Een mooie bloem Een grote chrysant Kreeg ik uit een hand En wel van de man Waar ik mee getrouwd ben Al twee en veertig jaar Samen vormen wij een paar Maar door mensen die dit niet wilden Dat die man van mij geestelijk gelukkig zou worden Gingen zij dit allemaal verstoren En mijn huwelijk de grond in boren Dus vele jaren vergingen er met grote zorgen Omdat men tegenover hem Mij als een psychopaat hadden verklaard Dus in zijn ogen was ik niet meer veel waard Maar mijn grote Trooster Die zorgden voor de geestelijke oogsten Het bewijs werd geleverd Dat ik niet rijp was voor een psychiater Dat zegt alleen iemand die verschrikkelijk vol zit van haat Tegenover kinderen van God Die Zelf zorgt voor een heilrijk lot Want Hij gaf bij mijn huwelijks inzegening Een liefdesgebod Heb God lief boven alles En je naaste als jezelf Daaruit bestaan alle naasten Dus moet je je om je levenswil haasten Maar in deze slechte wereld moet je allemaal onthaasten De kwade heeft altijd haast om alles te verdelgen Behalve zichzelve Maar één keer zal deze het onderspit delven Want geduld is een schone zaak En wandel je op de rechte weg Dan is de klap heel erg raak! Want vele huwelijken zijn gestrand Omdat men niet wandelde aan Gods hand Hij is de Heelmeester in slechte en goede tijden Ook al moet je soms heel veel om Zijn Naam lijden! Het huwelijksverbond werd tot nu gezegend met zes maal zeven jaar Een volheid bij God bestaat uit zeven jaar En het getal van de aartsleugenaar zijn drie zessen Deze boekt vele jaren successen Maar deze vergat dat hij zichzelf was aan het flessen Want tegen de Waarheid kan een leugenaar niet op Nu heeft deze een grote strop Bij de inzegening waarbij wij een tekst ontvingen Die levert alle openingen Hij zal u uit en ingang bewaren van nu aan tot in eeuwigheid Wie God bewaard is wel bewaard Daarom is Hij alle hulde waard De leugenaar heeft zichzelf verklaard En is totaal niets waard Het is allemaal leugenzaad Vol van kwaad!
Psalm 121
|