Vernederingen
De lach en de verwijten
Van mensen die niets aan zichzelf wijten
En ook niet van narigheid op hun nagels bijten
Terwijl ze zouden moeten huilen
Maar aangezien zulke harten
Niet overlopen van smarten
We leven in een zeventig jarige ballingschap
Maar niemand ziet dit vreselijke van het leven
Waarin je, je nimmer normaal kan bewegen
Want iedereen is tegen je gekant
Wat is er dan aan de hand
Zo te zien niets
Maar de vorst der duisternis moet het weten
Dat je geboren bent voor de ballingschap
En dan zet hij je overal een hak
Of hij wil je vermorzelen onder zijn voet
Hoewel, soms deed het je goed
Want Hij was er altijd met troost
Altijd te worden gezien door Hem
Soms negeerde je Zijn stem
Want je wilde niet anders zijn
En ook wilde je niet leven met schijn!
Want dan ben je een huichelaar
Ja, om de ware weg te vinden
Moet je langs vele paden gaan
Alles is zo krom als een banaan
Maar je bleef toch in het leven staan
Bewaard door die grote Hand
Ook al stond je vaak eenzaam aan de kant
Sommigen hadden wel interesse
Maar als ze je hoorde kletsen
Dan was het alweer gedaan
God wilde dat je alleen zou staan
Hij bereidde je weg
En na veel noden in dit leven
Zeg ik toch, waarom had je erin het begin
iets op tegen
Vanwege dat vele geplaag
Maar ook dat moest je ondervinden
Zonder je erover op te winden
Hoewel het gaat niet in je koude kleren zitten
Soms moest je ook vluchten
Dat deed ook zuchten
Want je werd wederom geplaagd
Mensen die niet tegen oprechte Waarheid kunnen
Zullen zich altijd aan je blijven ergeren
Zo beklim je vele bergen
Terwijl je ook weleens naar beneden moest gaan
Want de vernederingen spreken je best wel aan
Niet in de goede zin
Maar het brengt je gewin
En dan leer je je vrij in ballingschap te bewegen
Daarom heb je er niets op tegen
Wat het zwaarste is dat moet het zwaarste wegen
En het is in het prille leven begonnen
Maar door en in Hem heb je alles overwonnen!
Men heeft nimmer gehoord van
Gods boze hand in ballingschap
Men denkt alleen maar God bestaat niet
en alles is een sprookje of grap
Maar aan het einde van vele jaren
Zie je dat al het materiële vergaren
Een nog grotere splijtzwam is geworden
De mensheid is verworden!
De mensen zijn elkaar aan het
vermoorden!
Psalm 56, 57 en 58
|