| 
					
					 Leeuw 
  
De leeuw uit de stam van Juda 
Die leeuw die in Christus woont 
En zich heeft getoond 
Aan alles wat nog van Hem moest weten 
Maar de mens heeft Hem vergeten 
Hoewel Hij eindeloos is in vergeven 
Soms wordt na geen gehoor alles opgeheven 
Dan leeft men voor eigen rekening 
En dan zie je een wereld vergaan 
Want een mens zonder God in Christus 
kan niet bestaan 
Als je jezelf hebt verloochend 
Dan begrijp je wat een innerlijke pijn 
er is ontstaan 
Goed en goeddoende en je wordt afgewezen 
Omdat men God niet wenst of wil vrezen 
Een wereld zonder God is teneinde 
De zon is onder gegaan 
En wie kan voor deze God dan nog bestaan! 
Je kleed is er één van rouw 
Want de mens toont geen berouw 
Terwijl je het zo graag anders wou 
Het was vechten als een leeuw 
 Aan de buitenkant is het niet te zien 
Maar vanbinnen is er pijn en verdriet 
En de eeuwige strijd 
Er blijft weinig in zoveel jaar van jezelf over 
Voor Hem is het je allemaal wel waard 
Maar als je achteraf alles nagaat 
Dan zou je haast zeggen ik heb spijt 
Want de mens is een betreurenswaardig wezen 
Na deze hele weg woon je op een  
geestelijk eiland 
Waar men je geen pijn met eigen gedachten  
kan doen 
Daar wringt overal de schoen 
Men weet het zonder het Licht allemaal beter 
Zodoende werd het ook heter 
En dit is overal op te merken 
Zowel geestelijk als natuurlijk 
Dit is nu zo gruwelijk 
Als je daar maar steeds aan voorbij wilde gaan 
En je als een keurig mens door het leven  
wil gaan 
Vanbinnen is het één en al zonde 
Dat is nu die grote open wonde 
Het bloed blijft druipen 
Van de wereld krijg je haast een stuipen 
Omdat je van de en door de zonde altijd  
moet kruipen 
De hoogmoed straalt overal van af 
Ja, de mens ontkomt vanaf het begin 
tot nu toe niet aan de straf 
De straf die is gekomen in de dood 
Alleen de Zijnen neemt Hij op in Zijn schoot 
Ziet u Zijn liefde is toch wel heel groot 
Maar de zonden moeten worden gestraft 
Omdat de mensheid tegen God in Christus blaft 
Men keert of blijft Hem de rug toekeren 
En wil Hem steeds bezeren 
Men wil niet leven van en door genade 
Maar dat is alleen maar in liefde baden! 
Daarom lijdt menigeen grote schade 
Omdat men niet wil en wilde buigen! 
Om van deze God in Christus te getuigen! 
  
2 Korinte 5:19-21 
2 Korinte 6 
  
  
  
					
 
					
					
					 |