heeft vuil gemaakt
Die wandelen of zijn gestorven op straat!
Kaal en naakt!
Want ze hebben Zijn mantel afgenomen
En gespijkerd aan het Kruis
Ziet u het, het gebeurt steeds opnieuw
Ze kunnen Hem niet meer aanraken
Maar wel in degene die Zijn liefde
heeft verkregen
Het wordt dan een vloek
Maar dan zie je wie voor is en wie tegen
Totdat je de zegen ziet komen
En de ware vromen zullen dan ontkomen
Omdat men ooit Zijn eer en jouw liefde
hebben afgenomen
Totdat alles is verwoest
Hij is die het Leven geeft
En de dood heeft kunnen overwinnen
In Hem ben je een waardig mens
Maar dat is niet wat de haters wensen
Dat zijn liefdeloze mensen!
Koud als een steen!
Mattheus 27:27-32
09-03-2018 om 11:15 geschreven door Liesbeth
|