Een man
Er ging eens een man in het zwart
Hij had diepe ernst in het hart
Hij ging in rouw
Wat had die man dan meegemaakt
Hij had veel zonden begaan
Die maakte nu een baan
Een baan in het hart
Dat zette hem aan tot rouwen
Maar na deze fase
Was hij weer geheel opgeknapt
En had hij een vrolijk hart
Een hart waarin de vreugde zong
Van zijn nieuwe leven
Nieuw leven?
Ja, zijn hart was vernieuwd
En zwart werd blank
Ziet u van welk ras een mens is
Of je nu een witte huid hebt
of een donkere huid
Allemaal zondaren
Maar bij hem waren er nu vreugdesnaren
En Hij begon met vers eten
Zo kon hij niet vergeten wie hij was
Maar zijn hoofd werd gevoed
Niet een redeloze of radeloze
Maar een mens met de Geest vervuld
Er was er Eén die droeg zijn schuld
Dat was God in Christus
Die man was Koning David
Davids zoon was geboren
En toen prijkte glansrijk het
ochtendgloren!
|