Stoet
Ik hoorde iets over een stoet
Was het een bruiloftsstoet
Of was het een begrafenisstoet
Nee, dat waren ze niet
Hoewel, een begrafenisstoet
Had het kunnen zijn
Want men zat daar in een trein
Die de brede weg volgde
Veel feestmuziek en joden mannen
Geen ware, maar van papier of wat het
ook mocht zijn!
Er kwamen mensen kijken
En niemand wist er eigenlijk raad mee
Is dat nu verkeerd of leuk?
Ja en toen kreeg ik jeuk
Jeuk aan mijn vingers
Want men weet niet wat men doet
Alles moet kunnen en je moet je
nergens aan stoten
Dat maakt de kans alles te vergroten
Maar eigenlijk mag dit wel onder
een vergrootglas
Dit is net zoiets als Joden aan het gas
Maar dat is nog niet het ergste
Men viert feest voor het vasten
Om daarna het feest van Pasen te vieren
Oh, wat was die weg daarheen smal
Die Man van smarten wordt nog
steeds gekruisigd
De mens op de brede weg
is totaal dood
En dan zeg ik laat de doden de
doden begraven
Dan komen ze niet in de veilige haven
Waar de stoet voor de bruiloft klaar zal staan
Want je ziet het overduidelijk
Er schijnt geen zon en geen maan
Net als al die mannen die vallen op een boer
Hoe is het zover gekomen?
De mens heeft wereldse dromen
Men leeft in het vlees
En dan moet alles kunnen
Geen centje pijn
Zo zal het zijn!
Hij was en is de grote aanstoot
Maar zonder Hem ligt men verloren
in de goot
Wie niet voor Mij is of was is tegen Mij
Zo gaat het leven van een hossende
menigte voorbij!
|