Een koning
Er was een Koning
Die woonde in een eenvoudige
woning
Hij kwam uit een paleis
Maar was niet onwijs
Hij zong een heel mooie wijs
Hij loofde Zijn Vader
Een Vader die Hem zond
Dat is en was de ware levensader
Geen mens heeft deze knecht
waargenomen
Allen zijn vol ongeloof
Zelfs aardse koningen zijn doof
Waartoe is Hij gekomen
Om alle mensen van hun eigen gemaakte
zetel te onttronen
Hij is oppermachtig
Zijn Woord is indringend en krachtig
Wie zou deze Koning niet aanbidden
Maar menigeen dient de afgoden
Zodoende is men blind en doof
In het andere geval is men
geestelijk dood
En zit men bij de grote vijand
op schoot
Die al vele mensen
neerschoot
Jesaja 42 en 44
|